Jezus 101 #3, Als jij je niet zo dicht bij God voelt....
Hallo allemaal,
De term 'wegglijden, afglijden' wordt al jaren gebruikt om een christen aan te duiden die niet meer naar de kerk gaat of momenteel ook niet 'met de Heer wandelt’.
Waar komt die term vandaan?
Wij zien de term in Hosea 4:16: "Israël glijdt terug als een wegglijdende vaars".(naar de Engelse King James vertaling). Nederlandse vertaling: “Israel is weerspannig, als een weerspannige koe”.
Maar de term 'terugglijden' betekent niet wat je denkt. Als we 'terugglijden' zeggen stellen we ons een dier voor dat van zijn meester wegglijdt van een gladde, modderige helling. Het beeld van een terugglijdende christen is dus het beeld van iemand op een gladde helling, die naar beneden glijdt in de richting van de eeuwige scheiding van God, niet zijn einde beseffend.
De waarheid van het Hebreeuwse woord 'sarar', hier vertaald als 'terugglijden', is dat het 'koppig, opstandig' betekent. Het woord beeld van Hosea 4:16 is niet van een dier dat naar achteren glijdt, maar van een dier dat zijn hielen in het zand zet terwijl de meester aan het touw trekt; een vaars of ezel die weigert te bewegen. Iemand die terugglijdt is iemand die zijn hielen heeft ingegraven en weigert verder te gaan, ook al trekt de meester aan het touw om met hem mee te gaan.
Ben je ooit iemand geweest die teruggleed?
Ik denk dat we dat allemaal wel eens een keer zijn geweest. Zoals ze zeggen: "Als jij je niet zo dicht bij God voelt als vroeger, raad eens wie er dan bewogen heeft"?
Als je een vlekje op je kleding hebt, zie je alleen maar die vlek.
Het Nieuwe Testament zegt dat onze gerechtigheid geestelijk gezien bestaat uit witte linnen gewaden. Dit is te zien in Openbaring 19:8: "Het fijne linnen, schoon en wit, is de gerechtigheid van de heiligen".
Deze gewaden van wit linnen worden ook gezien in Openbaring 3:4, 5 en 3:18, 6:11 en 7:9-14. En dit zijn de gewaden die we in Efeziërs 5:26-28 hebben, waar het spreekt over een man die zijn vrouw liefheeft zoals de Heer de gemeente, "opdat Hij aan Zichzelf een glorieuze kerk zou voorstellen, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat het zonder vlek of smet zou zijn...".
Denk eens aan het woordbeeld van een mantel van fijn linnen, zonder zelfs maar een rimpel of vlek - dat betekent dat het mogelijk is om zo'n mantel met een rimpel of vlek erop te hebben.
Een vlek verpest het kledingstuk niet, maar als je een vlekje op een schone outfit krijgt, zie je alleen die vlek.
De Heer, aan deze kant van de hemel, kan het met ons hebben over een kwestie die we niet willen aanpakken, en we zijn als die koppige muilezels die de hielen in het zand graven en weigeren iets met dat onderwerp te doen. De rest van het gewaad is prima - we houden van de Heer, we zijn helemaal blij, we zien dat Hij ons zegent op dit gebied en dat.
Als Hij ons maar eens met rust zou laten over die ene vlek op ons kleed. We willen niet het juiste doen op dat ene terrein. Als we nu in zo'n toestand zouden sterven, zou die ene plek van koppigheid worden weggebrand als hout, hooi en stro waar Paulus het in I Korintiërs 3:1-15 over heeft - dan zijn we gered, maar als iemand die door het vuur is gegaan, want dat vuil zal worden weggebrand, zodat het kleed schoon en fris kan zijn.
Heb je gemerkt dat waar Hij met ons over bezig is, iets heel eenvoudigs is?
Ik herinner me dat Barb me op een keer vroeg om iets te doen rondom het huis wat ik niet wilde doen. Ik weet niet meer wat het was, maar ik herinner me de berisping van de Heer die ik erover kreeg. Ik denk dat het iets was wat ik niet nodig vond te doen, of iets dat zij zelf kon doen, maar niet wilde, en ik weigerde in beweging te komen en klaagde bij de Heer over haar. Ik was aan het terugglijden, ik zette mijn hielen in het zand.
Plotseling zei de Heer tegen mij: "Als Ik je zou vragen om het te doen, zou je het dan doen?" Ik gaf aarzelend toe: 'Ja' omdat ik wist dat ik nooit een ruzie met de Heer kan winnen. Hij antwoordde toen: "Goed dan. Ik vraag je om het te doen, want Ik ben in haar. Ga nu doen wat zij vraagt, want Ik vraag het ook.". (Ik gehoorzaamde)
Het lijkt erop dat wat die kleine vlek op het linnengoed ook is, het altijd iets eenvoudigs is, iets elementairs, alleen Jezus 101 als het ware. En het is zo gemakkelijk om er over 'terug te glijden’ – om onze hielen in te graven, zittend op ons stuitje, weigerend om te bewegen.
Kleine dingen, zoals het goedmaken van onze relatie met iemand, dingen zoals een vriend bellen om te horen hoe het gaat, om dingen te vergeven wanneer iemand jou pijn heeft gedaan. Eenvoudig, elementair Christendom.
Is het een wonder dat mensen liever achter de leuke dingen aanlopen? Het doen van de basis dingen is niet iets dat leuk is. Het gaat altijd om het kruisigen van het vlees. De verleiding is om terug te glijden, om onze hielen in het zand te zetten.
Toch heb ik ontdekt dat als ik me concentreer op het doen van de eenvoudige basisprincipes van het geloof, de rest op zijn plek valt. Ik verlang niet meer naar de oppervlakkige dingen die niets voor mijn geloof betekenen, maar alleen dienen om de tijd te doden en me mentaal beroeren. Godsvrucht met tevredenheid, zoals Paulus zei, is grote winst. Er is zo'n vrede, alleen al door die kleine dingen te doen, de eenvoudige dingen, en met Hem te wandelen.
Volgende week een nieuw onderwerp, tot dan, zegen,
John Fenn/wk/ak
cwowi.org en e-mail mij op [email protected]