Laten we verder gaan met punt 3 van de 7 kleine beslissingen die Petrus maakte en die zijn bestemming bepaalden – het waren allemaal normale, alledaagse simpele beslissingen.
Drie – Jezus verblijft in het huis van Petrus, Marcus 1:29-39
We kunnen lezen dat het huis eigendom was van Petrus en Andreas en dat Petrus’ schoonmoeder ziek was; Jezus genas haar en daarna kwam de hele stad naar hun huis om genezen te worden, er werden demonen uitgedreven en men bleef tot de zon onder ging.
De tekst zegt verder dat Jezus de volgende morgen vroeg opstond en naar een eenzame plaats ging om te bidden. De verzen 36-39 vertellen dat Petrus en anderen Hem gingen zoeken en toen zij Hem vonden, zei Petrus: “Allen zoeken U.” Hij dacht vast dat de genezingsdienst verder zou gaan. Dat was Petrus’ plan en dat was het plan dat de anderen hadden voor Jezus. Dat was ook wat iedereen verwachtte. Iedereen, behalve Jezus.
“Laten wij elders heengaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben ik uitgegaan.” Dit was de eerste kruisiging van Petrus’ plannen voor Jezus. Hij had plannen voor die dag en daarbovenop was er de druk van zijn buren. Maar Jezus zei nee, Hij wilde naar de andere plaatsen gaan – waar voor hen geen huis was om in te verblijven, waar niemand hen verwachtte, waar niemand hen vooruitgegaan was om voorbereidingen te maken.
Ieder van ons heeft die momenten gehad dat we zeker wisten dat God ons een bepaalde kant op leidde, om vervolgens een plotselinge wijziging onder ogen te moeten zien, dat voor ons heel onverwachts kwam. Petrus en de anderen pasten hun plannen aan; het was een kleine beslissing om te zeggen ‘OK Jezus, wij hebben al die plannen wel gemaakt, maar ik zal de anderen zeggen dat het niet doorgaat,’ of soortgelijke woorden.
Er was geen aankondiging: ‘Dit is een test, Petrus, om te zien of jij je plannen op wilt geven en of je Hem ondanks dat toch wilt volgen.’ Een kleine beslissing om je aan te passen aan de koersverandering van de Heer – Petrus maakte de juiste keuze, al begreep hij de reden ervan niet.
Vier-Vijf – In Johannes 6:22-69 had Jezus net 5.000 mannen plus vrouwen en kinderen te eten gegeven
En in de vroege ochtenduren liep Hij over het meer om direct naar de overkant te gaan. Velen die op wonderbaarlijke wijze gevoed waren, liepen om het meer heen en vroegen Jezus toen hoe en wanneer Hij daar aangekomen was. Hij ontweek hun vraag, was niet van plan te zeggen dat Hij over het meer gelopen had, maar zei tegen hen dat ze Hem niet volgden omdat ze gelovigen waren, maar omdat hun buiken gevuld waren. Hij besloot de gelovigen te scheiden van hen die ‘geloofden,’ maar bijbedoelingen hadden.
Hij deed dit door moeilijk te begrijpen gelijkenissen te vertellen, zoals ‘Je moet Mijn vlees eten’ en ‘Mijn bloed drinken.’ Deze uitspraken zorgden er voor dat zelfs veel van Zijn discipelen zich van Hem afkeerden. Hij vroeg de 12 of zij ook niet wilden gaan. Petrus kwam bij de kern aan en zei min of meer ‘Ik weet niet waar U het over heeft, maar U heeft woorden van eeuwig leven en U bent de Messias, dus naar wie zouden wij anders moeten gaan?
Wij maken dat ook allemaal mee, dat Jezus iets van ons vraagt dat wij niet begrijpen en niet kunnen uitleggen. Het is waarschijnlijk niet een gelijkenis zoals het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed, maar het is wel een moeilijk te begrijpen geestelijke waarheid die relevant is voor ons leven. Hoe was dat bij jou, die keuze om Jezus te volgen, ook al begreep je lang niet alles? En de verwarring die er was over wat Hij zei of de manier waarop Hij je leidde? Velen keren zich op dat moment van de Heer af, verward, gewond, zeggend dat het te moeilijk is een christen te zijn, of dat het te moeilijk is te doen wat Hij vraagt.
