We gaan verder over licht…
Als onderdeel van een Nieuw Testamentische waarheid wordt ons gezegd* ‘gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht’; en dat we niet moeten dwalen in wat we geloven, want als we verzocht worden, is het God niet die ons verzoekt*, want van Hem komen alleen goede en volmaakte gaven en Hij is de Vader der lichten (die lichten zijn wij) en bij Hem en in Zijn karakter is geen verandering of zweem van ommekeer (dubbelhartigheid/bijbedoeling). *Efeziërs 5:8, Jacobus 1:11-18
Deze en vele andere verzen in de Bijbel vervagen de grenzen tussen de geestelijke waarheid dat God licht is en het fysieke licht dat we met onze ogen zien (en de golflengten die we niet kunnen zien):
Het gezicht van Mozes scheen nadat hij 40 dagen en nachten met de Heer op de Berg geweest was*; toen de engelen de geboorte van Jezus bekend maakten aan de herders ‘omstraalde de heerlijkheid des Heren hen’.
Toen Jezus op de berg verheerlijkt werd* voor Petrus, Jacobus en Johannes, kwam er een wolk die hen overschaduwde en Zijn gedaante werd helder wit, en de Heer zei dat Hij terugging naar de heerlijkheid die Hij bij de Vader had eer de wereld was.* (*Exodus 34:29-35, Lucas 2:9, Marcus 9:3, Johannes 17:5)
Het onzichtbare punt waar geestelijk licht en fysiek licht samenkomt, wordt gevonden in de persoon van Jezus Christus.
“…Deze (Jezus) de afstraling zijner (de Vaders) heerlijkheid, en de afdruk van zijn (de Vaders) wezen, draagt alle dingen door het Woord van (de Vaders) kracht, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, heeft Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge…” *Hebreeën 1:1-3
(Opmerking: het is niet ‘de kracht van het Woord’, maar
‘Woord van de Vaders kracht’. Misschien is dit verschil iets voor een toekomstige ‘Weekly Thoughts?)
En dit: “…want in Hem (Jezus Christus) zijn alle dingen geschapen, de zichtbare en de onzichtbare, en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.” (Grieks ‘in Hem bestaan alle dingen en worden door Hem bij elkaar gehouden) Colossenzen 1:16-17
En: “Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods tot stand gebracht is (in elkaar gezet), zodat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare.” Hebreeën 11:3
Zie dit als meer dan beeldspraak en metaforen
Meer dan 94 keer wordt de kern van het woord ‘licht’ in het Nieuwe Testament (KJV) gebruikt, de overgrote meerderheid gaan over Gods licht, wij zijn licht, laat je licht schijnen of iets wat met die 3 onderwerpen te maken heeft.
Wat nou als, bijvoorbeeld, waar Jezus in Mattheüs 5:14-16 zegt dat wij het licht van de wereld zijn en dat niemand een lamp onder de korenmaat zet maar het laat schijnen voor het hele huis en dat wij zo ons licht moeten laten schijnen zodat anderen de goedheid van de Vader kunnen zien – stel dat dit zowel figuurlijk gesproken is en het tevens een geestelijke waarheid in de onzichtbare wereld is?
Ons licht schijnt en hoe demonen werken
Op een avond was ik in aanbidding en ineens was ik in de Geest, toen de Heer voor mij stond: Ik wil je iets leren over hoe demonen werken.” Onmiddellijk stonden we in het donker, zo’n 6 meter achter een christen (een man) die zich er niet bewust van was dat wij naar hem keken. Hij keek recht voor zich uit, was ingekapseld in een kring van licht dat van hem uitging en dat zich zo’n 3 meter alle richtingen op verspreidde. Het leek op een wazig wit licht, als een lichtgevende mist.
Het licht was een ononderbroken kring van licht dat zich uitspreidde naar de duisternis, waarvan ik wist dat het de geestelijke duisternis in de wereld vertegenwoordigde. En al stonden wij en liepen wij, het licht hield niet op bij de vloer. Ik zeg vloer, al heb ik geen idee of dat er was omdat Jezus en ik er omheen en er onderdoor konden lopen. De Heer en ik liepen om de man heen terwijl de Heer allerlei dingen uitlegde over hoe wij door de Geest uit de Vader geboren zijn en daarom wezens van licht zijn, en wat dat betekent in het dagelijks leven.
Eén van de dingen die de Heer zei en wat mij het meest bijgebleven is, toen wij om de man heen liepen, was dit:
“Merk op hoe hij licht is en baadt in het licht, maar hij weet nauwelijks wie hij in Mij is. Let op en zie hoe makkelijk hij afgeleid wordt van het licht en leven in hem.”
