Vorige week hebben we het gehad over de beslissing die de apostelen namen om geen eisen te leggen op heidense gelovigen en dat Paulus en de apostelen de keus hadden het Pinksterfeest bij te wonen, vanuit een positie van vrijheid en niet omdat ze dat zouden moeten doen vanwege de wet.
Maar vandaag zijn er vele goedbedoelde en oprechte heidens gelovigen die de Joodse wortels van ons geloof onderzoeken en sommigen van hen volgen niet het voorbeeld van Paulus en de apostelen, namelijk (delen) van de wet van Mozes in acht te nemen vanuit een keuze, maar zij geloven dat het een vereiste is dat te doen en dat het God behaagt. Niemand wil de Heer teleurstellen en dat is gedeeltelijk het geval bij veel van die gelovigen. Maar zij geloven sommige dingen alsof God die zou willen, wat niet zo is. Hier is de meest voorkomende fout:
Samenkomen op de zaterdag
Vele Messiaanse christenen zullen je vertellen dat God de zaterdag uitgekozen heeft om de Sabbat te vieren. De waarheid is echter anders. Exodus 20:8-11 registreert de wet van de Sabbat, wat bepaalde dat noch zij noch hun werknemers (dienstknechten), noch dieren, werk mochten doen op die dag. God stopte met scheppen (werk) en dat moesten zij ook doen. Hij voegde daar aan toe, in Leviticus 23:3 dat het een heilige samenkomst is van het gezin en de nadruk ligt erop dat er geen arbeid verricht mag worden. De Sabbat is heilig, familietijd.
Het enige gebod dat God aan Mozes gaf om te aanbidden, was 3x in een jaar; dan zouden zij naar de tempel moeten gaan, die in Jeruzalem was (Exodus 23:14,17) – Feest der ongezuurde broden, feest van de oogst (Pinksteren) en feest der inzameling.
De gewoonte om op zaterdag voor een samenkomst bij elkaar te komen, begon rond de regering van John Hyrcanus (164-104 BC). In de jaren 300 en 200 BC hadden de Grieken niet alleen Israël veroverd, maar ook de Griekse cultuur in het hele land geïntroduceerd. Die cultuur hield onder andere in: diverse sporten, atletiek, de focus op uiterlijk en het lichaam, andere mode, theater, kunst enzovoorts. Het duurde niet lang of de Griekse cultuur doordrong de Joodse cultuur en de kennis van God dreigde onder de bevolking te verdwijnen.
Er ontstond een heiligheidbeweging, om de Joden van de Grieken te kunnen ‘afscheiden’ en die leiders beseften dat ze regelmatig, wekelijks ‘vergaderingen’ moesten hebben om de mensen te onderwijzen, omdat 3x per jaar niet genoeg was om dat te doen – men had geen landelijk onderwijsbeleid, dus deze mensen die zich ‘afscheidden’ besloten dat hun wekelijkse ‘vergaderingen’ op de Sabbat zouden zijn, hun enige vrije dag, in huizen en dat kopieën van de wet van Mozes rondgestuurd zouden worden om gelezen te worden. Zij besloten dat iedere 10 gezinnen (of volwassen mannen) in huizen zouden samenkomen op de Sabbat. Het Hebreeuwse woord voor ‘vergadering’ of ‘samenkomst’ is synagoge, en ‘afgescheidenen’ in het Hebreeuws is het woord Farizeeër.
De Farizeeërs begonnen als een heiligheidbeweging en zij begonnen de Sabbat bijeenkomsten. Tegen de tijd van Jezus had de beweging, zoals zo vaak het geval is, zijn eigen regeltjes en wetten toegevoegd en die werden belangrijker dan wat God gezegd had. God gaf Mozes 613 wetten, de Rabbi’s hadden daar nog eens 800 aan toegevoegd en het werd belangrijker dat die gehouden zouden worden dan de oorspronkelijke wet van God – daar gingen alle conflicten met Jezus over. Dus de zaterdag bijeenkomst was het idee van mensen, niet van God. Christus is in ons, elke dag is een sabbat voor ons – maar niet allen hebben deze kennis, en als ze dat wel hebben, accepteren ze de uitvoering daarvan niet.
Maar Jezus zei…
Heel vaak, als iemand zijn Messiaans geloof wil rechtvaardigen, wordt Mattheüs 5:18 aangehaald: “Want voorwaar Ik zeg u: Eer de hemel en aarde vergaat, zal er niet één jota of tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied (vervuld),” om daarmee te zeggen dat de Oud Testamentische wet ook voor ons vandaag nog geldig is.
Het concept van ‘vervulling’ begrijpen wij niet meer, maar ik zal een voorbeeld geven, zodat je het punt wat Jezus maakt begrijpt. Als iemand iets koopt, zeg een huis, en daarvoor een lening aangaat en maandelijkse betalingen moet doen, noemen we dat een hypotheek, wat feitelijk een contract is. Dat contract is de wet. Het bevat zegeningen en het bevat ook straffen. Als je leeft binnen de bepalingen van de wet/het contract, dan volgen er zegeningen, maar doe je dat niet, dan kan diezelfde wet jou ruïneren, als jij niet aan jouw verplichtingen voldoet.
