Vorige week deelde ik (slechts) de financiële elementen van de gelijkenis van de talenten, waar Jezus van zei ‘het koninkrijk der hemelen is als”.
Hij schetste een baas die een veelzijdige zaak heeft, met werknemers met verschillende capaciteiten; Hij verwachtte van hen op hun werk te verschijnen en naargelang hun potentieel te werken: Neem risico’s om kans op een grotere beloning te hebben, werk hard, met integriteit en verantwoordelijkheid, of wordt ontslagen. De ene slechte en luie werknemer leed onder de gevolgen van zijn houding, hij dacht kwaad van zijn baas en hij eindigde in armoede en smart. Wat het kwaad ook was dat hij over zijn baas dacht, het was duidelijk niet de waarheid, gezien de eerlijke en eerbare manier waarop de baas de andere twee behandelde – wat laat zien dat sommigen altijd anderen de schuld geven, en houding bepaalt hoogte.
De gelijkenis van de talenten, in ieder geval het deel dat over geld gaat, is kapitalistisch – een particulier bedrijf, dat als doel heeft geld te maken dat in particuliere handen blijft, waarvan de beloningen gaan naar de meest ijverige risiconemers. Dit was logisch voor de Joodse toehoorders en bevestigt de Joodse cultuur door God gegeven en, zoals vorige week genoemd is, die cultuur was grotendeels kapitalistisch – wat ons een blik in het duizendjarig Rijk geeft en hoe de aarde dan bestuurd wordt. Maar nogmaals…
Kapitalisme met limieten – nationale schuldkwijtschelding
“Na verloop van zeven jaar zult gij een kwijtschelding doen plaats hebben. En dit is de wijze van kwijtschelding: Iedere schuldeiser zal hetgeen hij aan zijn naaste leende, kwijtschelden; hij zal zijn naaste en zijn broeder niet tot betaling dwingen…Een buitenlander moogt gij tot betaling dwingen, maar hetgeen gij van uw broeder tegoed hebt, zult gij hem kwijtschelden”.
Deuteronomium 15:1-3
Daarom, eigendommen waar een hypotheek op zat, werden gewaardeerd tegen een evenredig bedrag op basis van de resterende tijd tot het 7e jaar. “Bij een groter aantal jaren zult gij de koopsom naar verhouding hoger stellen; bij een geringer aantal jaren zult gij de koopsom naar verhouding lager stellen: want het getal der oogsten verkoopt hij u. Gij zult elkaar niet benadelen, maar voor uw God vrezen, want Ik ben de Here, uw God.” Leviticus 25:16-17
Als het ging om het Jubeljaar, dat elke 50 jaar kwam, werden alle eigendommen teruggegeven aan de oorspronkelijke familie: “Gij zult zeven maal zeven jaren tellen (49) en het 50e jaar vrijheid in het land afkondigen…ieder van u zal terugkeren tot zijn bezitting…” Leviticus 25:7-17
Hier zien we kapitalisme met limieten
Door iedere 7 jaar schuld kwijt te schelden en in het 50e jaar ook te eisen dat onroerend goed teruggaat naar de originele families die daarvoor de eigenaar waren, bracht God grenzen aan de hoeveelheid rijkdom die 1 persoon en 1 familie kon vergaren.
Er waren dus mensen die goed opgeleid en kundig waren in zakendoen en die rijkdom vergaarden in die 7 jaar en er waren anderen met minder vaardigheden, die minder verdienden, zoals we dat zien in de gelijkenis van de talenten. Ook waren er mensen die geld gespaard konden hebben en dat konden doorgeven, en er waren mensen die nooit geld gespaard hadden. Zoals Jezus constateerde, ‘de armen hebt gij immers altijd bij u.’ (Mattheüs 26:11)
Zijn ingenieus systeem dat grenzen stelde aan het kapitalisme, zorgde ervoor dat de levensstandaard van iedere Israëliet kon toenemen, vergeleken met de omliggende landen – men kon de heidenen nog steeds rente berekenen op langlopende leningen. Op die manier werd rijkdom overgedragen aan Israël van hen die geen verbond met God hadden. De rijkdom van de goddelozen werd overgedragen via zakentransacties en betaalde rente.
(Daarom kan het soms Gods wil zijn voor iemand zich failliet te laten verklaren, als er in de wet bepalingen zijn voor dergelijke gevallen)
Denk aan de rijkste mensen in de wereld en aan elke bank. Stel dat landelijk alle schulden zouden worden kwijtgescholden? Iedere huishypotheek, auto lening, credit card lening? Verder, stel dat het huis waar jij in opgroeide, maar wat bijna 50 jaar geleden verkocht werd, over 10 jaar weer in jouw familie zou komen? Dan heb je de keuze het (opnieuw) te verkopen aan wie daar nu wonen, of je zou het terug kunnen krijgen. Wat een geweldig systeem persoonlijke rijkdom te beperken, en in het land een systeem te hebben van automatisch kopen en verkopen en het geven en krijgen van leningen, het genereren van nieuwe deals. En dat iedere 7 en 50e jaar. Kapitalisme met limieten.
