Nieuw Testamentische Realiteiten 3 van 3; denken als God
Hallo allemaal,
Vorige week deelde ik enkele van de eerste dingen die de Vader tot mij sprak, die mij hielpen mijn denken te vernieuwen. Het stelde mij in staat de vroegere waarheden over mijzelf niet meer te geloven, om in plaats daarvan de Nieuw Testamentische realiteit van het leven in Christus te pakken.
Een ander ding dat de Vader tot mij sprak toen ik een tiener was, dat mij hielp om naar het 'grote geheel' te kijken, was dit:
"Je zult merken dat wanneer je je verheerlijkte lichaam ontvangt, het niet onderworpen zal zijn aan de natuurlijke wetten van de aarde." Ik vroeg: "Wat bedoelt U?" Hij antwoordde: "Als je wilt lopen kun je lopen, als je wilt rennen kun je rennen, als je wilt zweven kun je zweven, als je wilt vliegen kun je vliegen, als je ergens wilt zijn met de snelheid van een gedachte, kun je daar zijn."
Waarom had dit zo'n impact op mij? Omdat ik daardoor stopte te kijken naar mijn verleden en naar wie ik dacht dat ik was, en ik mij op de toekomst met Hem ging richten. Het nam de aandacht weg van mijn kleine oude zielige-ik en al mijn schuld en woede en al het andere, om nu vooruit te kijken, naar de toekomst.
Ik heb ontdekt dat dit principe ook door Paulus gedaan werd, toen hij de Filippenzen vertelde in 3:13-14: "Ik voor mij acht niet dat ik het gegrepen heb, maar dit doe ik: ik vergeet de dingen die achter mij liggen en streef naar de dingen die voor mij liggen, naar de prijs die de hogere roeping van God is in Christus Jezus."
Het volgende...
Efeziërs 1:3 heeft wekenlang mijn aandacht getrokken: "Gezegend zij God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten in Christus."
Dat is de nieuwtestamentische realiteit. Het maakt niet uit wat mijn omstandigheden zijn, het maakt niet uit wat ik van mezelf vind, het maakt niet uit welke delen van het leven ik niet begrijp en anders wil: ik ben gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemel.
Vers 4 gaat verder: "...Hij heeft ons in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld..." Dat is de NT realiteit. Jij en ik zijn geadopteerd, uitverkoren door God, lang voor de grondlegging van de wereld.
Voor mij als tiener, wiens vader het gezin had verlaten om een nieuw gezin te beginnen met iemand anders, was dat een schok in mijn wereld. Ik moest denken aan het feit dat, wat er ook gebeurde of zal gebeuren op aarde, ik uitverkoren was, geadopteerd, door de Hemelse Vader. En het was allemaal bepaald voor de schepping van de wereld.
Door mijn Vader. Niet degene die wegliep uit de familie, maar door mijn hemelse Vader. En Hij wilde mij en maakte plannen voor mij om in Zijn gezin te zijn, voordat de wereld was geschapen.
Dit zijn fundamentele verzen voor ons allemaal, maar voor mij als tiener veranderde het hoe ik over mezelf dacht. Ik heb sindsdien vele volwassenen zien veranderen door deze waarheden. Maar deze waarheden zullen alleen iemands leven veranderen als hij zich toelegt op het denken van deze gedachten, terwijl hij zijn oude gedachten verwerpt.
Dat is het proces van "vernieuwing van je denken" zoals Romeinen 12:1-2 zegt. Er is geen andere manier om te veranderen die in de Schrift wordt voorgesteld. Handoplegging is voor zegening, of voor het apart zetten voor Gods gebruik, voor het ontvangen van de doop met de Heilige Geest, of voor genezing - maar nergens in het NT wordt handoplegging voorgesteld als een wondermiddel voor iemand die twijfelt aan zijn redding, of verzonken is in zelfverwijt en onvergevingsgezindheid.
Iedereen moet de nieuwtestamentische realiteiten aanvaarden zoals ze voorgesteld worden, en pas dan, wanneer ze die gedachten beginnen te denken, worden hun emoties en gedachten veranderd.
