In April van dit jaar, bij onze Nederlandse conferentie, waren velen tijdens een tijd van aanbidding ‘in de Geest’. De zinsnede ‘in de Geest’ werd door de apostel Johannes gebruikt in Openbaring 1:10 en 4:2 om de conditie te beschrijven waarin zijn ogen voor het gebied van de Geest werden geopend en hij de Heer zag.
In onze tijd van aanbidding waren meerderen in de Geest en zagen en hoorden engelen en de Heer, die rondliep en tot mensen sprak. De wijze waarop dat werkt, is dat zij het niet rechtstreeks hoorden, maar Zijn woorden werden in hun geest geplaatst, iets wat Hij later weer naar boven kan brengen, of iets wat hen van binnen naar buiten beïnvloed. Toen draaide Hij zich naar mij toe en zei: “Heb je gemerkt dat er staat ‘is opgestaan’? Waarom onderzoek je dat niet.” Het leek een vreemde suggestie te zijn en mijn eerste reactie was dat ik nieuwsgieriger was naar de reden dat Hij die suggestie deed dan Zijn observatie over ‘is opgestaan’.
Maar eerlijk gezegd
Er gebeurde veel tijdens die aanbidding bij de conferentie en mijn dagen en avonden waren non-stop en ik heb het niet opgevolgd maar vergat het. Dat geef ik niet graag toe, maar het is waar.
Onze levens zijn als een lijn, waar we bij onze geboorte bij ‘A’ beginnen en bij onze dood, aan het eind, bij ‘Z’. Zodra we bijvoorbeeld punt ‘C’ voorbijzijn, is het niet mogelijk C mee te nemen in ons seizoen D, E of M, behalve in onze herinneringen. We kunnen een favoriet moment niet in ons leven meenemen en dat later opnieuw beleven, wanneer wij daar voor kiezen…was dat maar mogelijk…
Maar er is 1 gebeurtenis in de menselijke geschiedenis waar de Vader het wel mogelijk gemaakt heeft dat een enkel moment in de tijd in het nu gebleven is. Dat moment wordt aangegeven als ‘is opgestaan,’ en niet als ‘was opgestaan.’
2 maanden later – op een dag in Juni had ik berouw over iets wat ik in mijn hart zag
Ik sprak met de Heer, niet met de Vader, om de eenvoudige reden dat Jezus menselijke tekortkomingen begrijpt, aangezien Hij een mens is. De Vader is altijd ‘in de Geest’ en zoals Jacobus 1:13 zegt, kan Hij door het kwade niet verzocht, beproefd en verleid worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking met het kwade. Jacobus gaat verder te zeggen dat we niet misleid moeten zijn, omdat iedere goede en volmaakte gave van de Vader der lichten komt en bij Hem is geen verandering of zweem van ommekeer in de goedheid van Zijn karakter en natuur.
De Vader heeft geen idee hoe het is om verleid, beproefd of hongerig te zijn, noch heeft Hij zonde ervaren.
Maar Jezus was getest en beproefd door de duivel. Dus sprak ik met Jezus toen ik dingen in mijn hart zag waarvan ik wist dat ik die op moest ruimen. Die ochtend mocht ik mijzelf niet zo erg en ik was aardig ‘down’.
Het was in die context dat hij mijn gedachten onderbrak (ik zag Hem niet, Hij sprak gewoon tot mij) en zei “Heb je niet opgemerkt dat er staat ‘is opgestaan’? Waarom onderzoek je dat niet.” Toen Hij dat zei, kwam de herinnering aan dezelfde uitspraak van Hem in April terug, nu 2 maanden geleden, en ik bekeerde me omdat ik Zijn suggestie niet opgevolgd had.
Deze keer was het een gezond berouw. Ik was Zijn verzoek vergeten en had het genegeerd. Voor mij was het verbazend te zien dat, te midden van dingen die ik in mijzelf zag en haatte, en Hem vertelde daar was aan te gaan doen, Hij deze instructie gaf. Ik wist dat het te maken moest hebben met mijn zo negatief gericht zijn op mijzelf die dag.
Is opgestaan, niet ‘was opgestaan’
Onmiddellijk stond ik op en begon te studeren waarom Mattheüs 28:6-7, Marcus 16:6 en Lucas 24:6,34 elk vermelden dat de engelen bij het lege graf tegen de vrouwen zeiden: “Hij is opgestaan.”
Paulus gebruikte diezelfde zin in Romeinen 8:34: “Christus is het die gestorven is, ja wat meer is, die ook
opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit.”
En ook in 1 Korintiërs 15:20: “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.”
Waarom staat er niet ‘Hij was opgestaan,’ verleden tijd, omdat zij bij het graf waren nadat Hij opgestaan was en daar niet langer meer was. Het is niet alleen de dichterlijke taal van de Statenvertaling, maar er is een aanwijzing – in het Engels is ‘is opgestaan’ tegenwoordige tijd. Niet verleden, maar tegenwoordige tijd. Jezus is opgestaan…tegenwoordige tijd, maar er is nog meer.
