In 1985 was ik tussen 2 gemeentes – klinkt dan niet elegant? Tussen gemeentes? Dat betekende dat er nieuwe mensen aan de macht kwamen en ik ontslagen werd van mijn positie als Campus Minister van een zekere bediening aan de Universiteit van Colorado in Boulder; zij dachten dat ze het beter konden dan ik, nadat ik bijna 2 jaar bezig geweest was die bediening in balans te brengen uit een zeer destructieve ‘shepherding movement’ dat het bijna kapot gemaakt had. (Zij beëindigden de bediening een paar maanden nadat ze mij ontslagen hadden)
Dus toen was ik ‘tussen gemeentes’ en bezorgde ik pizza’s voor Domino’s Pizza, om in ieder geval eten op tafel te hebben en een dak boven ons hoofd. Zij boden mij een management positie aan, maar ik wilde heel graag dat de Heer een positie als pastor in een gemeente zou openen, of iets dergelijks; uiteraard moest ik wel mijn jong gezin onderhouden, dus uiteindelijk accepteerde ik die positie.
Als manager verdiende ik meer geld dan ik ooit in mijn leven gedaan had, $50,000 in 1985, wat vergelijkbaar is met $114,640 vandaag de dag, volgens www.dollartimes.com, maar mijn hart was nog steeds om in de fulltime bediening te gaan. In die tijd woonde de Vice-president van het bedrijf in Boulder en hij koos mij uit naar bedrijven met problemen te gaan om die weer gezond en winstgevend te maken – wat ik deed, daar Gods genade en wijsheid in mij was om dat te doen.
Mijn keus
Toen kwam de dag dat ik ofwel hoger op moest gaan in het bedrijf, of zou moeten vertrekken. Ze boden mij een positie aan als toezichthouder over 9 winkels in dat gebied, wat eigenlijk een loonsverlaging inhield, of om een franchisenemer in één van de andere staten te worden. Zij stelden een franchise voor over 23 winkels, om te beginnen in Englewood, Californië of in Seattle, dat net geopend was, of zelfs in Anchorage, Alaska. Franchising met hen betekende een inkomen in de hoge 6 cijfers, zo niet in de lage 7 cijfers door extra bonussen en andere franchise mogelijkheden.
Ik had een gehandicapte zoon die operaties en speciaal onderwijs nodig had, onze 2e zoon was in 1982 geboren en Barb was toen zwanger van onze 3e zoon, dus voor mijn gezin zou dit een geweldige kans zijn. Bovendien komen Barb en ik allebei uit gezinnen die je zou kunnen omschrijven als de ‘upper class’ – we hadden een huis aan het meer, een camper, mijn vader had een vliegtuig, was directeur van zijn eigen bedrijf, van vastgoedbeleggingen, enzovoorts. Barb’s ouders waren eigenaar van een warenhuis in de stad en waren zeer bekend in die omgeving. Dat was het leven waar we in opgroeiden, de sociale kringen die we kenden.
Maar toen wij als tiener tot de Heer kwamen, verliefd op elkaar en op Hem, gingen we helemaal voor Hem – we zeiden dat we overal naartoe zouden gaan en iedere uitdaging zouden aannemen vanwege de uitmuntendheid om Hem te kennen – en we meenden het. Zelfs als tieners hadden we buitengewone ervaringen met Hem, omdat onze harten helemaal naar Hem uitgingen. Als Hij zou zeggen ‘spring’, dan zouden we springen, zonder te vragen hoe hoog.
Dat was toen…
We wezen het aanbod als toezichthouder en als franchisenemer af, ook al wilden zij mij hierdoor ontslaan, omdat we wisten dat Jezus ons op dat moment in Colorado wilde hebben. Laat me dat verduidelijken – Ik gaf miljoenen dollars op en verloor mijn baan omdat we in ons hart wisten dat Jezus ons nog daar in Colorado wilde hebben, al had ik geen flauw idee waar mijn volgende baan of gemeente zou zijn. We hadden een hypotheek, een lening op de auto, financiële verplichtingen dat ieder stel in hun 20’ met drie jonge kinderen heeft – en we wezen het allemaal af, eenvoudig weg omdat we wisten waar Jezus ons wilde hebben. Zo hebben wij altijd geleefd.
en dit is nu…
Maar vandaag zie ik zo vaak dat mensen zeggen dat ze God willen gehoorzamen, maar ze hebben voorwaarden in hun hart bij die belofte aan Hem. Ze willen gaan waar Hij wil, maar alleen als er voldoende op hun bankrekening staat. Ze willen van baan veranderen, omdat Hij hen ergens anders naartoe leidt, maar gaan dat alleen doen als alle details uitgewerkt zijn. Op welk moment is het christendom zover gekomen dat wij God onze dienstknecht maken, in plaats van dat wij Zijn dienaar zijn? Die verandering naar neutraal vindt allereerst individueel plaats, daarna als een cultuur.
Jaren geleden woonden wij in Colorado en daar was een echtpaar dat van plan was met pensioen te gaan. Ze wilden hun land in de bergen gebruiken als een zending- en trainingscentrum, en als een retraite voor mensen in de bediening. Dat was hun pensioensplan. Er waren profetieën die bevestigden wat zij op hun hart hadden, door mannen en vrouwen die niets van hun plannen wisten, wat aangaf dat hun plannen door de Heer in hun geest gelegd waren.
