U geschiede naar uw geloof, 4 van 4, Ga terug naar het origineel
Hallo allemaal,
Heb je ooit het gevoel gehad dat de Heer je een belofte gaf voor een geliefde, misschien jaren geleden, maar nu wandelt die persoon niet met de Heer? Heb je je ooit afgevraagd of je moet blijven bidden of dat je de hoop moet opgeven?
Bijvoorbeeld: Een moeder had prachtige dingen geprofeteerd gekregen over haar zoon toen hij nog jong was. Maar nu is de jongen een man van in de twintig, die leeft als de wereld en niets te maken wil hebben met de God van zijn moeder en van zijn jeugd.
Toch voelde zij dat de Heer haar in haar hart bepaalde dingen had verteld over de roeping en het doel van zijn leven - wat doet ze nu? Waar is het "u geschiede naar uw geloof" in deze situatie?
Ieder mens wordt geconfronteerd met omstandigheden die tegen zijn geloof ingaan. Onverklaarbare dingen. Een kind dat doodziek wordt, een kanker die snel een geliefde wegneemt. Een tragisch ongeluk waarbij christelijke tieners betrokken zijn. Een baan waarvan men dacht dat God die had gegeven en een paar maanden later gaat het bedrijf failliet.
Allerlei dingen worden toegestaan door de Heer die wij zo liefhebben, zonder enige verklaring van Hem. Wat moeten wij doen? Hoe 'staan we op het Woord' als alles de andere kant op lijkt te gaan?
2Koningen 4:8-37; het verhaal van een vrouw die vriendelijkheid toonde aan Elisa.
Elisa kwam regelmatig langs het huis van de vrouw en haar man, en zij toonde hem gastvrijheid. Uiteindelijk voegden zij een kamer aan hun huis toe zodat hij indien nodig kon overnachten.
Elisa wilde iets voor haar doen, en zijn dienaar Gehazi zei dat ze geen kinderen hadden. Elisa vertelde haar dat "Op deze zelfde tijd van het jaar zul je een zoon omhelzen". Ze zei hem toen dat hij haar niet moest plagen, dat hij haar maar beter niets voor kon spiegelen. Verzen 16 en 17 vertellen ons dat zij inderdaad zwanger werd en een zoon baarde, zoals Elisa had geprofeteerd.
Vers 18 vertelt ons dat toen de jongen volwassen was, hij met zijn vader op het veld werkte, en blijkbaar oververhit raakte en klaagde over pijn in zijn hoofd. Een paar uur later stierf hij. Elisa had haar in vers 16 een woord gegeven, en nu waren er vele jaren voorbij gegaan en de zoon was "volwassen" en werkte met zijn vader op het veld.
De kracht van de belofte is in de loop der jaren niet minder geworden.
De verzen 22-28 vertellen ons dat zij het lichaam van de jongeman op het bed in Elisa's kamer legde, waarna zij slechts tegen haar man zei: "Alles wel", een ezel zadelde en naar Elisa snelde. Toen ze hem vond zei ze: "Heb ik je om een zoon gevraagd? Heb ik niet gezegd me niet te bedriegen? Zei ik niet dat je me niet moest plagen?"
Met andere woorden, ze had nooit om een zoon gevraagd, ze had nooit om een belofte van de Heer over hem gevraagd. Heeft God haar een woord gegeven over het krijgen van een zoon om hem een paar jaar later weg te nemen? Ze was terecht overstuur! Het goede nieuws is dat Elisa hem opwekte uit de dood.
Wij scharen ons aan de kant van de moeder van deze jongen. Ze probeerde niet zwanger te worden. Toen de man van God vroeg of God iets voor haar kon doen, zei ze dat het goed was. Het was Gods idee om Elisa te laten profeteren dat ze een zoon zou krijgen. Nu zweerden de omstandigheden samen om haar zoon van belofte weg te nemen.
Wat zou jij doen?
