Vorige week heb ik een fundamenteel begrip van het geloof gedeeld en wat ieders verantwoordelijkheid is.
Dit is inbegrepen:
1). Bewust zijn dat we allemaal persoonlijk voor Christus komen te staan om rekenschap af te leggen aan de Heer.
2). We moeten allemaal ons geloof uitwandelen, of ‘bewijzen’ en niet kritisch op anderen worden.
3). We moeten vrede najagen, maar daar niet zover in gaan dat we een deurmat worden, noch moeten we onszelf in het verderf storten terwijl we anderen helpen.
4). Men moet zichzelf herstellen van tweedracht, onvolwassenheid in het algemeen – niemand kan dat voor je doen.
Zelfmisleiding – 3 voorbeelden
Zelfmisleiding is als je het Woord kent, maar het niet doet. Weten wat juist is, maar het bewust niet doen.
1. Een voorbeeld: het Woord zegt dat als je niet werkt, je niet zult eten. Voor de meesten geen probleem, maar sommigen hangen liever de geestelijke reus uit dan dat ze moeite doen een baan te vinden, en die te houden, zelfs als ze er geen zin in hebben. Het is veel leuker en het stimuleert het ego om uren in sociale media door te brengen en te praten met of te bidden voor mensen in de supermarkt. Maar ondertussen hebben ze niets meer te eten en kunnen ze hun rekeningen niet betalen.
Dus vraag ik: Verbreken we het contact met christenen die alles vergeestelijken omdat ze liever de indruk geven druk te zijn met geestelijke dingen in plaats van te werken en zichzelf te kunnen onderhouden?
2. Het Woord zegt dat we onze onderlinge bijeenkomsten niet moeten verzuimen. Dus hoe zit dat met jouw vriend, die jij iedere zondagochtend uit zijn bed moet bellen zodat hij naar de kerk kan gaan, en je weet dat hij niet zou gaan als jij niet gebeld zou hebben. Is er een moment, of op welk punt hou jij er mee op de Heilige Geest te zijn en verbreek je de omgang met hem, zodat hij zelf zal beslissen of hij wel of niet naar de kerk zal gaan?
3. Het Woord zegt te vergeven als jij bidt. Stel dat je 2 vrienden hebt, die beiden niet met elkaar willen praten omdat ze allebei aanstoot aan iets genomen hebben, hoe lang probeer je hen te koppelen, ga je van de één naar de ander, in een poging hen met elkaar te verzoenen? Verbreek je uiteindelijk het contact met beiden, en gooi jij je handen in afschuw omhoog, verdrietig 2 vrienden verloren te hebben?
Wat is onze verantwoordelijkheid
In elk van deze 3 voorbeelden gaat het om mensen die het Woord kennen, maar weigeren het te doen. Doe je er juist aan de al te geestelijke vriend te confronteren met het feit dat hij een baan moet hebben en houden, en ga je niet meer met hem om totdat hij zichzelf kan onderhouden?
En wat als je een stapje terug neemt, en je de vriend op zondagmorgen niet meer belt, of jouw 2 vrienden niet meer probeert met elkaar te verzoenen, is die stap terug een daad van verbreken van de omgang met hen? En hoe voel jij je eronder als je gegriefd bent en verdrietig over de beslissingen die zij nemen en als je moet toezien hoe zij zichzelf schade aandoen?
Schuldgevoel
Ben je zeker genoeg in jezelf te weten dat je gedaan hebt wat je kon – je bent die extra mijl gegaan, maar verder kun je niet. Je hebt hen die andere wang toegekeerd, maar je laat je niet misbruiken. Je gaf van jezelf wat je kon, maar je kunt jezelf niet ruineren of uitputten. Kun jij daar vrede mee hebben?
Dit vraag ik je, voordat we gaan kijken naar de ‘grote redenen waarom’ we volgens het Woord de omgang met iemand kunnen verbreken. Als iemand opgegroeid is en altijd ieders dienstknecht geweest is, of als iemand altijd het gevoel heeft nooit genoeg gedaan te hebben, wat inhoud dat ze niet goed genoeg zijn, en ze het idee hebben dat als iemand naar de hel gaat, het hun schuld is. Of iemand is religieus opgegroeid en niet christelijk en denkt nu dat het christelijk is een deurmat te zijn, of een boksbal, of iemand zonder ruggengraat.
Sommige mensen groeien op en denken dat zij nooit gelijk hebben, ze doen zichzelf nooit gelden, en denken dat dit juist is als je een christen bent. Dus voor hen is het ‘omgang verbreken’ stilletjes te verdwijnen uit iemands leven, zonder een rimpeling in iemands leven te veroorzaken, ook al zien ze voor hun ogen dat die persoon zichzelf te gronde richt.
Waar is de balans?
Ga terug naar mijn 4 punten van vorige week, die ik hierboven opgenoemd heb. (Maak hen bewust van het volgende):
1. Weten deze mensen dat zij zelf allereerst rekenschap aan de Heer moeten afleggen over hun leven? Dat zij die verantwoordelijkheid hebben, omdat ze met een grote prijs gekocht zijn, en Hij van hen verwacht iets te doen met wat Hij voor hen deed? Ze zijn niet van zichzelf, ze werden gekocht met een prijs, dus wordt volwassen.