Zes- Petrus wordt door de duivel gebruikt omdat details van Jezus’ plan duidelijk worden – Hij moet sterven – en Petrus zegt ‘Echt niet!’ Mattheüs 16:16-28 (21-28)
Op dit moment in zijn leven hield Petrus niet zonder bijbedoelingen van de Heer. Hij zag de Heer door de ogen van wat HIJ dacht dat de Messias voor hem zou zijn.
Die volgende stap moeten wij allemaal onder ogen zien – we overleven het en maken de juiste beslissing als de Heer iets van ons vraagt wat wij niet begrijpen, of als het leven anders gaat dan wij verwacht hadden, maar wij kiezen ervoor in Zijn wil te blijven en Hem te volgen. Tot aan de arrestatie van Jezus, nadat Petrus de Heer 3 ½ jaar gevolgd had, had Petrus nog steeds geen flauw idee dat Jezus zou moeten sterven. Jezus zei tegen hem dat hij meer van de plannen van mensen hield dat van de plannen van God. Daar komt het eigenlijk wel op neer – jouw plannen voor jouw leven of die van Hem?
Zeven – In Lucas 22:60-62 heeft Petrus net de Heer voor de 3e keer verloochend, zoals voorspeld, en er staat ‘en de Here keerde Zich om en zag Petrus aan.’
Dit is het punt in het leven van iedere gelovige, van iedere discipel, waar de lelijkheid van ons hart aan ons geopenbaard wordt. Op dat moment hebben we een keus. Petrus liep weg en weende bitter, zijn ideeën van wat Jezus als Messias zou doen waren vernietigd, zozeer zelfs dat Hij 3 keer ontkende dat hij Jezus kende. Hij was verward, boos, haatte zichzelf en zijn lafheid, nadat hij in de weken en maanden daarvoor verscheidene vrijmoedige uitspraken gedaan had. Hij zag het slechtst van zijn hart en Hij wist dat Jezus zijn hart ook zag.
Op zulke momenten gaan mensen de ene of de andere kant op, als zij de totale afbraak van hoe zij dachten dat hun leven zou gaan, overdenken; de beslissingen die gemaakt zijn waardoor ze in de huidige situatie beland zijn. Maar Petrus en de anderen bleven rondhangen, voor die ene laatste belofte – iets over opstaan uit de dood. Wat wil dat nu weer zeggen?
Dat is precies wat Hij van een ieder van ons vraagt te doen – Hij staat toe dat wij verschillende beslissingsmomenten meemaken, die ons kruisigen en een deel van ons doden, maar die moeten plaatsvinden om een opstanding te ervaren dat veel, veel beter is.
We hebben een reeks kleine beslissingen gezien die Petrus maakte en sleutel waren voor hem om in de perfecte wil van de Heer te blijven. De openbaringen van de Heer over Zijn wil voor ons, komen subtiel, met eenvoud en zachtjes. Het is als een spoorlijn met twee banen, die lange tijd recht en evenwijdig lopen. Maar dan begint één van de banen lichtjes af te buigen, totdat het een punt bereikt dat de trein er niet meer overheen kan gaan, wil het niet ontsporen. Zo is het ook met de Heer. Wij bevinden ons op dat ene spoor en Hij op die ander, maar als wij beginnen af te buigen, is er een eerlijke kijk in ons hart nodig om te zien dat wij zelf de kloof die er is tussen waar wij naartoe gaan en waar Hij naartoe gaat, veroorzaakt hebben. Op een bepaald moment zullen we moeten stoppen, ons afvragend hoe het gekomen is. Hopelijk onderkennen we dat het kwam door al die kleine keuzes, de één na de ander, die wij zelf gemaakt hebben.
Volgende week een ander onderwerp, tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]