Vorige week…
…..ben ik begonnen met het onderzoeken hoe een Christen in de eerste eeuw was en dat heb ik vergeleken met wat we vandaag ‘christen’ noemen.
Ga in gedachten terug naar de tijd toen er nog geen gebouwen waren die ‘kerk’ werden genoemd. Terug naar een tijd toen gelovigen in Jezus terecht werd verteld dat God niet langer woont in de tempel in Jeruzalem, maar dat Hij nu in elke gelovige woont en dat je daar Zijn aanwezigheid zult vinden.
Hen werd geleerd dat ze niet hoefden te schreeuwen en gillen om de aandacht van God te ontvangen. Hij woont in hen en zij hadden vrede met God en Hij met hen. Hen werd geleerd dat ze niet naar Hem toe hoefden te gaan of Hem naar beneden hoefden te halen, want Hij woonde in hen en was zo dichtbij als hun eigen adem.
(Romeinen 5:1-5, 10:6-10, Efeziërs 2:4-7, Hebreeën 12:22-24)
Hen werd de geleerd dat de verschillende aspecten van Gods persoonlijkheid in iedere levende tempel gezien wordt, en dat de verschillende dingen die iedereen uniek maakt, in feite de Geest van God is die Zich in hen openbaart. En dat ze Gods aanwezigheid in hun levens aantonen terwijl ze door het leven gaan en ze dat samen met Hem doen. (1 Cor. 3:16, 6:19, 12:5-7, Galaten 5:22)
Deze levende tempels van God kwamen in huizen samen met andere levende tempels, hongerig naar, uitkijkend naar, en de aanwezigheid van Hem ervarend in hun midden. Zoals in de Bijbel te zien is, was een Christen een discipel, een actieve leerling, een actieve student van Jezus Christus die er naar streefde onmiddellijk toe te passen wat ze van Hem geleerd hadden.
Cultureel christen?
Een ‘cultureel christen’ bestond niet; je geloofde en leefde het, of je deed dat niet.
Deze levende tempels zorgden voor elkaar zoals geen ander segment van Grieken, Romeinen of van de Joodse cultuur, dat deed. Ze voorzagen in elkaars noden, werkten aan de moeilijkheden die ze met elkaar hadden, werkten hard en ze waren eerlijk. Er was geen christen die een bedelaar was. Als je een bedelaar op straat zag, wist je dat het geen christen was, omdat de christenen voor elkaar zorgden. Ze stonden bekend om hun liefde.
Gemiddelde mensen
Hun leiders woonden niet in villa’s, ze woonden zoals anderen, kwamen in gewone huizen bij elkaar en de meeste van hen hadden een baan, hoewel voltijds leiders vertrouwden op giften van anderen voor hun onderhoud. En de mensen wisten dat ze een ondersteunend netwerk hadden voor hun lichamelijke, sociale en geestelijke behoeften.
Als ze samen kwamen, was God in hun midden. En dat niet alleen, ze wisten dat ze Gods aanwezigheid mee namen naar hun werk, hun huis en naar ontmoetingen met de rest van de levende tempels.
Aanwezigheid
Ik vertelde hoe Davids hart het uitschreeuwde, in Psalm 51: “Verwerp mij niet van uw aangezicht en neem uw Heilige Geest niet van mij!’ De gelovigen in de eerste eeuw waren zich er terdege van bewust dat zij de aanwezigheid van God met zich meedroegen.
Wat we vandaag vaak ‘christen’ noemen, is vaak niet consistent met wat de Bijbel een christen noemt. Het eerste wat Paulus de 12 mannen in Efeze vroeg, toen hij hen ontmoette, was: “Hebt gij de Heilige Geest ontvangen toen gij tot geloof kwam?” De Heilige Geest IS de aanwezigheid van God in ons. De Aanwezigheid was zo belangrijk voor hen. (Handelingen 19)
Virtuele christenen
Vandaag hebben we culturele christenen: “Wel, mijn moeder ging naar die kerk, en mijn oma, dus ben ik een christen.” Of iemand kan zeggen: “Ik ben christelijke opgevoed, ik bedoel dat mijn ouders dat waren. Ik ging naar een christelijke school en dergelijke, en ik denk dat ik ook geloof, maar ik ga niet naar een kerk of zo.” Of: “Iedere kerk waar ik geweest ben, heeft mij bezeerd, dus nu heb ik kerk via de computer en TV and dat vind ik prima zo”.
Misschien zijn ze zelfs naar een Bijbelschool geweest of hebben ze een Bijbelstudie gevolgd – misschien leven ze zoals de wereld, en verzamelen ze zo nodig christelijk onderwijs, om hun schuld weg te masseren. Misschien is het zelfs wel de Heilige Geest die hen trekt, maar houden ze Hem op een afstand. Misschien waren ze eens in vuur en vlam voor de Heer, maar hebben ze nu dezelfde temperatuur als het fruit dat op de keukentafel ligt.
Zoals we zien in het Nieuwe testament, past geen van het bovenstaande in wat Paulus een christen zou noemen. Ze zijn, zoals ik ze noem, virtuele christenen. Pastors van traditionele kerken zouden ze ‘zwevend’ kunnen noemen, gelovigen die overal en nergens komen. Maar een virtuele christen kan ook iemand zijn die nooit een voet in de kerk zal zetten, omdat ze er niets om geven welke spreker een bepaalde zondag komt spreken of welk onderwerp ergens behandeld wordt.
Een virtuele christen is een gelovige in Jezus maar is tegengesteld aan wat de Schrift portretteert als christen.
Eeuwen lang waren discipelen deel van een familie en van een netwerk van gelovigen, zowel op locaal als internationaal niveau. Men zocht Gods aanwezigheid in elkaar en doelbewust wilde men groeien en veranderen in Christus, dag na dag.
Virtuele christenen vandaag hebben geen aansluiting met anderen, behalve door onpersoonlijke middelen. Ze denken vaak dat kennis hetzelfde is als volwassenheid, en hebben geen verlangen als persoon te groeien of als persoon in Christus te groeien. Misschien zijn ze zelfs wel blij op zichzelf te zijn in hun geloof – maar dat is niet het geloof zoals het Nieuwe Testament dat definieert – en dat is mijn punt.
Wat ik suggereer is dat virtuele christenen de aanwezigheid van God op verschillende manieren opzoeken – een speciale spreker, speciale muziek, een bijzonder thema, hun computer, lievelings onderwijs, of Zijn aanwezigheid willen terwijl men zich wentelt in hun angst en pijn – overal zoeken ze naar Zijn Aanwezigheid, behalve waar de christenen in het Nieuwe testament Zijn Aanwezigheid zochten – bij elkaar in kleine groepen die in huizen samen kwamen.
Er is hulp voor het hart en de ziel van een virtuele christen en voor de mensen die van hem houden…..volgende week.
Zegen,
John Fenn / vertaling AHJ
www.supernaturalhousechurch.org