Toen ik opgroeide, hadden we een aquarium met tropische vissen. Mijn moeder wist precies welke soorten we hadden, en ik weet nog dat ik in boeken opzocht waar die vissen oorspronkelijk vandaan kwamen – hun herkomst klonk exotisch en ik vroeg me af hoe hun thuiswateren waren.
We hebben ook ooit ‘zee aapjes’ gehad, iets wat in de jaren ’60 en begin jaren ’70 erg populair was. Ik denk dat die zee aapjes zoutwater kreeftjes waren, maar wie er dan ook mee begonnen was ze als ‘zee aapjes’ te verkopen, moet een fortuin verdiend hebben, want bijna elk huis waar kinderen waren, kocht er vroeg of laat wel één. Later kocht mijn moeder een zoutwatertank en hadden we verschillende zeepaardjes en ander zeeleven.
En toen…
Mijn eerste ervaring met snorkelen was bij een grindgroeve, dat tot een publiek zwemplek veranderd was, het en heette France Park. Iedereen noemde France Park ‘The cliffs,’ omdat de grote uitdaging was om over het hek te klimmen om dan van de rotsen af te kunnen springen, die in hoogte varieerden van een paar meter tot een paar honderd meter. Tijdens het snorkelen zag ik voor de eerste keer de vissen in hun natuurlijke omgeving, en ik stond versteld en had tegelijkertijd medelijden met de vissen in onze kleine bak thuis.
Daarna ben ik gaan snorkelen in de Florida Keys, tussen de koraalriffen, toen ik ongeveer 17 jaar oud was en zag daar neven en nichten van onze aquariumvissen in het wild. WOW! De kleuren en de wisselwerking met elkaar in hun natuurlijke omgeving, maakte een grote indruk op mij – het leven dat die vissen hadden, vergeleken met de vissen in ons aquarium, verschilde enorm, al zwommen ze allemaal in water, vonden ze voedsel en leefden ze. Jaren later heb ik opnieuw gesnorkeld in de Keys, de Maagden eilanden, en Hawaï en iedere keer ben ik vol ontzag over de fantasie en creativiteit van de Heer – en voel een beetje medeleven met alle vissen in aquariums, waar dan ook.
De kerk aquarium
Vorige week vertelde ik over mijn geestelijke opvoeding in de Episcopaalse kerk en de zondagochtenden, als mede mijn betrokkenheid in de zaterdagavond bidstonden, die bezocht werden door geestvervulde Episcopalen, katholieken, baptisten en methodisten in de ‘charismatische vernieuwing’ van de jaren ’70.
Voor mij was de Episcopaalse kerk als dat kleine aquariums thuis, en de zaterdagavond bidstonden waren voor mij als die open oceaan. Ik vroeg mij af of de vissen in het aquarium zich wel eens afvroegen hoe het leven zou zijn in een wereld die al die levensondersteunende apparaten niet nodig had. Hoe zou het zijn als zij konden zwemmen in een plek waar geen waterpomp of filter nodig was? En wat als ze geen bellenventilator nodig zouden hebben om lucht in het water te krijgen? En ook niet die gigantische hand die iedere morgen voedsel in het water gooide? Hoe zou het zijn als er geen liturgie zou zijn, geen schema, geen altaar en zelfs niet een gebouw, de ‘kerk’ genoemd?
Hou van God, maar…
Sommigen, zoals mijn moeder, hielden van de geschiedenis, de rituelen en de voorspelbaarheid van de Episcopaalse kerk. Routine betekende veiligheid, en zij zou er niet over dromen om uit dat ‘aquarium’ te gaan. Ze hield van de Heer, maar bleef een rokende, drinkende, in tongen sprekende Episcopaalse, de rest van haar leven. Ik erfde haar Bijbels toen ze stierf, en ontdekte dat ze in de marges van haar Bijbel had geschreven, zoals ik dat ook doe – en haar notities waren diepe gedachten en openbaring – zeer tot mijn verbazing. Zij hield van die vistank, St. Andrew’s Episcopaalse kerk genaamd. Goed voor haar en voor een ieder die het idee heeft dat de Heer hen in een traditionele kerk wil hebben, zoals mijn moeder dat had. Daar is niets mis mee.