Hoe ging dat in het Nieuwe Testament en het geven aan elkaar?
“En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk…Er was ook niet één behoeftig onder hen; want allen, die eigenaars waren van stukken grond of van huizen, verkochten die en brachten de opbrengst van de verkoop en legden die aan de voeten van de apostelen en aan een ieder werd uitgedeeld naar behoefte.”
We moeten dit niet verkeerd gaan uitleggen, alsof zij in een gigantische commune woonden, maar we zien wel de individuele vrijheid in hun geven, want Petrus zei tegen Ananias: “…Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet ter uwer beschikking?” Handelingen 5:4
En Handelingen 2:46: “…zij braken het brood huis aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten.” Dit laat zien dat ieder zijn eigen huis had, alhoewel sommigen hun extra bezittingen verkochten, zoals we dat hierboven zagen.
Handelingen zegt ‘niemand zei dat iets zijn persoonlijk eigendom was,’ wat wil zeggen dat zij zulke grote gevers waren, dat iedereen bereid was wat zij hadden aan een naaste in nood te geven – het zegt niet dat hun bezittingen niet meer hun eigen was, maar dat niemand iets claimde als het zijne. Een groot verschil. Ik weet velen die vandaag de dag dezelfde vrijgevigheid in hun hart hebben, zoals blijkt uit hun vrijgevigheid als een manier van leven.
Dat sluit communisme in de eerste gemeente uit – communisme is wanneer de staat alles bezit en naar behoefte over allen verdeeld. In de eerste gemeente zien we kapitalisme, met limieten en binnen de Joodse context, aan elkaar gelijmd door een levensstijl van liefde dat hen dreef tot een levensstijl van geven. Het lichaam zorgt voor het lichaam.
Daarom schreef Paulus: “Werk, zodat je iets hebt te geven aan anderen” en “Hun die rijk zijn in deze wereld moeten gevers zijn, en mededeelzaam aan hen in nood.” Efeziërs 4:28 en 1 Timotheüs 6:17-19
Verder, de prioriteit was dat er allereerst voorzien werd in alle behoeften van het lichaam van Christus; pas daarna gaf men naar buiten, aan de onbekeerden: “Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten.” Galaten 6:10
Onze verantwoordelijkheid voor elkaar zorg te dragen, niet die van de overheid
Geld is hier op aarde en de verantwoordelijkheid hoe we daar mee om gaan, is alleen het onze, zoals we dat zien in de 10 geboden en de gelijkenis van de talenten. God is niet jouw zakenpartner, en iedere leiding of richting die Hij geeft, volgt deze geschetste principes van risico/beloning, integriteit en verantwoordelijkheid.
Dat geldt evenzo als je een gevend hart hebt – Christus is in jou, dus is het aan jou en Hem beslissingen te nemen: “Elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op.” Christus is in jou, overleg met Hem, dan kom je er wel uit. 1 Corinthiërs 16:2
En merk op dat het geven aan hen in nood, selectief was, gebaseerd op het karakter van de persoon die het ontvangt, gedemonstreerd door een levensstijl van actief christelijk geloof: “Betreffende weduwen (zij die geen familie hebben om hen te onderhouden), geef niet aan hen, tenzij ze druk zijn in het bedienen van anderen”. 1 Timotheüs 5:9-11
(Dit geeft ons inzicht in het beleid van Handelingen 6, het zorgen voor de weduwen – het was niet een gratis weggeven, zij werden geacht bezig te zijn in het dienen van anderen).
Het is duidelijk dat we zien dat het de verantwoordelijkheid van het lichaam van Christus is voor gelovigen in nood te zorgen, en niet dat van de overheid of van georganiseerde liefdadigheidsinstellingen – maar het lichaam zorgt voor het lichaam.
Zoals ik aan het begin heb gezegd, is deze serie een collectie van een aantal gedachten – deze eerste 2 gaan over Gods koninkrijk en de mate waarin de overheid een rol speelt in het zorg dragen en voeden van de burgers. Ik heb gedeeld dat het koninkrijk, zoals we dat zagen in de gelijkenis van de talenten, kapitalistisch is, en dat gelovigen allereerst voor gelovigen zorgen; dat is niet de eerste taak van de overheid, noch van een sociale dienst.
Daar laat ik het bij – Het was mijn bedoeling te definiëren waar God staat als het gaat om het Kapitalisme, Socialisme en Communisme, daar overheden in de hele wereld worstelen met de vraag hoever hun bemoeienis moet gaan.
Volgende week zomaar wat gedachten over…abortus.
Tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]