Ik denk dat ik een manier gevonden heb om onder het huishouden uit te komen – het zo slecht doen dat Barb uiteindelijk zegt ‘Oké, oké, je doet het altijd fout, laat mij het nu in het vervolg maar doen’.
Uiteraard probeerde ik niet er onderuit te komen, noch wilde ik iets fout te doen; dat gaat gewoon vanzelf.
Zoals Barb herhaaldelijk opgemerkt heeft, gebruik ik de wasmachine als een vuilnisbak voor kleding – ik gooi de vieze kleren erin, totdat het vol zit en dan doe ik er wasmiddel bij, sluit de deur en zet de wasmachine aan, zonder enig idee te hebben welke kleren er in de machine zitten. Dat verklaart waarom haar rode shirt, samen met mijn witte onderbroek, een wit T-shirt van mij en wat licht gekleurde kleding van haar, er allemaal in een uniforme soort van roze kleur uitkwamen.
Een paar dagen lang, totdat we nieuw ondergoed konden kopen, hoopte ik dat de Vader mijn stappen zo zou regelen dat ik de stem van mijn moeder ‘Doe altijd schoon ondergoed aan, stel dat je een ongeluk krijgt’ niet waar zou blijken te zijn, want onder mijn jeans droeg ik roze ondergoed en ik wilde niet dat iemand op de eerste hulp dat zou zien! Ik zag mij al op een brancard liggen, wanhopig uitroepend ‘Normaal gesproken draag ik geen roze ondergoed, echt niet!’ voordat ik onder zeil raakte. Dit was niet de eerste keer dat er iets fout ging met het wassen, want tegen de tijd van het Roze Onderbroeken Incident van 2014 waren we al zo’n 36 jaar getrouwd. Het was wel de laatste keer dat ik zo’n fout zou maken, en de keer dat er nieuwe wasregels gemaakt zouden moeten worden.
Ik denk altijd, en zeg dat ook vaak tegen Barb (meestal fluisterend) het ‘Man’s prayer’ van The red Green Show uit Canada: “Ik ben een man. Ik kan veranderen. Als dat zou moeten. Denk ik.” En als ik echt in de problemen zit, val ik terug op het motto van de Red Green in zogenaamd Latijns: “Quando omni flunkus moritati” (als al het andere niet werkt, doe alsof je dood bent).
Dus nu is het mij verboden nog enige kleding van Barb te wassen, wat mijn leven makkelijker maakt. Nog steeds zie ik de wasmachine als een mand voor vieze kleding – maar nu gooi ik die van mij en Chris erin en negeer ik haar stapel vieze kleding.
Soms kijk ik naar haar stapel en denk: “Ik kan haar kleding toch ook wel doen zonder enig kwaad te berokkenen,” en dan heb ik door dat die gedachte van satan afkomstig moet zijn en bestraf ik iedere gedachte die ook maar die richting opgaat.
Niemand heeft mij dit verteld toen ik een kind was!
Niemand heeft mij terzijde genomen, in 1978, om met mij te praten alvorens te trouwen: “Zoon, als je gaat trouwen, verbind jij je aan een levenslange persoonlijke groei, verandering en ontwikkeling als persoon en in Christus. Denk alsjeblieft niet dat je haar kunt veranderen en laat haar ook geen moment denken dat zij jou kan veranderen. Jij en Christus in jullie beiden zullen elkaar veranderen, als jullie beiden flexibel willen zijn, willen leren, nederig, transparant en eerlijk willen zijn. En een deel daarvan kan inhouden dat er een dag zal komen dat je genoeg kleding verpest hebt in de wasmachine, dat ze jou zegt dat je haar kleding niet meer mag wassen. Leg je leven neer voor je vrouw en blijf weg van haar stapel vieze kleding.”
Als Barb’s pastor, dominee Staton, die ons getrouwd heeft, dat tegen mij gezegd zou hebben, zou ik breed geglimlacht hebben, als een kind van 10 jaar - een brede tandendenontblotende lach, wijde ogen, waarin niets te zien zou zijn wat intelligentie zou aanduiden. Dat zou ik geweest zijn…
Ik deed het op mijn manier
Toen ik mijn hart aan de Heer gaf, op mijn 16e, was er niemand die mij vertelde dat ik mij opgaf voor een leven van voortdurende verandering en persoonlijke groei. Ik zag het meer als een avontuur, een ontdekkingsreis, een nieuwe wereld in het koninkrijk van God en, wat het belangrijkste voor mij was, ik had weer een Vader.