U geschiede naar uw geloof. Zou je zeggen, "Ik begrijp het niet, maar mijn zoon is dood. Ik denk dat die profetie alleen gold voor de paar jaar dat we hem hadden." Of zou je doen zoals zij, denkend dat God haar dat woord niet had gegeven als het niet Zijn bedoeling was dat die baby zou opgroeien tot een man en zijn ouders zou overleven - en zij zou ervoor zorgen dat dat woord in het leven van haar zoon in vervulling zou gaan!
Heb jij beloften over een geliefde die je nauw aan het hart ligt? Lijkt het alsof die beloften niet gebeuren in hun leven? Vraag jij je wel eens af hoe de Heer tot stand zal brengen wat Hij jou beloofd heeft?
Deins je terug en zeg je: 'Ach, misschien heb ik het verkeerd gehoord'? Of wil je zijn zoals de vrouw hierboven, die vasthield aan de oorspronkelijke belofte en standvastig bleef in de wetenschap dat de Heer het tot stand zal brengen? Zelfs als die geliefde vele zonden zal doen voordat ze het opgeven en zich overgeven aan de Heer, Zijn belofte zal uitkomen.
Jaïrus en zijn dochter
In Markus 5:23 kwam de man Jaïrus tot Jezus en zei: "Mijn dochtertje ligt op het punt van sterven, ik smeek u te komen en haar de handen op te leggen, opdat zij zal genezen en leven."
Dat was het punt van geloof - als Jezus haar de handen kwam opleggen dan zou ze leven. Terwijl ze naar zijn huis liepen, kwam een vriend Jairus vertellen dat zijn dochter was gestorven, dus het had geen zin Jezus daarover lastig te vallen. In vers 36 staat:
"Onmiddellijk toen Jezus het nieuws hoorde, zei Hij tegen (Jaïrus): “Vrees niet. Geloof alleen."
Wat zei Jezus tegen Jaïrus dat hij moest geloven? Het was het oorspronkelijke punt van geloof: Als u komt en haar de handen oplegt, zal ze leven. Toen Jezus ermee instemde zijn dochter de handen op te komen leggen, maakte het niet uit of het meisje nog leefde of dood was, met koorts of dood, want Jezus zei dat Hij zou komen en haar de handen zou opleggen en dat ze zou leven.
Toen Jezus tegen hem zei: "Vrees niet. Geloof alleen ", zei Hij hem te geloven in het oorspronkelijke verzoek - kom haar de handen opleggen en zij zal leven. Soms moeten we teruggaan naar de laatste keer dat we wisten dat de Heer ons een woord had gegeven voor iemand of een bepaalde situatie, en in dat woord rusten - ook al is het jaren geleden gegeven.
Zo was het ook met Lazarus in Johannes 11. Toen Jezus eenmaal had besloten dat Hij Lazarus zou bezoeken, maakte het niet uit of Lazarus ziek bleef of dood was. Jezus is groter dan alle omstandigheden, dus het maakte niet uit of hij al 4 dagen dood was toen hij daar aankwam, of 4 minuten.
Ga terug naar het laatste dat de Heer je heeft laten zien, wat Hij geopenbaard heeft aan jouw geest. Ga terug naar die laatste belofte waarvan je weet dat Hij je die gaf - en rust. Hij gaf dat woord, ziende de toekomst, en toch gaf Hij het.
Laten we erkennen dat veel van het leven 'u geschiede naar uw geloof” is. Als we voor verrassingen in ons leven komen te staan, kunnen we ofwel verwachten dat 'alle dingen die tot leven en godsvrucht behoren' in voorzien zijn, ofwel we leggen ons neer bij de omstandigheden. Wat er ook gebeurt, het zal in overeenstemming zijn met uw geloof. Laten we kiezen voor geloof boven angst, voor de belofte boven de omstandigheden.
Volgende week een nieuw onderwerp, tot dan,
Zegen,
John Fenn/wk/ak