Juist begrip van Maleachi 3, vensters van de hemel
Hallo allemaal,
De dame kwam in mijn kantoor met hoogoplopende emoties; deels bang, deels frustratie en woede. "Ik heb gedaan wat de pastor zegt; ik geef tienden en ik werk hard en ik zie de vensters van de hemel niet voor me geopend. Wat doe ik verkeerd?"
Eenmaal wat gekalmeerd kwam ik erachter dat ze het minimumloon verdiende en nauwelijks rond kon komen. Ze had rekeningen te vereffenen en was bang dat ze die niet zou kunnen betalen. Ze realiseerde zich dat als ze haar tiende had gehouden en die had besteed aan het betalen van haar rekeningen, ze genoeg zou hebben gehad om van te leven. Ja, ze zag een genade die anderen om haar heen niet hadden, maar ze worstelde.
Om het beruchte Maleachi 3 gedeelte goed te begrijpen moet je eerst het volgende begrijpen
Rechtvaardigheid is meer dan alleen 'recht staan voor God'. Het is ook horizontaal: de reden waarom wij onze naaste liefhebben als onszelf is dat er een rivier van leven van de Vader in onze geest stroomt. Eenmaal in ons, stroomt die rivier van levend water op natuurlijke wijze naar anderen toe. Ik heb dit een paar weken geleden behandeld toen ik de 4 tienden van het OT schetste.
Als we onszelf, onze talenten, onze tijd, onze middelen aan anderen geven, laten we onze wandel met God naar buiten stromen naar onze naaste. Jezus zei in Lukas 6:38 dat als we geven, het bij ons terugkomt, een goede maat, samengedrukt, geschud, overlopend. Als ik voor eten betaal, is dat geld voor altijd weg, want het is een uitgave. Maar Jezus zei dat als je aan een ander geeft, het in je toekomst komt en dat het je teruggegeven zal worden, in een goede maat, samengedrukt en overlopend. "Wie geeft aan wie in nood is, leent aan de Heer, en Hij zal hem terugbetalen." Spreuken 19:17
Die gift komt in onze toekomst en zal op een toekomstig tijdstip naar ons terugvloeien. Dat betekent dat geven een investering is, geen uitgave. Als ik geld uitgeef op de markt, is dat geld voor altijd weg. Als ik aan God en aan Gods volk geef, zal dat geld naar mij terugvloeien en meer dan wat ik gegeven heb.
Paulus zegt het op een andere manier in 2Corintiërs 9:6-15. Hij zegt dat we moeten geven, niet omdat we onder druk worden gezet, maar omdat we het willen. Geef alleen, zei hij, tot het punt waarop je het blijmoedig kunt doen. In het vorige hoofdstuk zei hij niet te geven uit je nood, maar naar wat je beschikbaar hebt, en uit jouw extra. "Als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom, niet naar wat je niet hebt, want ik wil niet dat je bezwaard wordt terwijl je in iemands nood voorziet." 8:12-13
In hoofdstuk 9 zegt hij dat God zal zorgen voor zaad om te zaaien en brood voor ons voedsel - onze taak is om niet ons zaad op te eten, maar we moeten ook ons voedsel niet planten. God zal je iets geven om te geven en geeft jou ook voedsel - eet je zaad niet, en geef je voedsel niet weg. Paulus zei: "En God is machtig alle genade aan u overvloedig te maken, opdat gij, in alles genoeg hebbende, overvloedig moogt zijn in alle goed werk." v8
Nu we dat begrepen hebben, op naar het gevreesde "Laten we ons deze morgen allemaal Maleachi 3 opslaan".
3:10: "Breng alle tienden in mijn voorraadkamer (tempel), opdat er voedsel is in mijn huis. Beproef Mij toch daarmee, of Ik de dan niet de ventsters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten waarvoor gij niet genoeg plaats zult hebben om die te ontvangen."
Een wet van Bijbeluitleg is dat we het Oude Testament begrijpen door de ogen van het Nieuwe Testament. De reden is duidelijk. Het kruis werkt als een gigantische filter. Alles wat uit het OT door het filter komt van wat Jezus deed aan het kruis, is voor ons vandaag en wordt onderwezen op de bladzijden van het NT. Als het niet door het filter is gekomen, dan wordt er niet in het Nieuwe Testament over geschreven, dus nemen we alles wat niet door het filter komt als voorbeeld om van te leren, maar het is niet voor ons vandaag. Paulus verklaarde 2x in 1Corintiërs 10:6, 11: "Deze dingen (die met Israël gebeurden) zijn geschreven als voorbeelden voor ons..."
In Markus 4:13 zei Jezus dat als je de gelijkenis van de zaaier niet begrijpt, je geen van Zijn gelijkenissen kunt begrijpen - zo belangrijk is het. In die gelijkenis staat de aarde voor het menselijk hart, het zaad is het Woord van God (de persoon van Christus in je hart, niet de gedrukte Bijbel), en de duivel probeert het werk van het Woord (Jezus) in onze harten te nemen of te hinderen. Dat is de basis.
Dus in Maleachi 3 begrijpen we door het filter, dat de grond het menselijk hart is, het water is de Heilige Geest (Johannes 7:37, rivieren van levend water zullen uit ons vloeien door de Geest). Het zaad of gewas is de Heer en alles wat wij in het leven doen.
Toen we in Colorado woonden zagen we irrigatie aan het werk. Een greppelwerker opende de sluisdeur (dat is het Hebreeuwse woord dat in Maleachi 3 met "vensters" wordt vertaald) en het water stroomde naar een akker, via de greppels.
Het water doorweekte de grond, waardoor het zaad werd bewaterd, en de plant kon gaan groeien. Maar het water was altijd meer dan kon worden opgenomen door de grond, zodat het teveel van het ene veld naar het andere liep, en zo herhaalde het zich van boerderij tot boerderij.
We begrijpen dus dat als we geven, we geen onmiddellijke verhoging van ons loon moeten verwachten. Dat is niet wat er staat. Het zegt dat wanneer we geven God Zijn Geest uitstort om ons veld (hart) te bewateren en het water van de Geest zorgt er dan voor dat onze gewassen groeien - familie, werk, relaties - en die dingen groeien op hun beurt weer op en zorgen voor overvloed voor ons, want zelfs wat we van de Geest hebben is niet te bevatten en stroomt naar andere harten en hun gewassen, enzovoorts enzovoorts....(Ik behandel dit in meer detail met Bijbelse voorbeelden in de Balanced Biblical Prosperity serie op onze site)
En dat is hoe we Maleachi 3:10 moeten begrijpen door de ogen van het NT. Ik heb eerder onderricht gegeven over de verschillende tienden van de OT wet en hoe 4 van de 6 soorten tienden teruggingen naar de mensen die de tienden gaven. En we zien het NT equivalent in Handelingen en wat Paulus schreef. Jij en ik zijn een koninklijk priesterschap - we zijn een koninkrijk van priesters - dus geven we aan elkaar. Doe gewoon wat Paulus zegt in 1Corintiërs 16:2 - laat iedereen iets opzij zetten in overeenstemming met hoe God je die week gezegend heeft. Als je geeft, verlaat het nooit je leven, maar komt het in je toekomst en zal het tot je terugkeren, goed gedoseerd, samengedrukt, geschud, overlopend....
God giet Zijn Geest uit om ons hart te bewateren, en vanuit ons hart groeien onze gewassen van leven...en Hij geeft meer dan genoeg van Zijn Geest om ons hart/veld te bewateren, en geeft genoeg om in de harten van onze naasten te stromen....
Volgende week een nieuw onderwerp, tot dan, zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en email me op [email protected]