Maar toen Barb en ik verkering kregen en ik haar tot de Heer leidde (zij was 15, ik 16) kwam de eerste uitdaging om te veranderen al gauw. Het lijkt nu zoiets kleins, maar een paar maanden in onze verkering, zei Barb: “Je vraagt mij altijd wat ik wil doen en waar ik naartoe wil, maar het maakt niet uit wat ik zeg, want uiteindelijk doen we altijd wat jij wilt doen.” Ik moest mijzelf echt goed onderzoeken en nagaan welke beslissingen we gemaakt hadden in het verleden en waarom. En toen moet ik eerlijk en nederig zijn en toegeven dat ze gelijk had. Waar staat DAT in de Bijbel? Waar was DAT in die lofprijs-en gebeds avonden te vinden, in 1974 en 1975?
Ik leerde voor de eerste keer dat Barb niet iemand is die zo maar een beschuldiging uit; dat doet ze alleen als ze munitie heeft om haar bewering te staven – ze noemde geval na geval op, afspraakje na afspraakje en etentje na etentje. Het hielp ons beiden om in Christus te groeien en om naar elkaar toe te groeien.
De keuzes die we toen maakten, gingen ongeveer zo: “Ik wil X film zien, wat wil jij zien,Barb?” Zij reageerde “Ik wil graag Y film zien” maar uiteindelijk zagen we X film, wat ik kon rechtvaardigen door de prijs van de ticket, of de tijd dat de film begon, of ‘we kunnen dan na de film nog iets eten met vrienden van ons’ of welk andere gefundeerde reden er ook was. Tot dat moment dacht ik dat zij dat ook inzag, en hoe de avond dan perfect zou verlopen. Maar het enige wat zij wilde, was film Y zien. Het gevolg was dat ik dacht dat ik keuzes maakte die voor ons beiden goed zouden zijn, maar in werkelijkheid kreeg zij nooit wat ze wilde. Auw.
Gelukkig groeide ik in ander gebieden in de Heer en ik had een houding aangenomen dat iedere uitdaging in mijn leven, zelfs als die kwam van een meisje waar ik verliefd op was, als een gelegenheid zou zien om meer als Christus te worden. Mijn aardse vader was uit het beeld verdwenen, dus was het de hemelse Vader die mij hielp de vraag te beantwoorden of ik van haar hield of niet.
Toen Hij mij vroeg: “Zou jij je leven voor haar willen geven” zorgde dat voor een diepe introspectie. Zelfs op die jonge leeftijd van 16, besefte ik dat iemand niet een licht antwoord op een heftige vraag van de Vader zou kunnen geven. Nadat ik een paar dagen mijn hart had onderzocht, zei ik tegen de Vader: “Ik kan Uw vraag nu beantwoorden. Ja. Dat zou ik doen.” Ik dacht dat daarmee de kous af was – ik wist dat ik verliefd was, jippie jippie jee. Maar toen Hij reageerde: “Je leven voor haar afleggen hoeft niet perse te betekenen dat je voor een vuurpeloton komt te staan, maar het houdt altijd in dat jij je leven elke dag in de kleine dingen aflegt voor haar. Jouw ideeën, plannen, jouw gedachten, prioriteiten; haar dienen en liefhebben zoals Christus de gemeente doet.” Dat schudde mijn tienerwereld; de realisering wat voor haar ‘ik hou van je” betekent. Ik tekende voor een leven van verandering, en dat beangstigde mij.
En dus leg ik mijn leven voor haar af, als ik haar was NIET meer doe – geen roze kleding meer
Toen ze mij verbood nog ooit haar was te doen, wilde ik reageren als een 16-jarige, die kon uitleggen wat ik zag en hoe ik haar zou kunnen helpen met de was (ik zou het kunnen leren, echt wel), zodat het voor beiden goed zou werken. Maar de ouder en wijzer geworden ik wist dat mijn beeld hierover niets zou betekenen als haar witte en lichtgekleurde kleding roze zou worden als ik de was weer zou doen.
Vriend, buur, collega of echtgenoot/echtgenote: je naaste allereerst liefhebben als jezelf, houdt persoonlijke groei in. Zoals ik vaker zeg, kan iedereen beweren wedergeboren te zijn, maar hun rechtvaardigheid is niet te bewijzen en niet te zien. Daarom heeft God het zo bedacht dat Zijn rechtvaardigheid in ons binnen het kader van relaties zal blijken waar te zijn. En dat vindt thuis plaats.
De volgende keer een ander ‘incident’ uit het leven van John & Barb, tot dan,
Zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]