Het eerste wat Chris doet, wanneer ik hem opgehaald heb bij het gezinsvervangend tehuis, is mijn telefoon pakken, want ik heb daar een hele lijst opstaan met kinderliedjes, en hij luistert daar naar tijdens het boodschappen doen. Dat zijn liedjes variërend van ‘The sound of Music’, Mary Poppins, Barney, Dora the Explorer, Mickey Mouse en christelijke liedjes, zoals ‘The Donut Man’ en anderen.
Op een dag, toen hij mijn telefoon vast had en naar Mickey Mouse luisterde, en de albumhoes zag van Mickey en zijn vrienden, zei hij dit: “Kijk, pa, Mickey’s oren lijken op die dan jou!”
Ik nam aan dat hij een grapje maakte, dat mijn oren zo groot en rond waren als die van Micky, maar hij kon ook bedoelen dat Mickey Mouse oren heeft die lijken op mensenoren. Ik antwoordde: “Dat doet het, nietwaar? Mickey’s oren lijken op die van mij?” En hij reageerde daar met een lach op en zei: “Yep, uh, huh” en lachte, en ik lachte met hem mee. Ik denk dat hij een grapje maakte, maar misschien…
Geschiedenis, cultuur of Gods gebod?
Zowel Paulus als Petrus vertellen ons: “Heel de Schrift is door God ingegeven”* en “…heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken”.
(* 2 Timotheüs 3:16, 2 Petrus 1:21)
Heel de Schrift werd door God geïnspireerd, maar dat wil niet zeggen dat de hele schrift het gebod van God is. Toen David het dak opging en zag dat Bathseba zich baadde*, is dat voor onze informatie, niet een gebod om hetzelfde te gaan doen. Soms is iets geschiedenis, de cultuur of zijn het zaken waar wij bij moeten leven. *2 Samuel 11.
Onderscheid maken wat wat is, is niet altijd gemakkelijk, zoals bij Chris, toen hij zei dat de oren van Mickey Mouse op die van mij leken – zei hij dat hij oren heeft zoals ieder ander, of dat mijn oren net zo groot en rond zijn als die van Mickey Mouse? Zijn gelach vermoedt het laatste, maar zonder zijn opmerking in de omringende context te zien, weet je het niet zeker.
Dus toen Paulus zei: “…evenzo dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding – maar zo immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen – door goede werken…”, is dat dan een gebod of iets cultureels? We moeten de context begrijpen om te kunnen bepalen of het een gebod is of slechts de cultuur van die tijd. 1 Timotheüs 2:9-15
De afgelopen jaren is mij meermalen de vraag gesteld of vrouwen hun haar mogen vlechten, en altijd vanuit West-Afrika. De geschiedenis daarachter is, dat jaren geleden één of meerdere vrouwen beweerden de hel gezien te hebben en zij rapporteerden dat er vrouwen in de hel waren omdat zij hun haar gevlochten hadden, wat grote bezorgdheid veroorzaakte en iets is dat vandaag de dag nog steeds geleerd wordt.
Hoe kunnen wij het Woord recht snijden, tussen gebod en cultuur?
Het fundamenteel begrip is dat Christus in ons woont – dat wij nu de tempels van God zijn. Paulus zei “Zo kennen wij dan van nu aan niemand naar het vlees. Zo is dan wie in Christus is, een nieuwe schepping*. En hij zei tegen de Galaten “Er is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij zijt allen immers één in Christus Jezus.* en “Besneden zijn of onbesneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is.* 2 Corinthiërs 5:16-17, Galaten 3;28, 6:15-16
Dat betekent, in termen van wat Christus voor ons deed, dat we allemaal gelijk zijn, mannelijk en vrouwelijk, van de hoogste in de maatschappij tot de laagste, we zijn allen gelijk omdat we gered zijn door hetzelfde bloed van Jezus en we zijn nieuwe scheppingen in Hem.
Er is daarom niets dat wij kunnen doen, kunnen verbeteren of aanvullen aan Christus in ons. Niets wat we dragen of hoe we ons haar hebben, voegt iets toe aan Christus in ons. Hoeveel geld we ook geven, niets kan iets toevoegen aan wat Christus in ons is. De Vader gaf ons Zijn Zoon, die nu door de Geest in ons woont; wat zouden wij daar nog aan kunnen toevoegen of verbeteren? Niets. Leef dus gewoon.