Haar traditionele kerk bevestigde haar. Na de scheiding had ze de routine van iedere zondag nodig, de stabiliteit, de geschiedenis en het gevoel dat ze deel was van iets ouds, waarin ieder ritueel een reflectie was van een diepe geestelijke waarheid. Maar zwemmen in de geestelijke open oceaan bevestigt iemand op een andere manier. Niet door ritueel en routine, het koor en de muziek, maar in vrijheid te gaan waar God wil gaan in een samenkomst, door deel te nemen, door verbonden te zijn met mensen. Wat mijzelf betreft, ik bleef denken over die vissen…
Stel dat zij vrij konden zwemmen tussen de koraal riffen.
Ja, ik ben geruïneerd, ik had niet alleen gezien hoe het was buiten de geestelijke watertank, ik had zelfs in de open oceaan gezwommen!
Alles wat ik dusver gezegd heb, is gekomen na jaren van reflectie en levenservaring. Destijds hield ik mijn gedachten voor mezelf, uit respect voor mijn moeder, maar mijn gedachten kwamen erg overeen met dat van een TV figuur in de populaire (VS) serie The Big Bang Theory. Het personage genaamd Amy, zegt tegen haar vriend Sheldon: “Ik heb geen bezwaar tegen het concept van een godheid, maar ik ben verbijsterd door de notie van één die deel neemt.” Waarop Sheldon antwoord: “Dan wil je misschien oost Texas vermijden.” LOL
Recht voor zijn raap
Ik had soortgelijke gedachten, wat neer kwam op ‘Heeft Jezus echt de attributen van de kerk nodig om Hem te kunnen grootmaken en aanbidden?’ Maar dat uitte ik niet. Wel besloot ik niet verstrikt te raken in de dingen die door mensen gemaakt zijn, want al waren ze eens bedoeld om mensen tot God te leiden, voor mij waren ze obstakels geworden en zelfs opgetrokken muren die mij weerhielden Hem te kennen op een andere wijze dan de priester, pastoor of leraar wilde dat ik Hem zou kennen.
Maar wij accepteren de realiteit van de wereld die ons wordt aangeboden. We kunnen ons afvragen of het gebouw en de orde, en de hype door God was bedacht als een middel om Hem te kunnen benaderen of niet. We accepteren dat dit is zoals het is, en vragen ons soms even af in onze diepste verlangens ‘stel dat?’ en dan gaan we weer verder in dezelfde routine, en worden rustelozer naarmate de tijd vordert.
Zoals ik al zei, ik heb er nooit ingepast – dat zijn ‘opstandige’ gedachten
In 1978 begon ik voor Jim en Tammy Bakker’s PTL Club (een TV bediening) te werken, in en rondom Charlotte, North Carolina. Ik was een parkwachter. Dat klinkt zo officieel, maar ik was verantwoordelijk voor de tuinen, wees oude dametjes de weg naar de toiletten, en speelde gastheer en gids.
Dat was het eerste jaar dat Barb en ik getrouwd waren, en het was een goede ervaring, maar nogmaals, we pasten er niet in. Terwijl de TV shows draaiden om klassieke gospels en gasten die het publiek oppepten, en Jezus werd verheerlijkt, moest er ook geld verdiend worden.
Ik vroeg me vaak af: ‘als we de TV camera’s zouden weghalen, de lichten, het verafgoden van de ‘sterren’ die in de show kwamen, zou Jezus dan nog in dit alles gezien kunnen worden?’ Het eerste jaar van ons huwelijk bij de PTL Club was financieel zwaar, geestelijk rijk, en rijk omdat we een pas getrouwd stel waren. We leerden, we observeerden, maakten mentale notities over de bediening en het leven. We leerden hoe niet de bediening te doen, maar hielden dat wat goed was, vast.
Rhema
Toen, in augustus 1978, en we 4 maanden bij de PTL club waren, vertelde de Vader dat Hij wilde dat ik het volgend jaar naar Rhema zou gaan. Ik had nauwelijks van Rhema gehoord, wist er niet veel van, behalve dan dat het een Bijbelschool was in Tulsa. Na het gebed stond ik op en belde mijn moeder.