2. Weten ze dat zij hun eigen geloof moeten uitwandelen, en dat jij niet hun Jezus kunt zijn? Hij moet hun Bron zijn, niet jij. Beseffen ze dat jij een stapje terug gedaan hebt, zodat zij zichzelf kunnen leren te onderhouden, leren naar de kerk te gaan, of die ander te vergeven? Zij moeten het zelf uitwandelen, met Jezus.
3. Beseffen ze dat jij je best gedaan hebt voor hen, dat je een schouder was om op uit te huilen, een vriend waar ze hun verwonde emoties mee konden delen, een bondgenoot die hen aanmoedigde te doen wat juist is?
4. En tot slot, beseffen ze dat ze zichzelf moeten herstellen van de situatie? Is het tot de hongerige vriend doorgedrongen dat hij honger heeft, omdat hij, na ontslagen te zijn, niet bezig geweest is een andere baan te vinden?
Beseft de luie vriend dat hij of zij zelf moet beslissen of ze God zullen aanbidden met andere gelovigen, in wat we ‘kerk’ noemen?
Beseffen de vrienden die ruzie hebben, dat zij zichzelf uit de klauwen van de duivel kunnen halen, en dat jij dat niet voor hen kan?
Als we een stapje terug doen en iemand laten opgroeien, is dat een vorm van ‘omgang verbreken’.
Begrijp dat dit de basis is voor de ‘grote redenen’ die de Bijbel aangeeft waarom we de omgang met iemand verbreken.
Jezus verbrak omgang met mensen – deed Hij dat?
Heb je er ooit bij stil gestaan dat de Heer de rijke jongeling, die Zijn uitnodiging om een discipel te worden, afsloeg, niet achterna ging? Waarom ging Jezus hem niet achterna? Waarom liet Hij het toe dat de omgang met iemand, die Hem duidelijk kende, eindigde? (Mattheüs 19:16-22)
In Lucas 9:57-62 wil iemand Jezus volgen, maar Hij vertelt hem dat het een leven van reizen is, zonder thuisbasis. Iemand anders zei ‘ja’, maar vroeg Hem toe te staan eerst zijn vader te begraven. In die tijd werd een dode in een graf gelegd en rouwde men 7 dagen, daarna rouwde men de volle 30 dagen. Dan na een jaar, als het lichaam helemaal vergaan was, werden de botten verzameld, in een doos gedaan, en herbegraven.
Een cultuur les
De rabbi’s in de tijd van Jezus, leerden (incorrect) dat rottend vlees een middel tot verzoening voor de zonde was, dus het verzamelen van de botten en het herbegraven was opnieuw een tijd van rouw, maar daarna werd het een tijd van vreugde, omdat (vader) nu volledig verzoend was, en daarmee eindigde het rouwproces.
Naar alle waarschijnlijkheid (mijn mening) confronteerde Jezus deze lering, omdat Hij zei: ‘Laat de (geestelijke) doden hun doden begraven’. Het kon zo worden begrepen: ‘Jij hebt je vader alreeds een gepaste begrafenis gegeven, laat de geestelijke doden het proces afmaken, want zijn botten begraven heeft niets te betekenen, omdat hij alreeds dood is. Ik heb jou geroepen om Leven te prediken, dus wordt Mijn discipel en vertel het evangelie van Leven (of iets wat daar op lijkt).
Weer een ander wilde Jezus volgen, maar vroeg om eerst afscheid te kunnen nemen van zijn huisgenoten. Jezus liep geen van deze mensen achterna – Hij ging verder met wat Hij doen moest.
Afgezien van dit cultuurlesje, is het mijn punt dat we Jezus nooit achter mensen aan zien gaan, Hij doet niets meer dan een uitnodiging om een discipel te worden. Zelfs in Johannes 6:66-67, nadat Hij een moeilijk te begrijpen gelijkenis vertelde over het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed, verlieten vele van Zijn discipelen Hem. Hij vroeg de 12 slechts: ‘Willen jullie ook weg?’ Nooit ging Hij iemand achterna.
En hier is het juiste perspectief:
In het contact verbreken met een gelovige, moet je het zo zien dat zij EERST de omgang met de Heer verbroken hebben in bepaalde gebieden van hun leven. Men doet het Woord niet meer. Als we hen daarom moeten confronteren of vertellen dat ze een andere gemeente moeten gaan zoeken, of een andere vriend, is dat omdat zij allereerst de omgang met de Heer in sommige gebieden van hun leven verbroken hebben.
Om het anders te zeggen: als jij die extra mijl met je vriend loopt, en dat is volgens de Schrift de limiet, maar zij blijven volharden in die zonde, dan zijn zij weggelopen, niet jij. Allereerst verbraken zij de relatie met de Heer en daarna met jou, doordat ze niet een dader van het Woord willen zijn. Welke actie je dan ook moet nemen om hun beslissing te handhaven, is slechts een reactie op hun zonde, en daarom hun fout en hun verantwoording ten opzichte van de Heer.
Wat we de volgende week gaan zien, is dat de omgang met iemand verbreken, een daad is om ons eigen geestelijk leven te behoeden, en/of het leven van een lichaam gelovigen. Net zoals Jezus, die weigerde de rijke jongeling achterna te gaan. Dat was voor Hem een daad van beschermen en behoeden van Zijn bediening en doel in het leven. Zo is dat ook bij ons. De man was welkom zich bij Jezus aan te sluiten, maar de Heer kon niet afgeleid raken van Zijn doel in het leven.
Een goede les voor ons, en daar gaan we volgende week mee verder.
Zegen,
John Fenn
www.cwowi.org en email mij:
cwowi AT aol.com.