Het lijkt mij goed, vanwege de reacties op de laatste serie, om het meer te hebben over wanneer we kunnen geloven goddelijk genezen te worden versus wanneer het aan ons is te geloven voor genezing. In de evangeliën zien we dat genezingen in één van deze twee categorieën vallen: Of hun genezing was een soevereine daad van God, of ze ontvingen hun genezing door geloof.
Onze interesse vandaag gaat uit naar de genezingen waarvan Jezus noemde dat het te maken had met hun geloof. Ik heb een serie “Healing School” dat dieper ingaat op hun geloof en hoe de Heer mensen soms zodanig manoeuvreerde, dat hun geloof naar voren kwam, wat vervolgens tot genezing leidde en wat interessant kan zijn voor meer inzicht hierover. Laten we een paar daarvan bekijken:
1.) De knecht van de hoofdman, Mattheüs 8:5-13 en Lucas 7:1-10
Deze man begreep gezag, wilde niet dat Jezus naar zijn huis kwam, maar slechts een woord van Jezus voor genezing was voor hem voldoende ‘Want ik ben zelf een ondergeschikte.’ Jezus zei dat Hij nog bij niemand in Israël een zó groot geloof gezien had.
Hij begreep zowel gezag en de kracht van de persoonlijke belofte van genezing. Zij die genezing nodig hebben, hebben een persoonlijke belofte van de Heer nodig over hun genezing. Mijn suggestie is het ontvangen van die belofte tot een top- prioriteit te maken, door tijd en inspanning te investeren in Zijn aanwezigheid totdat Hij jou daar een woord over geeft.
2.) De bloedvloeiende vrouw, Mattheüs 9:20-22, Marcus 5:25-34, Lucas 8:43-48
Het evangelie van Marcus biedt de meeste details en vertelt ons in vers 27-28 “Toen zij had gehoord wat er van Jezus verteld werd, kwam zij tussen de schare en raakte van achter Zijn kleed aan. Want zij zeide: Indien ik slechts Zijn klederen kan aanraken, zal ik behouden zijn. En terstond droogde de bron van haar bloed op.”
Toen zij hoorde dat het Jezus was (zo zegt de King James vertaling dit) – dat was haar punt van geloof. Zij had openbaring bij het horen van Zijn andere wonderen, dat ze genezen zou worden – zij had die openbaring in haar, en daarna handelde ze daarop. Jezus zei ‘Uw geloof heeft u behouden.’
3.) Twee blinde mannen, Mattheüs 9:27-31
Zij noemden Jezus de Zoon van David, wat een term was voor de Messias. Telkens als we zien dat mensen Jezus ‘Zoon van David’ noemen, blijft Hij stilstaan. En wat Hij ook iedere keer doet, Hij test hen om te zien of ze die term gebruiken als een algemene term, of dat zij echt geloven dat hij de Zoon van God, de Messias, is. Als ze laten zien dat ze een ware openbaring hebben dat Hij de Messias is, komt Hij hun geloof tegemoet. Deze 2 blinde mannen zijn de 1e van 3 voorbeelden waar we naar gaan kijken, van mensen die Hem ‘Zoon van David’ noemen.
Toen deze 2 mannen de aandacht van Jezus kregen doordat ze ‘Zoon van David’ riepen, testte Jezus hen: “Gelooft gij dat Ik dit doen kan?” Toen zij antwoordden: “Ja, Here”, was dat alles wat Jezus wilde weten – zij noemden Hem Heer. Vervolgens reageerde Hij met: “U geschiede naar uw geloof.” En onmiddellijk waren ze genezen. Zijn instructies dit niemand te vertellen, had te maken met de bevestiging van het feit dat Hij voor hen de Messias, de Zoon van David was, meer dan wat dan ook. U geschiede naar uw geloof lijkt de rode draad te zijn, zelfs voor ons vandaag. Richt je op wat jij gelooft, zoals zij dat ook deden. Daar zal Hij jou ontmoeten. Bij de erkenning van Zijn Heerschappij. Lees verder:
De Kananese vrouw – Mattheüs 15:21-28 en Marcus 7:24-30.
