Vragen die mij gesteld worden: Vrouwen in de gemeente en de bediening? 1 van 2
Hallo allemaal,
Dit is een veel voorkomende vraag die ik krijg, dus laten we beginnen met het leggen van het Bijbels fundament.
Het fundament
In Galaten 3:28 zegt Paulus het volgende: "Er is geen Jood noch Griek, er is geen slaaf noch vrije, er is geen man noch vrouw: gij zijt allen één in Christus Jezus."
In Christus is er geen ras, geen sociale status, geen geslacht om ons te onderscheiden, want wij zijn allen één in Christus Jezus, want dit is op het niveau van onze geest. De kracht van God is gebaseerd op onze geest, die geboren is uit de Geest van de Vader. Op het niveau van onze geest zijn wij gelijk en één in Christus.
Maar die gelijkheid in onze geest is ondergebracht in ons menselijk lichaam, dat leeft in de natuurlijke wereld, waar mensen worden beoordeeld op basis van geslacht, ras, en sociale status. De vraag is dan: Hoe gaan wij om met de gelijkheid in Christus in onze geest, terwijl wij leven in samenlevingen die de gelijkheid van geslacht, ras, of sociale status niet erkennen?
De grote vraag waar de eerste gemeente mee te maken had, en wij nu ook, is in welke mate wij kunnen wandelen in onze vrijheden in Christus, als die indruisen tegen de plaatselijke cultuur en gewoonten. Omdat vrijheid en gelijkheid in Christus waarheid zijn, pronken wij dan met onze vrijheid in het bijzijn van anderen? Of onthouden wij ons van onze vrijheid om plaatselijke gebruiken te volgen, ook al beperken die onze vrijheid op de een of andere manier? Laten we, voordat we daar antwoord op kunnen geven, eens kijken hoe Paulus de geestelijke waarheid van gelijkheid in evenwicht bracht met plaatselijke gebruiken en cultuur.
De vrouwen in Paulus' leven
Erkennend dat er in Christus noch ras, sociale status of geslacht is, is de manier waarop Paulus in zijn bediening leefde. In Romeinen 16:2 begroet Paulus een vrouw genaamd Febe uit Kenchreeën (een stad in de buurt van Corinthe) die hij een diacones (dienaar) noemt in de gemeente daar. In 16:7 schrijft hij dit over een man en vrouw: "Groet Andronikus en Junia .... die bekend staan onder de apostelen, die ook in Christus waren vóór mij."
(Junia was een bekende apostel, buiten Romeinen 16:7.) Johannes Chrysostom schreef in de jaren 300 AD hoe bekend zij was in haar tijd).
De vier dochters van Filippus worden in Handelingen 21:9 erkend als profeten, en Lydia, een alleenstaande vrouw in die tijd, was de gastvrouw en leider van de gemeente in Filippi. Het is niet mijn bedoeling om deze waarheid volledig te documenteren, dat Paulus in Christus mannen en vrouwen, ras en sociale status gelijk achtte, maar om net genoeg te delen om een glimp op te vangen van de praktijk van de eerste gemeente.
Het bekendste voorbeeld zijn misschien wel Priscilla en Aquila, het echtpaar dat in Rome en daarna in Efeze als leiders en gastheren van de gemeente optrad. Volgens de overlevering was Aquila één van de oorspronkelijke 70 discipelen die door Jezus in Lukas 10:1 werden uitgezonden, en die 70 behoorden volgens de overlevering tot de 120 in de bovenzaal met Pinksteren. Priscilla wordt 4 van de 6 keer dat Paulus over hen schrijft, als eerste genoemd, wat grammaticaal aangeeft dat zij de hoofdspreker is.
Het hebben van een vrouwelijke apostel, een vrouwelijke 'diaken', en bekende vrouwelijke leraren zijn geen uitzonderingen op een regel, want in Colossenzen 4:15 groet Paulus een vrouw genaamd Nymphas: "Groet alle broeders in Laodicea, en Nymphas en de gemeente die in haar huis samenkomt." De 'zij' werd in de KJV veranderd in een 'hij' omdat men het niet eens was met vrouwen in leiderschap, in de tijd dat de King James Version werd gepubliceerd.
Vrouwen stonden bekend als bisschoppen en alle andere leiderschapsfuncties, zoals te zien is in grafmarkeringen via archeologische artefacten die zijn opgegraven, en ook in de kerkgeschiedenis. Toen de kerk in het midden van de jaren '300 en vooral in de jaren '400 na Christus uit de huizen verhuisde, namen mannen in de zaalstructuur het over en degradeerden vrouwen tot minder belangrijke rollen, als ze die al hadden.