Maar deze geestelijke waarheden moeten binnen de verschillende culturen toegepast worden, wat inhoudt dat er cultureel misschien beperkingen zijn aan die vrijheden en gelijkheden
Paulus zei tegen de Romeinen* en Corinthiërs* dat een afgod op zich niets voorstelt, maar dat ‘die kennis niet bij allen is’, dus zei hij anderen geen aanstoot te geven aan hen die een zwakker geloof hebben, door geen vlees te eten dat aan afgoden geofferd is, of die ervoor gekozen hebben op een bepaalde dag bij elkaar te komen, of die vegetariërs zijn – gebruik je vrijheid niet om je broeders en zusters te kwetsen, waar Christus ook voor stierf en opstond uit de dood. Romeinen 14, 1 Corinthiërs 8:4,7, 2 Corinthiërs 10:23-33
Op dezelfde manier vertelt hij de vrouwen in Efeze hun haar niet te vlechten, noch kostbare sieraden te dragen, omdat het in die tijd de gewoonte was dat vrouwen van aanzien hun haar vlochten. Bovendien deden ze vaak gevlochten pruiken bovenop hun eigen haar, doorweven met sieraden. Ook naaide men soms sieraden in de kleding, wat vandaag ook wel gedaan wordt. (Het boek “Caesar’s Wives” by Annelise Freisenbruch geeft goed de geschiedenis weer, inclusief cultureel gebruik van gevlochten haar/juwelen)
Paulus zei tegen de vrouwen in Efeze in 1Timotheüs 2:9-15 niet te pronken met hun rijkdom, wat de gewoonte was in die tijd, maar om liever hun ‘geestelijke rijkdom’ zo te zeggen, te laten zien in hun harten en levens voor de Heer.
Opmerking: Mensen beweren allerlei ervaringen te hebben en allerlei dingen te zien, maar zelfs als die ervaringen echt zijn, kunnen mensen die onvolwassen in leeftijd of karakter, of ongegrond in het Woord zijn, of die religieuze tradities hebben, de echte ervaringen in de Geest bezien door getinte glazen van hun leeftijd, cultuur en religieuze achtergrond.
Zo kan het gebeuren dat een 4 jarige jongen zegt dat hij zag dat alle mensen in de hemel vleugels hebben. Of je hebt een klein meisje dat een tekening van Jezus maakte waarin Hij er knap uitzag en geromantiseerd en die beweerde dat Hij er zo uitziet – en het jongetje was het met haar eens. Het zijn kinderen, dus zien zij dingen door de filter van onvolwassenheid of jeugd. (Jezus lijkt het meest nog op het omgekeerde beeld van de lijkwade van Turijn. Hij is niet knap, maar ziet er heel gewoon uit en heeft een uiterlijk waaraan je kunt zien dat Hij veel doorstaan heeft)
Sluier en stil zijn?
In 1 Corinthiërs 11:1-16 gaat het over vrouwen in Corinthe die hun vrijheid in Christus misbruikten en daardoor de plaatselijke cultuur geweld aandeden; de vrouwen deden hun sluiers af, omdat ze in Christus vrij waren.
Maar in die tijd was een sluier te vergelijken met onze trouwring; dus voor ons zou het zo zijn dat de getrouwde vrouwen, op het moment dat ze in de (huis) kerk kwamen, hun trouwringen afdeden. Dat was niet alleen een schande voor henzelf, maar ook voor hun echtgenoten, voor God, voor de engelen die belast zijn met hun huwelijk en huis, voor de mensen die aanwezig waren, en de plaatselijke gewoonten! Paulus zei dus: Dames, doe je sluier weer om, ook al heb je de vrijheid die niet te dragen.
In dit Bijbelgedeelte noemt hij het drie maal een gebruik, en dat zij zichzelf moeten oordelen*. Ook zegt hij tegen de vrouwen dat ze mogen bidden en profeteren in de bijeenkomsten, zolang ze maar op de juiste wijze gekleed zijn*. Vaak vergeet men dit feit, wanneer ze 3 hoofdstukken verder zijn en het onderwerp vervolgens gaat over orde en het om de beurt iets delen in de (huis)gemeentes. Hij zegt tegen de vrouwen dat ze hun mannen thuis om opheldering moeten vragen als ze iets niet begrijpen, vanwege de rust in de bijeenkomsten. Sommigen denken daarom dat vrouwen niet mogen spreken in de diensten – fout – kijk naar de context, de cultuur en de geschiedenis!
In Handelingen 18 lezen we dat er 3 culturen – Romeinen, Grieken en Joden – ineens samenkwamen in het huis van een Romein, Justus genaamd, wat leidde tot verwarring. Vandaar Paulus’ instructies over ode en om de beurt iets delen en beleefdheid als men gast is in iemands huis. *1 Corinthiërs 11;5-6, 13, 16; 14:26-40
Hij zou ze niet zeggen dat ze konden bidden en profeteren, in hoofdstuk 11, om even later in hoofdstuk 14 te zeggen dat ze zich stil moeten houden – cultuur en context is alles. Hetzelfde geldt voor het gedeelte in 1 Timotheüs 2:9-11 waar hij vrouwen vertelt niet te pronken met hun rijkdom door het haar te vlechten en veel sieraden te dragen, om even later te zeggen dat ze de man niet mag overheersen: Onderwijzen, spreken en profeteren met instemming van de echtgenoot in echtelijke harmonie is prima, maar zij misbruikten hun vrijheid in Christus ten koste van de plaatselijke cultuur, echtelijke vrede en orde en dat deed hen schade en tevens de verspreiding van het evangelie.
Oke, ik ben niet toegekomen aan het afknippen van de zoom, maar dat en meer is voor volgende week,
Zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]