Daar vinden we iemand die een groot geloof had en die evenals de Romeinse hoofdman, niet Joods was. Zij noemt Jezus ‘Zoon van David’ als ze Hem vraagt haar dochter te genezen die ‘deerlijk bezeten’ was. De discipelen vroegen Jezus haar weg te sturen, maar haar bewering dat Hij de Joodse Messias was, greep Zijn aandacht.
Hij moest haar testen, wat Hij ook bij de blinde mannen deed, om te zien of zij echt een openbaring had dat Hij de Messias is. Om dit te doen, sprak Hij een gelijkenis tot haar, zoals Hij zo vaak met mensen gedaan had – degenen die openbaring hadden, ontvingen grotere waarheden, terwijl zij die Hem volgden zonder openbaring en met bijbedoelingen, alleen verhalen hoorden over zaad en grond en dergelijke.
“Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen”, zo begon Hij Zijn gelijkenis. Als zij openbaring had dat Hij inderdaad de Messias is, zou ze Hem op dezelfde manier antwoorden, en dat deed ze ook: “Zeker, Here, ook de honden eten van de kruimels die van de tafels van hun meesters vallen.” Ze had het! Zij geloofde echt! Jezus antwoordde: “O vrouw! Groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst!” En haar dochter was genezen van dat ogenbik af.
Dit was de 2e ‘U geschiede naar uw geloof’- uitspraak. Wij missen dat – we willen dat God ons aanraakt, maar de waarheid is dat we eerst openbaring nodig hebben en vervolgens komt de genezing.
Het laatste voorbeeld van de Zoon van David is blinde Bartimeüs, Mattheüs 20:29-34, Marcus 10:46-52 en Lucas 18:35-43. Het evangelie van Marcus geeft ons de details die we vandaag zoeken.
De tekst zegt ‘Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazareth was, begon hij te roepen en te zeggen: Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!” de menigte wilde dat Hij zou zwijgen, maar hij riep des te meer. Jezus hoorde hem en vers 49 zegt ‘En Jezus stond stil’, wat beleefd was, waardoor de blinde man zijn weg naar Jezus kon vinden. Onmiddellijk ‘wierp Bartimeüs zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus’.
De test die Jezus gebruikte om te zien of de bewering van Bartimeüs dat Hij de Zoon van David was, echt was of slechts een titel, was simpel: “Wat wilt gij dat Ik u doen zal?” Dat lijkt een domme vraag te zijn, maar het was een test. Wilde hij iets vleselijks, zoals geld, of wilde hij dat Jezus met iemand in de stad zou gaan praten om hem een huis te geven? Wat hij wilde, kwam dat overeen met zijn bewering dat Jezus de Zoon van David, de Messias, is?
Doet Jezus vandaag de dag niet hetzelfde bij ons: Wat wil je van Mij? Onze reactie verraadt soms ons zelfzuchtig hart. Hij antwoordde: “Rabboeni, dat ik ziende worde!” De reactie van Jezus was:
“Ga heen, uw geloof heeft u behouden.” Bartimeüs volgde Jezus daarop als een discipel. Het korte antwoord op ‘Wat wilt gij dat Ik u doen zal?’ was genezen te worden, maar het lange antwoord was dat hij eeuwig leven wilde. Hij wist, wist werkelijk, dat Jezus de Zoon van David was en hij reageerde op de grotere openbaring van redding. Dat is waar wij zijn moeten!
Al deze 3 voorbeelden van mensen die Jezus ‘Zoon van David’ noemden, laten zien dat Jezus hun openbaring testte om te weten te komen of het oprecht was. Alle 3 moesten reageren op een manier dat liet zien dat zij openbaring hadden om Hem te geloven voor genezing (of bevrijding). Voor ons wil het zeggen dat wij terug moeten gaan naar onze eerste en belangrijkste openbaring toen we Jezus voor het eerst ontmoetten. Er blijft Leven in die eerste openbaring toen je wist dat je wist dat Jezus Heer is en je moest reageren vanuit die openbaring – diezelfde openbaring kan opnieuw geloof in jou opwekken voor genezing.
Bekijk opnieuw de punten met betrekking tot geloof – en volgende week gaan we verder met andere voorbeelden van geloof voor genezing,
Tot dan, zegen,
John Fenn
Cwowi.org
Mail naar [email protected]