Maar op een dag, geconfronteerd met een minder aantrekkelijk zakelijk voorstel, zei hij tegen mij: “Als ik mijn zaak verkoop en alle rekeningen betaald heb, de rest in een fonds doe voor onze pensionering, dan zou ik slecht $750.000 ($1,719,601 vandaag) over hebben en je kunt niets voor God doen met slechts 3/4 van een miljoen!”
Er vanaf zien
Wat we door de jaren heen gezien hebben, is dat pensionering voor velen een last lijkt te zijn – van medische professionals, die tijd willen doneren in ziekenhuizen ver weg waar ze hard nodig zijn, tot dokters die de levens van kinderen kunnen veranderen, tot zakenmensen die reizen willen maken om putten te helpen bouwen of kerkgebouwen te financieren –uiteindelijk doen ze dat niet maar kopen ze een camper, verbouwen ze hun huis, gaan ze op reis, passen op de kleinkinderen en doen nooit wat God op hun hart gelegd had.
Op de één of andere manier werd de roep van God in hun hart, die een aantal jaren daarvoor zo sterk was, aan de kant gelegd, onder het mom van comfort en alle details eerst uitgewerkt te moeten hebben, voordat ze zover waren die verhuizing of die reis met God aan te willen gaan. Het leven gebeurde en ze zagen er vanaf.
Terwijl velen zich richten op de Grote Opdracht, en we voorbeelden hebben van een Petrus en Johannes, die hun visserij handel achter zich lieten, en Mattheüs die zijn winstgevend belastinginning bedrijf opgaf, waren er anderen die ook zeiden dat ze Jezus wilden volgen. Maar zoals altijd weegt Jezus de harten, de motieven, om te zien of ze het werkelijk in zich hebben om de liefde voor de Heer die ze met hun lippen uiten, in daden om te zetten.
1 man uitgenodigd, 2 vroegen aan Jezus Hem te mogen volgen
In Lucas 9:57-62 zien we dat 3 mannen Jezus wilden volgen. De eerste man werd niet door Jezus uitgenodigd, hij zei gewoon tegen Jezus dat hij Hem wilde volgen, waarheen Hij ook ging. Vergeestelijk dit niet, want in de context bedoelde de man dat hij letterlijk Jezus en zijn discipelen wilde volgen, hier en daar kamperend, in huizen verblijvend als dat kon. Het enige dat Jezus hem beloofde was een dakloos leven. Aan het begin van een dag zouden ze vaak niet weten waar ze die avond zouden slapen. We weten niet hoe het verder gegaan is met die man.
Maar hij was als de mensen hierboven en als zo veel anderen, die alles uitgezocht en duidelijk willen hebben voordat ze Jezus volgen. Jezus is niet altijd zo, mensen.
De volgende man werd door Jezus gevraagd Hem te volgen. Deze man wilde de uitnodiging van Jezus wel accepteren, als hij eerst naar huis mocht gaan om zijn vader te begraven. In die tijd, je vader begraven, wilde zeggen dat het testament uitbetaald zou worden – we kunnen daarom speculeren dat hij financiële zekerheid wilde, met een onafhankelijk inkomen, voordat hij Jezus zou volgen naar een toekomst met onbekende bronnen van support.
De uitkomst lijkt een beetje een compromis te zijn – Jezus zei: “Laat de (geestelijke) doden hun (fysieke) doden begraven, maar ga gij heen en verkondig het evangelie.” Jezus zei eerst ‘kom,’ maar bij het horen van de voorwaarden, zei Jezus ‘ga.’ De man was niet in Zijn perfecte wil, maar eerder in Zijn aangepaste wil, gebaseerd op wat de man Hem wou geven, levend (veronderstellend) van dat onafhankelijk inkomen, wat de genoemde voorwaarde was waarop hij de Heer wilde dienen.
De laatste man is weer iemand die niet direct door de Heer uitgenodigd werd. Zoals de eerste man, ging hij uit zichzelf naar Jezus met de mededeling: “Heer, ik zal U volgen, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.” Opnieuw, in die context, zou hij zijn ouders gedag zeggen en waarschijnlijk zou hij in de bediening gelanceerd’ worden met wat tamtam. De reactie van Jezus dat niemand die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt (zijn familie, met gesuggereerde spijt, een verdeeld hart tussen familie en God) geschikt is voor het koninkrijk van God – vergeet het verlangen Jezus te volgen – Jezus zei zo’n iemand is zelfs niet geschikt om deel te zijn van Zijn Koninkrijk!
Deze serie kijkt naar manieren waarop mensen de wil van de Heer missen. In de moderne tijd, evenals in de tijd van Jezus, zoals we dat in Lucas 9 zagen, prefereren velen het evangelie van comfort, het evangelie waar alle details van te voren bekend zijn. Als de Heer leidt, dan doet Hij dat niet met een groot neon licht en een knipperende pijl die ‘deze kant’ opwijst, maar Hij suggereert en onthult Zijn wil in het hart en doet dan een stap terug om te zien hoe wij reageren. Het is subtiel – tenzij jij één van die mensen bent die brandt van liefde voor de Heer en zegt te willen gaan waar Hij ook maar leidt, en bovendien het karakter heeft om die toewijding in het hart door daden te laten zien – zou je op een ander pad kunnen eindigen, het pad van zekerheid, maar geestelijk onvervuld.
Een serie kleine beslissingen in het leven van Petrus
Daar gaan we volgende week mee verder,
tot dan, zegen,
John Fenn
cwowi.org
mail naar [email protected]