Een oud echtpaar in oude kleding gekleed dat jaren daarvoor in de mode was, schuifelde een hamburger plaats binnen en bestelde 1 hamburger, 1 patatje en 1 cola. Een man die vlakbij gezeten was vond dat schattig, maar hij schrok toen ze maar 1 maaltijd bestelden. Voorzichtig en met zachte stem bood hij discreet aan voor een andere hamburger, patat en cola te betalen. De vrouw antwoordde liefelijk: “Dat hoeft niet, wij delen alles.”
Nu aan een tafeltje gezeten, deelde hij de hamburger doormidden en legde de helft voor zijn vrouw neer. Daarna telde hij de frietjes en gaf zijn vrouw de helft en zette de cola in het midden van de tafel. Toen begon hij zijn helft van de hamburger te eten, terwijl zij naar hem keek.
Verontrust daarover, liep de man naar hen toe en bood opnieuw aan een hamburger, patat en cola voor hen te willen betalen, maar opnieuw zei de vrouw: “Dat hoeft niet, wij delen alles.” “Maar waarom eet u dan niet?” vroeg hij, om haar antwoord te horen: “Ik wacht op de tanden.”
Delen, delen
Dat is misschien een extreme manier van delen, maar een emotioneel gezond iemand kan met anderen delen – of dat nu eer is voor een goed stuk werk, of hun aandeel toegeven als fouten gemaakt worden, in plaats van anderen de schuld daarvan te geven, onwillig de verantwoordelijkheid daarvan op zich te nemen.
De dader demonstreert zijn onvolwassenheid op veel manieren, van woede uitbarstingen tot het zich terugtrekken in zichzelf. Hun woede uitbarsting staat niet in verhouding tot de situatie, eveneens is dat het geval met het terugtrekken in chagrijnige stilte om daarmee het hele gebeuren te verpesten. Maar dat maakt hen niet uit, want ze zijn boos op x of op die bepaalde situatie, of werk – liever verpesten zij het hele gebeuren dan op te groeien en prettig in de omgang te zijn.
Vorige week deelde ik een kern eigenschap, de schuld afschuiven en daarbij andere elementen inbegrepen: Narcisme en hoe de narcist jou het idee kan geven dat jij degene bent die een probleem heeft, waardoor jij je slecht voelt over jezelf. Ze prijzen je niet noch ondersteunen ze je en zelden geven ze uiting bezorgd voor jouw situatie te zijn.
Onthoud dit: Overtuiging leidt ons naar God en gaat over Hem. Veroordeling duwt ons van God weg en gaat over ons. Sta het niet toe dat de dader jou het gevoel van veroordeling geeft. Wijs hun veroordeling af.
Basisprincipe 1 vandaag: Degene die van hem houdt, kent het goede deel van hun hart, en blijft dus
De dader maakt niet altijd misbruik van je. Ze kunnen bij tijd en wijle lief en echt zijn, en dat ziet het slachtoffer van de dader en daar wordt van gehouden, of dat nu de echtgenoot/echtgenote is, de vriend, broer of zus of collega.
In een kerk kan het zijn dat ze van de aanbidding houden, ook al is de pastor een overheersende man die dingen vanaf het podium zegt als ‘x iemand is weggegaan en heeft als gevolg daarvan nu demonen, of x gezin opent zichzelf voor demonische aanvallen omdat ze weggegaan zijn uit onze kerk – dat soort controleproblemen. Maar genoeg mensen houden van het onderwijs, of de aanbidding, of de goede zondagschool, zodat zij in die kerk blijven, ongeacht de geestelijke misbruik die daar is.
In een werksituatie kan het zijn dat de baas iemand niet wil ontslaan, omdat hij weet dat hun gezin het financieel al heel moeilijk heeft, dus ziet hij dingen door de ogen, wat hemzelf een goed gevoel geeft, omdat hij die persoon nu ‘helpt.’ In een huwelijk zal men blijven, vanwege financiële redenen of om een dak boven het hoofd te hebben.
Een co-afhankelijke relatie…
is één waarin iemand het slechte of gevaarlijke gedrag van een ander ondersteunt of mogelijk maakt, of dat nu onvolwassenheid en luiheid is, of een verslaving, onverantwoordelijkheid of uitbarstingen van woede, terwijl men er zelf een goed gevoel of plezier aan overhoudt door die steun te bieden.
