Toen Barb en ik tieners waren, was het ons verlangen door de Heer gebruikt te worden in de bediening. Mijn moeder wilde dat ik naar de hogeschool zou gaan waar zij en haar broers en zussen ook naartoe geweest waren. Dit leek niet te passen in het grotere plan van de roeping van de Heer op ons leven. Maar, omdat er geen andere richting door de Heer aangewezen werd, deed ik wat juist was in het natuurlijke en ging daar naar school. Barb zat op de middelbare school, een jaar na mij, dus zij deed haar laatste jaar daar, terwijl ik al begonnen was op de hogeschool, zo’n 2,5 uur van haar verwijderd.
Dus toen zij naar de hogeschool ging, begon ik daar mijn tweede jaar.
Ik woonde daar met een aantal jongens samen, in een soort ‘jongenshuis’ en Barb deelde een kamer met haar beste vriendin, maar een paar avonden in de week zagen we elkaar en baden we samen over onze toekomst. We zaten daar op school omdat onze ouders dat wilden, maar ons hart ging uit naar de bediening; we zochten de Heer voor wat Hij wilde, of Hij een woord voor ons had betreffende onze toekomst. Op een avond, in september 1977, een maand nadat Barb op de campus was komen wonen, kwamen we bij elkaar in mijn kamer in het jongenshuis om samen te bidden.
Zij was in aanbidding, knielend op de vloer en ik zat, in aanbidding; en plotseling ontvingen we beiden woorden van de Heer. Zij was ineens in de Geest en stond voor de Heer op een berg en keek naar Hem. Hij legde Zijn handen op haar schouders en draaide haar voorzichtig om, zodat ze de uitgestrekte prairie kon zien die er onder aan de berg lag waar zij en de Heer op stonden. De prairie was bedekt met een uitgestrekt veld met korenaren en toen ze naar iedere korenaar keek, zag ze dat elke aar een menselijk gezicht was. De Heer vertelde haar dat wij geroepen waren voor de eindtijd oogst.
Tegelijkertijd sprak de Heer met mij over onze toekomst. Hij zei dat Hij ons naar Boulder, Colorado zou sturen en dat mijn vader die winter geen schoolgeld meer zou sturen en dat we tijd moesten nemen om te vasten en te bidden, omdat Hij mij over genezing wilde onderwijzen, totdat de tijd voltooid was en dan zou Hij mij uitzenden. Hij zei ook: “Je mag over ongeveer een jaar gaan trouwen.” Dat deel vertelde ik Barb niet, maar de rest deelden we wel met elkaar.
We wilden zo graag stoppen met de school en in de ‘bediening’ beginnen, wat dat dan ook zou zijn, te midden van de charismatische vernieuwing van de jaren 1970. Maar wij wilden niet zo’n monumentale beslissing nemen zonder een woord van de Heer gehad te hebben.
Geloof versus veronderstelling
Er zijn 2 Griekse woorden die beiden vertaald worden als ‘woord’. Eén is logos en betekent de hele raad van God. Dat woord wordt gebruikt in Johannes 1:1: “In het beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.” Logos is Genesis tot en met Openbaring en de Persoon van het Woord van de Heer.
Het andere woord voor ‘woord’ is rhema, wat uit de logos voortkomt en is een specifiek woord voor iemand. Een rhema kan in verschillende vormen komen: door een visioen, een woord, een getuigenis, iets wat iemand in zijn geest ervaart of onderscheidt, enzovoorts – een waarheid die God specifiek communiceert aan iemand vanuit de logos. Een rhema is een specifiek woord van God voor jou, zelfs al is dat woord slechts een vrede van binnen, een zekerheid, of misschien zelfs een zwaar gevoel in je geest wat ‘doe dit niet’ weergeeft.
In Romeinen 10:17 wordt het woord rhema gebruikt, toen Paulus schreef: “Zo is dan het geloof uit het horen en het horen door het woord (rhema) van Christus.” Geloof komt niet door het lezen van de logos, noch door een vers uit te kiezen om ‘op te staan.’ Geloof komt als God iets specifieks aan jou communiceert, een rhema, van Hem aan jou. In dat rhema is vrede, voorziening, geloof, genade en zoveel meer – als Hij iets aan jou communiceert, kun je vragen wat je nodig hebt om die taak te volbrengen of om dat woord te vervullen.
Jezus zei in Johannes 15:7: “Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden (rhema) in u blijven, vraagt wat gij maar wilt en het zal u geworden.” Wat de discipelen hoorden uit het Grieks, is dit: “Als je in Mij blijft en de specifieke woorden die Ik tot jou gesproken hebt, blijven in je, mag je vragen wat je wil al naar die woorden en het zal voor je gedaan worden.”
Hier hebben we het gemist
Velen lezen dit vers, maar begrijpen het Grieks niet, waardoor ze concluderen dat als ze maar lang genoeg in de Heer blijven, als ze maar genoeg leren, genoeg in reinheid wandelen, dan zal alles gedaan worden waar ze om vragen – maar dat is NIET wat Jezus zei. Hij zei dat als je in een specifiek woord van Hem of de Vader verblijft, je alles kunt vragen (wat verband houdt met dat woord) en het zal je geschieden.
Denk eens aan Noach, die een rhema ontving dat de aarde zou overstromen en dat hij een ark zou moeten bouwen. Binnen dat woord, als hij daarin zou verblijven, was alles wat hij nodig zou hebben en alles wat hij nodig had om dat woord te kunnen vervullen; hij hoefde er slechts om te vragen – hij had bijvoorbeeld tijd nodig, materialen enzovoorts.
