Jezus 101 #2, Wat de Heer mij leerde
Hallo allemaal,
Op een late avond was ik nog op om te bidden, en plotseling was ik in de Geest, met de Heer voor me staand in mijn huiskamer. Ik kon Hem en de natuurlijke dingen van mijn woonkamer tegelijkertijd zien. Hij zei: "Ik wil je leren hoe ik mensen onderwijs".
Ik kende een aantal van de basisprincipes
Markus 4: 33 zegt dat Hij hen leerde 'naar dat zij het konden horen’- wat laat zien dat Hij ons toen noch nu, niet overweldigt met dingen die we niet kunnen begrijpen of waar we niet in wandelen. En als we niet klaar zijn voor een waarheid, dan houdt Hij het achter totdat we Hem daarover zoeken.
Een goed voorbeeld hiervan is de doop met de Heilige Geest. Ik ben wedergeboren op mijn 16e jaar, maar binnen enkele weken raakte ik gefrustreerd over mijn gebrek aan begrip van het Woord en mijn gebrek aan kracht, maar ik kende niets anders. Ik herinner me dat ik het de Vader op een dag vertelde: "Ik wil niet ondankbaar overkomen Vader en ik wil U niet beledigen, maar is dit alles wat er is? Ik dacht dat er meer zou zijn".
De volgende dag begon mijn vriendin die me tot de Heer leidde, met mij te praten over de doop met de Heilige Geest. Tot de dag ervoor had ik er nog niet eens van gehoord, maar toen ze me vertelde dat ik door de Heer via de Heilige Geest onderwezen zou kunnen worden en een diepere relatie zou kunnen hebben, was ik er klaar voor! Hij had haar laten wachten tot ik er klaar voor was en in staat zou zijn om er informatie over te ontvangen. Hij wachtte tot ik meer kennis van Hem vroeg - Hij forceerde niets.
Die nacht leerde de Heer me wat er soms gebeurt als iemand zich niet eerst bekeert voordat men in Hem gaat geloven.
Johannes 3:22-26 vertelt ons dat Johannes de Doper mensen op één plaats doopt....
...en Jezus en Zijn discipelen dopen mensen op een andere plaats. Ons wordt verteld dat sommige discipelen van Johannes zich zorgen maakten omdat Jezus meer mensen trok dan Johannes, en dat is waar Johannes gedeeltelijk reageerde met: "Hij moet toenemen, ik moet afnemen."
Hoofdstuk 4 begint zo: "Dus toen de Heer vernam dat de Farizeeën te horen kregen dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes (hoewel Jezus zelf niet doopte, maar zijn discipelen), verliet Hij Judea en keerde terug naar Galilea. Nu moest Hij door Samaria heen.
De Heer zei dat Hij wist dat de Farizeeën Hem niet zouden volgen door Samaria, dus gebruikte Hij het als een soort filter, zodat ze gedwongen zouden worden om terug te gaan naar Johannes. Het betekende dat zij moesten terugkeren naar Johannes en zijn doop van bekering. Als Hij het hun had toegestaan, zouden de Farizeeën Jezus gevolgd hebben, zonder dat zij eerst de doop van bekering van Johannes hadden ontvangen.
Hoofden gebogen en ogen gesloten...
Hij begon toen te praten over de moderne westerse praktijk om de hand op te heffen om 'Jezus aan te nemen’, en hoeveel mensen zich nooit bekeren, maar direct wedergeboren worden - en nooit echt met hun hart afrekenen en hun vroegere zondige leven. Dat is wat de Farizeeën gedaan zouden hebben - Jezus volgen zonder zich eerst van hun zonden bekeerd te hebben. Ze zouden hun zondige wegen hebben vastgehouden terwijl ze Jezus 'accepteerden' - en dat is niet juist.
De opmerking van de Heer over hoe mensen vandaag de dag in Hem geloven zonder met hun vorige leven af te rekenen - bekering -, betekent dat iemand tot de Heer komt met deze zondeproblemen uit hun verleden, die dus nog steeds aanwezig zijn en die een plaats in hun hart en leven innemen.
Ze geven hun leven niet aan Jezus, maar nodigen Jezus uit in hun zondige leven. Dat is de omgekeerde wereld.
Het betekent heel vaak, omdat ze zich niet eerst bekeerd hebben, maar direct naar Jezus toe zijn gegaan, dat ze met de zonde zullen worstelen in plaats van te kunnen zeggen: 'Geen zonde, ik heb me van je bekeerd en ben een andere weg gegaan'. Velen hebben hun vorig zondig leven niet afgesloten als ze tot Jezus komen, dus worstelen ze voortdurend tussen hun vorige leven en hun nieuwe leven in Christus.
Denk aan de fundamentele leer van het geloof....
Zoals vermeld in Hebreeën 6: 1-2: Bekering van dode werken, geloof in God, onderwijs over dopen, handoplegging, opstanding van de doden en eeuwig oordeel.
Let op de vooruitgang van bekering van dode werken tot de uiteindelijke leer over het oordeel. Hoe velen van ons zijn begonnen met 'geloof in God', dan met de doop van water en Heilige Geest, dan met het handen opleggen van mensen voor genezing of gebed, dan met het zoeken naar de hemel - zonder dat zij zich eerst bekeerd hebben?
Is het een wonder dat velen worstelen met de zonde? De mensen kennen diepere dingen in de Heer, maar worstelen nog steeds met oude zonden omdat ze zich nooit bekeerd hebben, voordat ze tot Jezus kwamen.
Het is nog niet te laat....
Het is mogelijk voor iemand die direct tot Jezus kwam zonder eerst berouw gehad te hebben en zonder eerst met diens zondige verleden in het reine te komen, om te stoppen waar hij nu is, en zich te bekeren van die dingen - zelfs als dat 10 of 30 jaar geleden was. Als je nooit je zondig verleden in de ogen hebt gekeken, en je er van bekeerd hebt, naar God de Vader toe, laat dat goddelijke verdriet over je heen wassen; het zou een goede zaak kunnen zijn om dit alsnog te doen. En als je dat eenmaal gedaan hebt, ga dan verder.
Het kan een eenvoudige handeling zijn, het hoeft niet lang te duren - dat moment dat jij je zondige verleden in herinnering brengt en de Vader hardop vertelt dat jij je van die zonden bekeert - je keert je van hen af in goddelijk verdriet. Hij laat de herinnering aan ons verleden bij ons achter, zodat we niet naar hen terugkeren, als een soort waarschuwing. Indien jij je er niet van bekeert, dan worden het verzoekingen. Zo weet je hoe je hart is. Als jij je van je zonden uit het verleden bekeert hebt, zijn die zonden niet langer verleidingen. Als je er in je hart nog wat lust voor hebt, zullen ze je verleiden. Bekeer je en jaag naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.
In Handelingen 2: 38 toen de mensen de uitleg van Petrus over de Pinksterdag hoorden en vroegen wat ze moesten doen om gered te worden, zei Petrus: 'Bekeer je'. Hij zei niet 'geloof', maar ‘bekeer je’ - bekering is het eerste woord van verlossing. Zonder dit woord kan iemand worstelen met oude zonden gedurende zijn nieuwe leven in Christus. Tot volgende week, zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en e-mail mij op [email protected]