Toevallig had ze net lunch met een vriendin, die, toen ze het nieuws hoorde dat de Vader gezegd had dat ik naar Rhema zou gaan, dit zei: “In maart vertelde de Heer mij ‘ik ga John over anderhalf jaar naar Rhema sturen, en ik wil dat jij zijn lesgeld gaat betalen.” Ze was zo opgetogen dat ik net belde toen zij en mijn moeder samen aan het lunchen waren. Ik was verbaasd over haar reactie. Ze zei: “Stuur mij de brief dat je aangenomen bent en dan zal ik de check schrijven.” Ik deed dat en zij deed het ook, dus in de zomer van 1979 reden we van North Carolina naar Tulsa, niet wetend wat ons te wachten stond.
Rhema was een hele nieuwe wereld, en in 1979 erg opwindend. Ik leerde de integriteit van Gods Woord – dit was in de dagen voordat de discipelen van Kenneth Hagin het Woord verdraaiden voor hun eigen lusten en hebzucht. Toen was het nog niet verdraaid in een ‘noem het en claim het’ of een ‘voorspoed evangelie.’- ik leerde dat Gods Woord het hoogste gezag was, en dat het Woord en de Geest het eens zijn. Ik leerde zelf het Woord in te gaan en te onderzoeken en ik leerde Zijn stem te verstaan terwijl ik studeerde en nadacht over het Woord en de wegen van de Vader.
Maar het was, wat ik ‘professioneel christendom’ zou kunnen noemen. In Tulsa, de gesp van de Bijbel riem. Ik was in een ander aquarium. Ik vroeg me af hoe het zou zijn met de zaterdagavond bidstonden en de mensen die daar kwamen. Waar zouden mijn vrienden van de bidstond nu zijn, en van de zondagavond bijeenkomsten, waar wij als tieners van huis roteerden en geweldige dingen van de Geest meemaakten.
Waren we van één aquarium met bepaalde soorten vis erin, in een ander aquarium, met andere vissen, terecht gekomen? Maar met het werk en een pasgeboren baby en school, ging het jaar snel voorbij en was het al snel tijd om te gaan naar waar de Vader Barb en mij verteld had dat we zouden gaan toen we op de hogeschool zaten, en dat was naar Boulder, Colorado. Dat was in mei 1980.
En nu een beetje vooruit
Het is niet mijn bedoeling je mee te nemen in mijn verleden, maar ik wil wel dat je gaat nadenken over waar je nu werkelijk naar verlangt, en waarom. Zie je, eeuwen lang hadden de Joden in Jeruzalem aanbeden, in een tempel, en dat was waar Gods aanwezigheid was.
Eigenlijk begon het terug in Exodus 19, toen de Heer de berg afdaalde en Zijn Woord aan Mozes gaf. Van de berg ging Hij naar de tabernakel in de woestijn, die Hij Mozes geïnstrueerd had te maken. Zo’n 400 jaar later kende David Hem als ‘de God die woont tussen de cherubs’’ bij de ark des verbonds. Salomo bouwde de eerste tempel, en alhoewel vernietigd en later weer herbouwd, voor eeuwen was de tempel de plek waar Gods aanwezigheid was. Dat was hun aquarium. Dat was alles wat ze kenden.
Maar toen kwam er iets dat nooit eerder gezien was. Op Pinksteren verhuisde God uit de tempel en in menselijke wezens. Hij had zichzelf eeuwen lang min of meer beperkt tot het aquarium van de tempel, maar Zijn echte bedoeling was om uit dat aquarium te komen en in de open oceaan van de mensheid te zijn. Zijn doel was in levende tempels, verspreid over de hele aarde, te wonen, en daarmee de aarde te vullen met Zijn heerlijkheid, Woord en wegen.
Dat is de reden dat er iets in iedere christen een beetje rebelleert tegen het aquarium, en men zich afvraagt ‘Is er meer?’ We vragen ons dit af omdat God uit de tempel gegaan is (aquarium), 2000 jaar geleden, en in de mensheid kwam wonen. Wij zijn vissen, bedoeld voor de oceaan, niet voor een aquarium.
En daar ga ik volgende week mee verder.
Zegen,
John Fenn / vertaling AHJ
Mail naar: [email protected]