Hetzelfde geldt voor Abraham die geroepen werd om een vader van volken te worden, dus hij en Sara kregen het vermogen om zwanger te worden en een zoon te baren. Mozes was geroepen om Israël te bevrijden, dus werd hem de tekenen en wonderen gegeven om die taak te kunnen volbrengen. Dan bijvoorbeeld Jozua, die een woord ontving over Jericho, en zo gaat het maar door. Iedere geloofsheld was in geloof omdat zij reageerden op een rhema woord dat God hen gegeven had. Zij zochten niet een vers uit of besloten zelf om ‘in geloof’ te staan. Zij reageerden op een specifiek woord.
Als jij jouw leven onderzoekt, zul je zien dat telkens als jij een direct woord van de Heer had, het vredig was en goed verliep. Dat doet een rhema dus, zo voelt geloof – als vrede en rust. Dat ontvingen Barb en ik die avond in september van 1977 en het is allemaal uitgekomen of in het proces van uitkomen.
Wij hebben nooit een belangrijke beslissing genomen in ons leven, zonder eerst een rhema van de Vader of de Heer ontvangen te hebben. Die ene keer dat ik dat wel deed, heeft het bijna het leven van mijn vrouw gekost. Een harde les, maar het werd geleerd.
Denk eens terug aan woorden die je gekregen hebt, aan openbaringen, dingen die je in je geest geproefd hebt
Aan het begin van deze serie heb ik 2 voorbeelden genoemd van mensen die op een specifiek woord aan hen ‘stonden’: Paulus en Barnabas, die zeiden dat een vers in Jesaja, sprekend over de Messias, door de Heer uit deze profetie ‘gehaald’ was, waarmee Hij hen vertelde dat dit vers ook voor hen was; en Petrus, die in de 40 dagen na de opstanding van Jezus hoorde dat als hij oud zou zijn, hij om zijn geloof gekruisigd zou worden.
Geen van hen ontving die woorden op het moment van intense nood – die woorden hadden ze jaren daarvoor al ontvangen. Vaak is het zo dat we in een situatie terecht komen en dan naar de Heer gaan voor een ‘woord’. Wat Petrus en Paulus praktiseerden was dat zij op woorden van jaren daarvoor ‘stonden’, op eerdere openbaring over hun leven, niet op iets dat door de Heer gegeven werd te midden van intense momenten. Prijs de Heer voor zoiets, maar deze voorbeelden waren van hen die woorden te binnen brachten die jaren daarvoor gesproken werden; openbaring dat nog steeds in hun hart leefde, waarop zij konden ‘staan.’
Mijn Bijbel heb ik sinds 1978 en ik heb het twee keer opnieuw laten inbinden; zelfs nu zit er duc- tape op de rug, omdat het uit elkaar dreigt te vallen. Maar binnenin heb ik verzen gemarkeerd, notities geschreven en staan er data naast sommige verzen die de tijd markeren dat een vers levend voor mij werd, iets dat eruit sprong, wat een openbaring of belofte aangaf. Als ik op het Woord sta voor genezing voor mijzelf, doe ik dat niet gebaseerd op een actuele openbaring, maar op openbaring die ik in de periode van januari-maart 1978 ontving, toen de Heer mij op de universiteit vertelde dat mijn vader geen schoolgeld meer zou betalen en dat ik tijd moest nemen om te bidden en te vasten, omdat Hij mij wilde onderwijzen over genezing…wat hij deed, wat ik deed en Hij vervolgens deed. Ik haal openbaring uit het verleden opnieuw naar boven, breng het in mijn herinnering, ga over dezelfde verzen, ik ga terug naar de tijd dat ik ze ontving, om opnieuw dezelfde opwinding in mijn geest te ervaren.
Petrus zei in 1 Petrus 1:23 dat wij wedergeboren zijn uit onvergankelijk zaad, wat wil zeggen dat het nooit verslechtert, nooit in kracht afneemt of in relevantie. Dat zaad is een rhema woord aan ons over wie Jezus is en onze reactie was geloof in Hem en het geven van onze levens aan Hem en wij blijven wandelen in dat zaad tot op de dag van vandaag.
Dat zaad, dat woord, is onvergankelijk. Dus als jij openbaring over genezing ontving, zoals dat bij mij was in 1978, en je dan in 2017 de genezende kracht van God nodig hebt, ga dan terug, zoals Petrus, Paulus en Barnabas deden, naar woorden van jaren daarvoor en hernieuw je tijd in hen; wakker jezelf aan in dat onvergankelijke zaad in jou – het is nog steeds een levend Woord en in staat door God gebruikt te worden voor jou, in jouw huidige situatie.
Zovelen kijken uit naar een huidig ‘Woord’ maar verwaarlozen al hun geschreven notities en herinneringen verkregen uit openbaring van jaren daarvoor. WEET wat de Heer jaren terug tot jou gesproken heeft. Houdt daaraan vast, het zijn onvergankelijke openbaringen en ze zijn nu net zo krachtig als ze toen waren. Je hoeft geen vers uit te zoeken om op te staan, je kunt teruggaan naar de levende openbaring van jaren daarvoor, of als dat nodig is, kun je tijd doorbrengen in aanbidding voor iets wat nu speelt…maar hoe dan ook leer met Hem te wandelen en dus in openbaring voor jouw leven.
Volgende week een ander onderwerp, tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]