Wat het NT zegt over gebed
Dit laatste deel gaat in tegen de gedachten van veel christenen, maar toch noem ik het herhaaldelijk, want er is altijd wel iemand die erdoor veranderd wordt. Het is zo radicaal dat veel christenen mij in twijfel hebben getrokken toen ik het onderwees. Maar als jij je denken en wat je praktiseert niet verandert, zul je nooit effectief zijn in gebed of in gemeenschap met de Heer. Deze nieuwtestamentische waarheid is fundamenteel: We vragen aan de Vader, niet aan Jezus.
In Lucas 11 zei Jezus: "Bid zo: Onze Vader die in de hemelen zijt..." Niet: "Jezus, ik vraag..."
In Johannes 16:23, sprekend over wanneer Hij zou opstijgen naar de hemel: "Te dien dage zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wat gij de Vader ook vraagt in mijn naam, Hij zal het u geven."
Elk gebed in het NT is tot de Vader. In Handelingen 4:24-30, wanneer Petrus en Johannes door de autoriteiten zijn vrijgelaten, gaan zij terug naar de hunnen en verzamelen hen om verslag uit te brengen van wat er gebeurd is, en om te bidden:
"Heer, u bent God, die de hemel, de aarde, de zee en al het leven daarin gemaakt hebt... Strek nu uw hand uit om te genezen in de naam van uw heilig kind Jezus.
Paulus in Efeziërs 1:17-19: "Opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en openbaring in de kennis van Hem..."
Paulus in Efeziërs 3:14-20: "Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heer Jezus Christus, opdat Hij u geve, naar zijn rijkdom in heerlijkheid, gesterkt te worden door zijn Geest in uw inwendige mens..."
Als je in je gebeden iets aan Jezus vraagt, wordt bidden een ‘lukraak in de lucht schieten’. Juridisch gezien is het de Vader die de 'Vader der lichten' is en van wie 'elke goede gave en elke volmaakte gave' komt." (Jakobus 1:17-18)
Deze waarheden, dat wij door onze Vader gezegend zijn met alle hemelse zegeningen, dat wij door de Vader met Hem in de hemelse gewesten zitten, dat Hij ons in Hem uitverkoren heeft vóór de grondlegging van de wereld, dat de Vader is tot wie wij bidden - is nieuwtestamentische werkelijkheid.
Om in Zijn wegen te wandelen, om deze waarheden echt te maken in ons leven, moet je gedachten verwerpen die daarmee in strijd zijn. Je moet gevoelens verwerpen die ermee in strijd zijn, en jezelf laten denken en voelen in overeenstemming met die waarheden.
Dit zijn de manieren waarop Hij over ons denkt
In Filippenzen 1:5 wordt ons gezegd: "Laat deze gezindheid in u zijn, die ook in Christus Jezus was..." Wij moeten over onszelf denken zoals de Vader over ons denkt.
Hij ziet ons als Zijn kinderen, in het gezin geboren toen Hij door Zijn Geest onze geest herschiep. Hij ziet ons ook als geadopteerd. Hij ziet ons als gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten. Hij ziet ons gezag hebbend om de naam van Zijn Zoon te gebruiken om de boze te bestrijden. Hij ziet ons als iemand die het denken van Christus heeft. Hij ziet: "...in de toekomende eeuwen zal Hij de overvloed van Zijn genade, die ons in Christus Jezus ten deel valt, blijven tonen." (Efeziërs 2:7)
Als onze Vader in de hemel ons zo ziet, dan ziet Jezus dat ook. Moeten wij als koningskinderen van de Vader, wij die overgebracht zijn in het koninkrijk van Zijn lieve Zoon, ook zo denken en onszelf zo zien? Blijf erbij, besteed zoveel tijd als nodig is aan de hoofdstukken 1 en 2 van de Efeziërs en aan Colossenzen 1, totdat die waarheden werkelijkheid worden. Als je die eenmaal in je hebt, dan denk je Zijn gedachten en dat maakt het horen van de Vader zo veel gemakkelijker - want je denkt hetzelfde.
Volgende week een nieuw onderwerp, tot dan,
zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en email me op [email protected]