Het beruchte begin van David en Batheseba’s relatie is heel bekend en je weet misschien nog wel dat ik eerder in deze serie de twist deelde dat Ahithophel, de naaste adviseur van David, de grootvader was van Bathseba en een samenzwering met Absalom aangegaan is, tegen David. En toch kwam Salomo uit dit disfunctionele gezin. De regering van hem en zijn vader samen wordt ook wel de ‘Gouden Eeuw’ van Israël genoemd – van 1010 v. Chr. tot 931 v. Chr. – een lange tijd geleden. Vandaag een ander liefdesverhaal met een twist waar zijn gezin bij betrokken is.
Waarom David en Salomo uniek waren
David was uniek, omdat hij in meerdere Nieuw Testamentische waarheden wandelde, terwijl hij nog diep in het Oude Testament leefde. Hij deed dingen die de richtlijnen van die tijd overtraden en waar anderen niet over zouden peinzen te doen. En toch eerde God hem.
Als voorbeeld, in 1 Samuël 21:1-6 zien we dat David honger had en hij eiste het ‘Toonbrood’ te eten, wat brood is dat in de Heilige Plaats gelegd werd, gereserveerd voor de priesters, en het representeert dat de mens leeft bij ieder Woord dat God tot hem spreekt. Daarbinnen bevond zich ook een Menora wat de Heilige Geest vertegenwoordigt en Zijn manifestaties/gaven en het wierookaltaar, wat representeert gebeden die voor God komen. En toch at David dat heilige brood – jij en ik zouden dat kunnen eten, want Christus is in ons, maar dat was toen nog niet zo.
De grootste Nieuw Testamentische waarheid waar hij in wandelde, is geregistreerd in 2 Samuel 6:12-19. David bracht de ark van het verbond in de stad, waarna hij de ark in een tent plaatste. Dat is juist, hij volgde niet de richtlijnen die door de Vader aan Mozes gegeven waren – geen zondoffers, wat het kruis voorstelt, geen wasvat voor de priesters om zich te wassen, wat het waterbad van het Woord voorstelt. Geen eerste voorhangsel waar het toonbrood zich achter zou bevinden, geen menora en reukwerk. Geen binnenste voorhangsel wat de ark van het verbond verbergt. Niets van dat alles. Hij liet de ark zichtbaar zijn voor iedereen, bedekt door een tent en David danste voor het aangezicht des Heren.
Jij en ik zouden zonder problemen naar de ark van het verbond kunnen lopen, omdat Christus in ons woont – maar dat was toen nog niet zo – en toch wandelde hij in NT waarheden, door een tent neer te zetten om zo naar de ark te kunnen lopen, dansend voor de Heer. Wow. Eén van de redenen dat David in die NT waarheden wandelde, is omdat hij de Heer echt kende – Christus. David schreef in Psalm 110:1: “Aldus luidt het woord des Heren (de Vader) tot mijn Here (Christus), zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten…” In 2 Samuel 23:2-3 zegt David: “De geest des Heren spreekt door mij, zijn woord is op mijn tong. Israëls God spreekt, Israëls Rots zegt tot mij…”
En in Handelingen 2:24-31 vertelt Petrus dat David zegt: “…ik zag de Here ten allen tijde voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.” En toen hij Psalm 16 schreef, zei hij over Christus: “…Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.” Petrus zei daarvan dat David ‘in de toekomst heeft gezien en sprak van de opstanding van de Christus. Dat (de Vader) Hem niet in het dodenrijk zou laten noch dat zijn vlees ontbinding zou zien’. Door de geest zag David de opstanding van de Heer, meer dan 1.000 jaar voordat het plaatsvond!
Salomo zag ook de Heer
In 1 Koningen 3:1-15/2 Kronieken 1:7-12 verschijnt de Heer (Christus) in een droom aan Salomo en vraagt hem wat Hij hem zal geven. Salomo vroeg om wijsheid en verstand en de Heer gaf het aan hem. Salomo zag de Heer een tweede keer, in 1 Koningen 9:2-9/ 2 Kronieken 7:12-22. Deze tweede keer bevatte een waarschuwing aan hem om met de Heer te wandelen en we vinden daar een tekst die veel aangehaald wordt: “Als mijn volk, waarover Mijn naam is uitgeroepen, zich verootmoedigt en zij bidden…”
Helaas, in 1 Koningen 11:6-9 lezen we: “Salomo deed wat kwaad is in de ogen des Heren, en hij volgde de Heer niet ten volle, zoals zijn vader David. Derhalve werd de Heer vertoornd op Salomo, omdat zijn hart zich afgewend had van de Here, de God van Israël, die hem tweemaal verschenen was.” Omdat de Heer 2x aan hem verschenen was, werd er meer van Salomo verwacht.
