Vorige keer heb ik verteld hoe het hedendaags kerstfeest ontstaan is; geboren vanuit verschillende heidense rituelen, ‘verchristelijkt’ en commercieel gemaakt en ik stelde de vraag hoe moderne christenen te midden van dit alles moeten handelen.
Ik heb er geen probleem mee de geboorte van onze Heer te vieren, maar wat ik verafschuw is hoe de boodschap van Lucas 2:13 verdraait wordt. Nadat de engelen de boodschap van de geboorte van de Heiland aan de herders gebracht hebben, staat er:
“En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God (Vader) loofde, zeggende: Ere zij God (Vader) in den hoge en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.”
(Engelse vertaling: ‘Vrede, (Hij heeft) in de mensen een welbehagen)
De boodschap is niet dat de mensheid welbehagen heeft ten opzichte van elkaar, maar de legerscharen van de hemel kwamen in volle slagorde naar de aarde, stopten vervolgens even omdat hun Aanvoerder op korte afstand in een kribbe lag en zij communiceerden de boodschap van de Vader aan de mensheid – We zijn niet gekomen om jullie te vernietigen! De Vader heeft vrede en een welbehagen in jullie! Hij zend Zijn Zoon, onze Aanvoerder, als een Herder voor de mensheid en een vredesoffer aan de mensheid!
DAT is de boodschap van Lucas 2:13. Wat verdrietig dat de goede wil van de Vader naar de mensheid is verwijderd en verplaatst door een simpel ‘Allemaal lief zijn voor elkaar’. ARRGGGGHHHH!
Heidense feesten in overvloed
In de tijd dat het Nieuwe Testament geschreven werd, waren er veel meer heidense vieringen waar christenen mee te maken hadden dan ons Pasen, Halloween en kerstfeest. Iedere stad had zijn eigen beschermheilige en dus waren er afgoden en tempels. De Romeinse cultuur had goden en tempels, de Griekse cultuur had hun eigen goden en tempels.
En zij gingen veel verder in hun occulte praktijken dan de meesten in het westen gezien hebben. (Denk aan het verbranden van occulte boeken, in Handelingen 19, in Efeze). Vandaag heb je plekken op aarde waar het occulte zo sterk is, dat demonische wonderen gemeenplaats zijn, inclusief zaken als genezing (waardoor iemand zich openstelt voor ergere kwalen, weken later), vorm-verandering, Bijbels gelijkende wonderen, mensen die naar hier en daar getransporteerd worden door demonische machten, enzovoorts. Dat is ook de wereld waarin Paulus zich bevond, en veel christenen vandaag leven in culturen met vergelijkbare demonische manifestaties, zelfs sommigen die dit lezen.
Een lekkere biefstuk, goden, en geweten
In 1 Korintiërs 8, 10 en Romeinen 14 adresseert Paulus de goden en hun vieringen en zijn boodschap daarover is consistent.
Hij begint in 1 Korintiërs 8 met: “Wat het offervlees aangaat, wij weten dat allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.
Ik hou van de letterlijke betekenis van ‘Kennis maakt opgeblazen, maar liefde sticht” in 8:1. Het Griekse woord hier dat vertaald is met ‘opgeblazen’ komt van ‘physa’, wat een ‘blaasbalg’ is – gebruikt door een smid om een vuurtje aan te blazen. Het betekent daarom ‘te blazen’ of ‘lucht in te blazen’. Daarentegen betekent het woord ‘sticht’ letterlijk ‘het huis te bouwen.’
Paulus zegt dus: “Kennis maakt je vol van lucht, maar liefde bouwt het huis. Als je denkt iets te weten tot het punt dat je vol lucht zit, weet je het niet echt.”
(1 Korintiërs 8:1-2)
Hij vervolgt met:”Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – voor ons nochtans is er maar één God, de Vader uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn en wij door Hem.”
“Wij weten dat er geen afgod bestaat…Maar niet bij allen is die kennis. Want sommigen, in hun geweten nog niet los van de afgod, eten dit vlees als afgodenoffer en hun geweten, dat zwak is, wordt erdoor besmet.” 8:7
Gevoeligheid en verantwoordelijkheid
Zijn focus voor de rest van het hoofdstuk en ook in hoofdstuk 10, was gevoelig te zijn voor het geweten van anderen als het gaat om het eten van vlees dat aan afgoden geofferd was. In Corinthe had men de centrale tempel waar de offers gedaan werden, daarna werd dat vlees aan de vleesmarkten verkocht en aan restaurants, zodat het publiek het kon kopen. Paulus zei later, in hoofdstuk 10, dat als je een maaltijd gebruikt bij één van die restaurants met een broeder wiens geweten zwak is, eet dan geen biefstuk maar iets anders vanwege het geweten van jouw broeder in de Heer.