Toen pas merkte ik een demon op die uit het donker vandaan kwam en rond het licht begon te draaien. Hij was zo intens op zoek naar een ingang dat hij niet eens door had dat de Heer en ik zo’n 3 meter achter hem stonden. De demon was ongeveer 75 cm. lang en leek op een klein iemand of misschien op een aapje – zijn gezicht was smaller dan dat van een peuter, evenals zijn bouw – dun, geen grammetje vet op zijn pezig en naakte lichaam. Hij liep om het licht heen, zoals wij ook gedaan hadden, van boven naar beneden, van links naar rechts en altijd naar de man kijkend, als een leeuw die een antiloop besluipt, op zoek naar een zwakke plek.
De Heer ging verder: “De man wandelt met Mij, maar ongeveer eens in de twee weken begint hij over een geliefde zonde na te denken, want hij heeft zichzelf niet gedisciplineerd zijn verlangens in het vlees te beheersen. Hij kent zijn neigingen en zwaktes en dat doet de demon ook die hem al jaren in de gaten houdt en hem daarom verleidt. En omdat zijn vlees van die zonde houdt, onderhoudt hij de gedachten en beelden over die zonde.”
Op dat moment begon de man rond te kijken en niet meer recht voor zich uit, wat mij deed denken aan Petrus die op het water liep en niet meer naar Jezus keek, maar naar de golven en de wind en toen begon te zinken. Op de één of andere manier wist ik dat de man in dit gebied niet meer naar de Heer keek maar over die zonde begon na te denken en ook wist ik dat dit proces al een paar dagen aan de gang was in het leven van de man – dat hij op maandag al erover begon te denken iets op vrijdag te doen, zoiets. De Heer ging verder: “Let nu op wat er gebeurt als zijn verlangen te zondigen zich verbindt met de verleiding:”
Zonde komt binnen
Juist op dat moment trok een stukje van het licht rondom de man zich terug, en kwam er een opening in de vorm van een taartpunt, ongeveer 60 cm. breed aan de buitenkant en 15 cm. breed aan de binnenkant, in de buurt van de schouders van de man. Het was de schuld van de man zelf, omdat hij inging op gedachten over die zonde, waardoor zijn licht in dit deeltje van zijn leven zich terugtrok.
Ik zag de fantasie van de man op hol slaan met gedachten over zijn zonde toen de demon zich zijwaarts draaide om zo dichter tot de man te kunnen komen. Voorzichtig genoeg om niet door het licht aangeraakt te worden – en net voordat hij bij de man bereikte, maakte hij een sprongetje naar zijn schouders en begon tegen hem te praten.
Terwijl de demon op de schouders van de man zat en hem verleidde, bracht de Heer naar voren dat als jij je bewust bent van jouw licht en je iemand met een demon tegen komt, jij bewust bent van het feit dat de demon in hem weet dat jij weet wie je in Christus bent en dat de demon niet ontmaskerd wil worden. De demon is bang voor jou, maar zolang die persoon hem wil, kun je de demon niet uitwerpen, al is hij bang.
Vaak wordt dit zichtbaar in dat die persoon geen contact meer met jou wil, omdat de demon in hem niet bij jou in de buurt wil zijn (omdat het misschien uitgeworpen gaat worden/de persoon moet zijn probleem aanpakken). Onbewust weet die persoon misschien wel waarom, al komen ze vaak met kinderachtige excuses aan of zullen ze jou ergens van beschuldigen.
De Heer vertelde dat de meeste mensen bevrijd worden eenvoudigweg door met Hem te wandelen en alleen naar Zijn stem te gaan luisteren; zelfs demonen die al lange tijd in een familie zijn, zullen geen opening meer vinden en gaan weg, op zoek naar een ander slachtoffer. Maar allereerst is het een strijd om hun wil: hoe graag wil iemand het licht van rechtvaardigheid versus hoe graag zij de zonde willen die comfortabel en bekend is, en die geassocieerd is met een demon.
Hij sprak erover hoe duisternis en demonen zich terugtrekken van het licht en hoe een gelovige echtgenoot of echtgenote de ongelovige familieleden beïnvloedt, hoe families hele buurten kunnen beïnvloeden en nog veel meer, allemaal gerelateerd aan geestelijk licht dat duisternis en demonische activiteiten beïnvloedt. Laat jouw licht schijnen…een werkelijkheid in jou!
“Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis van de heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.” 2 Korintiërs 4:6
Volgende week deel 3: het licht van de hemel.
Tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
Mail naar [email protected]