Paulus schreef zijn brieven aan mannen en vrouwen samen
Paulus schreef zijn algemene brieven aan de hele gemeente, mannen en vrouwen samen, als gelijken:
- "Aan allen die in Rome zijn, geliefd bij God, geroepen om heiligen te zijn..." Romeinen 1:7
- "Aan de gemeente Gods te Corinthe, aan hen die geheiligd zijn in Christus, geroepen om heiligen te zijn..." 1Corintiërs 1:2
- "Aan de gemeente Gods te Corinthe, met al de heiligen..." 2Corintiërs 1:1
- "Aan de gemeenten van Galatië..." Galaten 1:2
- "...aan de heiligen in Efeze, aan de gelovigen in Christus Jezus..." Efeziërs 1:1
Deze lijst is genoeg om te begrijpen dat Paulus zowel aan mannen als aan vrouwen schreef. Dit wordt ook ondersteund door intern bewijs in zijn brieven. Bijvoorbeeld in 1Corintiërs 14:26, waar Paulus dit schreef:
"Hoe is het broeders, wanneer gij samenkomt? Ieder van u heeft een Psalm, een openbaring, een lering, tongen en vertolking. Laat alles fatsoenlijk en in orde geschieden."
Ieder van u. Deelnemen, openbaring delen, iets delen wat je geleerd hebt, bewegen in de gaven van de Geest. Voor het geval het niet duidelijk is: het woord 'broeders' kan gewoon mannen betekenen, maar in het algemeen gebruik verwees het naar mannen en vrouwen samen, zoals wij 'jullie' zouden zeggen, dat is dus mannen en vrouwen. Een voorbeeld zou zijn slotwoord zijn in Galaten 6:18: "Broeders, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest. Amen." Hij opende door zijn brief te richten aan de gemeenten van Galatië, en hij sluit op dezelfde inclusieve manier af.
Maar de maatschappij ziet het niet zo
Dit is een principe dat nuttig is op vele terreinen van het leven. Hoewel mannen en vrouwen één zijn in Christus leven we in samenlevingen en culturen die verschillen DOEN zien. De culturen waarin wij leven erkennen niet de gelijkheid van geslacht, ras, of sociale status. Dus moeten wij onder hen leven met deze hogere kennis. Daarom stond Paulus toe dat mannen en vrouwen in de bediening en in de gemeente gelijkwaardig functioneerden, maar als het ging om het leven in een cultuur die deze hogere kennis niet had, adviseerde Paulus voorzichtigheid te betrachten en zich te houden aan de plaatselijke gewoonten en tradities.
Als we eenmaal weten dat mannen en vrouwen in Christus gelijkwaardig zijn, hoe functioneert dat dan in het huwelijk? Paulus gaat uit van de scheppingsorde, dat Adam eerst werd geschapen en daarna Eva. Daarom is de man, hoewel gelijkwaardig, het geestelijke hoofd van het verbond, met dien verstande dat hij zijn leven moet geven voor zijn vrouw, zoals Christus deed voor de gemeente. Hoewel dat letterlijk kan betekenen dat hij zijn leven neerlegt als hij daartoe wordt opgeroepen, betekent het in het dagelijks leven haar te eren, haar mening als gelijkwaardig aan de zijne honoreren, en haar behandelen als één in Christus. Het is een gelijkwaardigheid door elkaar wederzijds te dienen en te eren, zoals in Efeziërs 5:21: "Onderwerpt u aan elkander."
Ik voeg dit toe: Onderwerping is een conditie van het hart, gehoorzaamheid is een daad. Een man of vrouw kan gehoorzaam zijn aan de ander, zonder onderdanig te zijn, of kan onderdanig zijn maar niet gehoorzaam. Het beste geval is wanneer zij wederzijds onderworpen zijn in hun hart, dus beiden gehoorzaam zijn aan de leiding van de Heer in hun verbintenis. Paulus zegt tegen man en vrouw dat zij zich aan elkaar moeten onderwerpen, maar hij zegt niet dat zij elkaar moeten gehoorzamen. Hij zegt echter wel tegen kinderen en "werknemers" dat zij hun ouders en bazen moeten gehoorzamen.
En daarmee stoppen we voor vandaag, we beginnen volgende week over sluiers, vrouwen die verteld wordt 'hun man thuis te vragen', en hoe zit het met het vlechten van het haar en onderwijs? Tot dan,
zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en email me op [email protected]