Paulus legt de verantwoordelijkheid neer bij degenen die in vrijheid wandelen, om gevoelig te zijn voor hen met wie zij in direct contact staan en die zwakker in het geloof zijn. Dat is een belangrijk punt. Paulus zei niet dat alle gelovigen geen vlees geofferd aan afgoden mogen eten, hij zei als je bij een broeder bent wiens geweten daardoor besmet wordt, onthoudt je dan van je vrijheid en eet iets anders omwille van hem. Als je alleen bent of met anderen die er geen probleem mee hebben waar het vlees vandaan komt, kun je in jouw vrijheid wandelen en eten.
Zij hoefden niet te denken ‘O nee, stel dat er iemand buiten langs het restaurant loopt en zwak is hierin, en die ziet mij een biefstuk eten’! Een toevallige ontmoeting is niet iets wat je in de hand hebt, en daarom hoefde men niet op de uitkijk te staan voor gelovigen met een zwak geweten en ook hoefde men niet in een achterkamertje te eten voor het geval iemand hun vrijheid in Christus zou zien.
Hij zei: “Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig (gepast, geschikt). Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt het huis.” Doe wat gepast is, het geweten van je vriend in aanmerking nemend. (1 Cor. 10:23)
Voor ons in onze tijd en kerstfeest
Als het gaat om dit onderwerp, hebben sommigen van onze broeders en zusters hun geweten besmet in het vieren van de geboorte van de Heer, omdat ze niet over het feit heen kunnen stappen dat de wortels heidens zijn. Wat zij doen is als aan de Heer, dus moeten wij niet proberen hen te ‘bekeren’ tot de vrijheid die wij hebben, al kunnen we hun vragen hierover wel eerlijk beantwoorden.
Liefde bouwt het huis, en het huis dat zij in de Heer bouwen, mogen wij niet belemmeren. Als ze vragen hebben, antwoorden wij, maar wij hoeven onze vrijheid niet aan anderen op te dringen, want zij moeten zelf gehoor geven aan openbaring.
Maar het omgekeerde is ook waar. Als jij een kersboom in huis hebt, en het huis is versierd en een vriend die geen kerstfeest viert komt langs voor een etentje, dan hoef jij de boom en de versieringen niet weg te halen, omdat hij naar jouw huis komt.
Het is aan hem in liefde te wandelen ten opzichte van jou, ook al kan hij denken dat jij een afgodisch christen bent die tot de hel verdoemd is, of ten minste de deur opent voor demonische activiteit vanwege jouw kerstboom. Ha!
Zoals ik mijn studenten vertelde, tijdens de lunch, eten we allemaal wel eens voedsel dat ergens anders in de wereld eten is dat aan afgoden geofferd wordt. En voor sommigen gaat kerst overal over, behalve over de Heer die naar de aarde kwam. Maar voor de meesten van ons, wat wij doen, doen we als aan de Heer, omringd door boodschappen van Zijn liefde en eeuwige toekomst.
Wat Chris zei, vat alles samen
Op zaterdag de 6e reed ik Chris terug naar zijn groepshuis – we hebben hem op vrijdag en zaterdag, als we thuis zijn – en geen van ons beiden zei iets; we keken naar het landschap om ons heen, toen hij ineens met een glimlach in zijn stem zei: “Ik ben gewoon zo blij met Jezus.” Ik werd zo gezegend door het feit dat hij over de Heer aan het denken was tijdens onze stilte, en vroeg hem: “Waarom ben je zo blij met Jezus?” Hij antwoordde: “Hij woont in mijn hart!”
Om diezelfde reden ben ik blij met Jezus – al het andere stelt niets voor. Focus op Christus in jou, en in de mate dat jij wel of niet het Kerstfeest viert, doe het voor de Heer en heb elkaar lief.
Een gezegend kerstfeest van mij, Barb en Chris en zegen!
Volgende week een ander onderwerp.
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar: [email protected]