De woorden van de engelen legden het basisbegrip neer dat tot op heden eveneens geldig is; Hij is opgestaan
De zin ‘is opgestaan’ is geschreven in de ‘gnomic aorist,’ dat het feit van de gebeurtenis wil weergeven zonder een tijd toe te kennen. Het is niet alleen tegenwoordige tijd, maar een altijddurend heden, altijddurend ongewijzigd in de loop der tijd.
Met andere woorden, ‘is opgestaan’ is een staat van zijn die voor altijd bestaat. ‘Is opgestaan’ is een eeuwige staat van zijn waar Jezus in leeft – die kracht, die glorie, dat leven maakt dat Hij voortdurend bestaat in dat moment van opstandingskracht en glorie.
Het is niet iets dat in het verleden plaatsvond, een bepaalde dag in de geschiedenis. Geestelijk gesproken: Jezus ‘is opgestaan.’ De hemel ziet het niet als een gebeurtenis uit het verleden, maar als iets voortdurend en eeuwigdurend. De Heer der heerlijkheid bestaat in een voordurende staat van opwekkingskracht en glorie, dat op die Opstandingmorgen begon.
De reden dat Paulus ons nieuw leven in Christus in verband brengt met de opstanding van Jezus, is meer dan een symbool; Hij erkent het feit dat Jezus leeft in een voortdurende staat van opstanding. Paulus gebruikte ‘is opgestaan’ toen Hij sprak over de plaats die Christus bij de Vader inneemt en als een garantie van onze eigen opstanding – omdat Hij ‘opgestaan is’ is dezelfde ‘is opgestaan’ de conditie van onze wedergeboren geest. Wij zijn in Hem en Hij in ons. In onze geest leven we in het ‘is opgestaan’ in een voortdurende staat van zijn.
De dood heeft geen greep op ons, omdat Jezus voortdurend leeft in de ‘is opgestaan’. Zonde heeft geen greep op onze geest, omdat onze wedergeboren ervaring ons in die voortdurende staat van ‘is opgestaan’ in onze geest gebracht heeft – diezelfde kracht, diezelfde glorie, woont in ons en is waar onze geest van gemaakt is – voortdurend, eeuwig, altijd in ‘is opgestaan’.
Voor nu beperkt, om onze levens te bekrachtigen, maar op een dag vrij gezet om onze sterfelijke lichamen onsterfelijk te maken; voor nu verblijft ‘is opgestaan’ in ons om ons te helpen vrij van zonde en veroordeling te leven. Wij bestaan in dezelfde opstandingskracht wat de engelen liet uitroepen: ‘Hij is opgestaan’!
‘Is opgestaan’ bevindt zich in onze geest om vandaar naar ons denken te stromen dat zo moet gaan denken en het leven door die ogen moet gaan zien – en dan moet het naar buiten stromen, naar onze lichamen toe, die we moeten heropvoeden om in de dingen van de geest te functioneren in plaats van in de lagere natuur en dingen van de lagere mens…van onze geest naar onze ziel, naar ons lichaam toe, in de realiteit dat wij tijdloos zijn, alreeds in de eeuwigheid leven, en voordurend in de kracht van het ‘is opgestaan’!
En daarom…
Toen de Heer in April tegen mij zei: “Heb je gemerkt dat er staat ‘is opgestaan’? Waarom onderzoek je dat niet.” keek Hij al vooruit, 2 maanden verder, naar Juni en mijn ochtend van berouw en walgen van mijzelf, om mij iets te leren. Hij haalde mij daar met Zijn genade en vriendelijkheid uit en bracht me terug naar die opstandingskracht dat zonde en de beperkingen van de menselijke natuur overwint. Door mij te vertellen ‘is opgestaan’ te onderzoeken, zag Hij dat als de sleutel voor mij om niet meer naar mijzelf te kijken, naar de zonde, maar naar Zijn opstanding leven.
Ik ben die les niet vergeten en nu deel ik het met jou. Ik ben nog steeds de diepte van ‘is opgestaan’ aan het verkennen en begrijp die zin nu beter. Ik bestudeer hoe en waarom de schrijvers van het Nieuwe Testament ‘was opgestaan’ en ‘is opgestaan’ gebruikten, afhankelijk van wat ze probeerden te communiceren.
Ik streef ernaar in de kracht van die opstanding te leven, en als ik zondig of iets in mij zie dat niet fijn is en waar ik iets aan moet doen, of dat nu een gedachte of een daad is, dan glijd ik niet af in veroordeling en walgen van mijzelf, maar breng ik het feit naar boven dat Hij opgestaan is en dat ik eveneens in dat leven leef!
Ik hoop dat dit deeltje van mijn leven en hart een zegen voor jou is – dat de Vader de ogen van ons hart verlicht en ons een geest van wijsheid en openbaring in Hem geeft, zodat wij mogen leven in de realiteit van ‘is opgestaan.’
Volgende week een andere gedachte, hiermee verband houdend.
Tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]