De twist
Als we de spreuken van Salomo lezen, hoofdstuk 1-9, vinden we veel instructies die beginnen met ‘Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet.’ Als we die instructies lezen, zouden we kunnen denken dat Salomo die tegen zijn lezers zegt, of tegen zijn eigen zoon. Dat zou inderdaad zo kunnen zijn, maar de diepere betekenis wordt in hoofdstuk 4 onthuld, als Salomo overschakelt naar de eerste persoon, sprekend over zichzelf, te beginnen bij vers 3: “Want toen ik nog als zoon bij mijn vader was (David), teder en enig kind voor het aangezicht van mijn moeder (Batheseba), onderwees hij (David) mij en zeide tot mij: Laat uw hart mijn woorden vasthouden; onderhoudt mijn geboden opdat gij moogt leven. Verwerf wijsheid, verwerf inzicht…het begin der wijsheid is: verwerf wijsheid en verwerf inzicht bij al wat gij bezit.”
Is het een wonder dat Salomo om wijsheid vroeg, toen de Heer de eerste keer aan hem verscheen? Het was zijn vader David die dat in hem gedrild had en toen de Heer aan hem verscheen, wist hij wat hij moest vragen. Als we de rest van Spreuken 4 tot 9 lezen, moeten we ons beseffen dat Salomo nog steeds zijn vader aanhaalt, wat begon in 4:4. Dus, als we ‘mijn zoon’ lezen in 4:10, 20, 5:1, 6:1, 20, 7:1 tot en met hoofdstuk 9, moeten we begrijpen dat hij David nog steeds aanhaalt en dat we dus lezen wat David (en Batheseba) privé spraken tot Salomo…wow! Salomo haalt zijn vader aan tot en met hoofdstuk 9, en hij haalt de Persoon van Wijsheid Zelf aan in hoofdstuk 8.
Opnieuw, 4:3-4 begint met Salomo die zijn vader aanhaalt, en hem zegt wijsheid te verwerfen, ‘Hij zei tot mij…’en in de rest van Spreuken tot en met hoofdstuk 9, haalt hij David aan. Pas in hoofdstuk 10 eindigt Salomo het citeren van zijn vader en begint hij met zijn eigen woorden, zeggende: “De spreuken van Salomo. Een wijs zoon verheugt zijn vader…” de twist is de liefde van de vader voor zijn zoon, om tijd te investeren en energie en je hart uit te storten, en het hart van zijn moeder, in hun zoon Salomo.
Ik moedig je aan Spreuken 1 tot en met 9 in een makkelijk te lezen vertaling te lezen en bedenk dan dat je dingen leest die David en Bathseba privé spraken tegen hun zoon, wat nu deel is geworden van de spreuken van Salomo. Dat hij later voor een tijd van de Heer wegvalt, doet niets af aan wat zij in hem gelegd hebben en het is een geweldig getuigenis voor iedere ouder en grootouder die het Woord in hun kinderen gestopt hebben en dan met pijn in hun hart moeten zien dat hun geliefd kind wegvalt van de intimiteit met de Heer die ze eens hadden.
We mogen troost vinden in hun uiteindelijke terugkeer naar Hem, want al klinkt er heel wat wanhoop in Salomo’s schrijven in Prediker door, want alles is ‘ijdelheid’, we mogen weten dat hij terug kwam bij de Heer, nadat hij de wereld ervaren heeft, want hij zegt aan het eind, in Prediker 12:13-14: “Van al het gehoorde is het slotwoord: vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad.”
Misschien is Salomo nooit helemaal teruggekeerd tot waar hij eens was met de Heer, maar hij kwam terug! Laat je dat bemoedigen voor je eigen verloren kind.
Volgende week een ander onderwerp, tot dan,
zegen,
John Fenn
www.supernaturalhousechurch.org
mail naar [email protected]