Het wordt gekenmerkt door de behoefte van iemand om op anderen te leunen voor zijn identiteit en/of goedkeuring als persoon, terwijl de andere helft de emotionele of fysieke behoefte is van degene die van hem houdt, om te helpen en voor hen te zorgen. Bijgevolg is het een disfunctionele relatie van liefde/haat en vrede/oorlog, waarvan beiden voordeel hebben, hoe krom het ook is.
De ene partij ziet het potentieel en blijft hopen dat ‘dit keer’ die ander bij zinnen komt, terwijl het voorwerp van hun liefde – de dader, de egoïst, niets wil doen aan zijn interne problemen.
De christen vraagt zich af hoe lang hij in liefde moet wandelen en wanneer liefde verandert in het in stand houden van het probleem?
Van de verloren zoon die ‘tot zichzelf’ kwam toen hij niet lager kon gaan, tot Galaten 6:1-6 en meer, zegt de Schrift ons in liefde te wandelen en elkaar te helpen in de mate dat zij ook hun aandeel daarin willen doen om te groeien en te veranderen. Zo niet, dan moeten zij de gevolgen van hun daden ondergaan, zoals de verloren zoon, die zijn geld eiste en de vader hem liet gaan, totdat hij ‘tot zichzelf’ kwam.
Als zij niet willen veranderen en de christen merkt dat zij die zonde juist mogelijk maken, is het punt gekomen je terug te trekken en hen de gevolgen van hun daden te laten ondergaan. In Galaten 6:1-2 zegt Paulus iemand te helpen die ‘op een overtreding betrapt is’, en wijs hen daarop, in zachtmoedigheid. En zoals Mattheüs 18:15 zegt, als ze jou ontvangen, heb je een vriend herwonnen.
Maar als ze jouw pogingen niet aannemen, zeggen de volgende verzen: “Want indien iemand zich verbeeldt dat hij iets is, en het niet is, dan vergist hij zich zeer. Ieder moet zijn eigen werk toetsen, dan zal hij voor zichzelf stof tot roemen hebben”. Paulus zegt verder: ”Dwaalt niet, God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.”
De Bijbel leert dat een overtreding twee elementen bevat*: De schuld ten opzichte van God (verticaal) en het onrecht dat een ander aangedaan is (horizontaal). Wij moeten iemand vergeven, ons hart (verticaal) recht houden ten opzichte van God, maar het komt ook voor dat vergeving inhoudt dat iemand de consequenties moet ondergaan van wat zij zichzelf of anderen aangedaan hebben, als ze weigeren hun schuld toe te geven. In ons hart zijn ze vergeven, maar ze moeten de gevolgen uitwandelen tenzij en totdat ze klaar zijn de verwonding die ze veroorzaakt hebben, te helen. *Leviticus 6:1-7
We zien dit in de Bijbel met koning Saul en zijn haat voor David, die hem niets aandeed, maar hem juist hielp en een zegen voor hem was.
De wortel van de problemen van koning Saul kunnen we herleiden naar een slecht zelfbeeld. Samuel observeerde in 1 Samuel 15:17: “Zijt gij niet, hoewel gij klein waart in eigen ogen, geworden tot een hoofd der stammen van Israël?” we kunnen in 1 Samuel 9:1-3 lezen dat Saul uit een welvarend gezin kwam en dat hij met kop en schouders boven alle anderen uitstak, en dat hij knap was om te zien – en toch was hij ‘klein in eigen ogen.’
Zozeer zelfs, dat toen de tijd kwam hem als koning te zalven, hij zichzelf verborg tussen het pakgoed. Er was een woord van kennis van de Heer nodig voor Samuel om te weten te komen waar Saul zich verborgen had: “Zie, hij houdt zich ergens tussen het pakgoed schuil.” (10:22)
Tegelijkertijd was God zijn grootste voorstander, en Hij bleef Zijn genade en Geest op hem uitstorten. Samuel profeteerde over hem, in 10:6: “De Geest des Heren zal u aangrijpen; gij zult met hen in geestvervoering raken en tot een ander mens worden.”
En dat gebeurde ook – maar hier komt punt nummer 2: Zoals koning Saul, heeft de dader ervaringen met God gehad, maar die veranderen hem niet. Om het anders te zeggen: De dader staat niet toe dat God hem verandert.
Volgende week ga ik verder, tot dan,
zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]