Als een huis afbetaald is, wordt de bewoner de bezitter van dat contract, of van die wet. Men is niet langer gebonden aan de regels en voorwaarden van dat contract, omdat het huis nu alleen in hun naam staat. Zij bezitten het contract, zijn nu de eigenaar daarvan. Als eigenaars mogen zij met dat contract en met hun huis doen wat ze willen, ze zijn niet langer aan dat contract gebonden om het huis te onderhouden naar de standaard van de wet.
Toen Jezus aan het kruis uitsprak ‘Het is volbracht’, voldeed Hij aan de laatste betaling van dat contract van de wet. Het Griekse woord voor ‘het is volbracht’, is ‘tetelestai’ wat ‘afmaken, tot voltooiing brengen, te vervullen’ betekent. Dit woord werd gebruikt als generaals in een strijd zagen dat zij de strijd gewonnen hadden en dat er niets meer te doen was voor hen, slechts de buit nemen. Paulus doelde hierop, in Colossenzen 2:15, toen hij zei dat Jezus de overheden en machten ‘ontwapend’ had – Jezus beroofde hen, nam de buit, zoals een overwinnende soldaat doet in een oorlog.
Jezus was de laatste, definitieve betaling van het contract, zoals Hebreeën 9:13-28 zegt dat het bloed van bokken en stieren niet een permanente oplossing was, het waren slechts ‘maandelijkse betalingen’ van het contract. Maar er moest één laatste betaling gedaan worden, wat het offer van Jezus was. Paulus schreef het zo, in Colossenzen 2:14-15: “Door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen: Hij heeft de overheden en machten ontwapend…”
Waarom genade eigenlijk veel moeilijker is dan de wet…
Wij bezitten de wet nu. Toen Christus in onze geest kwam wonen, hield dat in dat wij verantwoordelijk werden voor ons leven. We hebben niet langer externe wetten en regeltjes die ons zeggen wat God wel of niet wil, Hij verhuisde om in ons te komen wonen, met ons te wandelen en persoonlijk ons leven te besturen. Paulus noemde de wet een schoolmeester, een tuchtmeester om ons tot Christus te brengen en nadat Christus gekomen is, zijn wij niet langer meer onder die tuchtmeester (Galaten 3:24-26). Hij zegt dat wij niet langer studenten zijn, maar dat wij kinderen van de Allerhoogste God geworden zijn. Wij zijn overgegaan van het onderwijs van de wet naar zoonschap in de Koninklijke familie.
Wij hebben Christus in ons, welke wet of welk regeltje kunnen wij houden om iets te kunnen toevoegen aan wat Jezus voor ons deed? Paulus maakte een punt in Galaten 3:21, toen hij zei: ‘Indien er een wet gegeven was, die levend kon maken, dan zou inderdaad uit een wet de gerechtigheid voortgekomen zijn’- wat dus niet zo was. De keus die God maakte, was om de wet te gebruiken om ons te laten zien dat wij zondaars zijn; om vervolgens te weten dat een wet ons geen leven kan brengen. Daarom besloot Hij onze geest te herscheppen met Zijn Geest en gaf Hij ons Zijn Zoon – wat ver boven welke wet dan ook van Mozes uitgaat.
Schuldig aan de hele wet
Jacobus, dezelfde die in Handelingen 15 sprak, de broeder van Jezus, zegt in zijn brief, hoofdstuk 2:10 dat wanneer iemand de wet wil houden, maar op één punt struikelt, één van die wetten breekt (die 613 van Mozes) hij schuldig is aan de hele wet. Breek je 1 wet, dan heb je ze allemaal gebroken. Dat was zijn punt. Zoals Petrus zei, dat kun je niet, dit is een juk die noch zij noch hun voorvaders konden dragen.
Christus verwacht nu van ons dat wij verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen leven, wetend dat Christus in ons woont. We kunnen niet langer een externe wet de schuld geven, noch een externe God die ‘ergens daarboven’ woont. Hij is niet ‘de Grote Man daarboven,’ Hij woont in ons. Wij moeten daarom de verantwoordelijkheid nemen. Wij moeten in liefde wandelen, van binnen naar buiten, niet omdat God ons van buitenaf gebiedt te vergeven. Hij werkt binnen in ons en spreekt daar tot ons, zodat we met Hem mogen wandelen en van binnen naar buiten leven.
Dat houdt in dat het leven een proces is; Hij houdt van dat proces en wandelt met ons mee in de beslissingen die we iedere dag maken. Genade, in dat opzicht, eigen verantwoordelijkheid nemen voor ons leven en onze keuzes en de gevolgen daarvan ondergaan, is moeilijker dan het hebben van een externe wet; breken we die, dan gaan we toch naar de tempel en offeren we iets en dat is het dan. Nu is het intern, met genade en moeten we als mens groeien, volwassen worden, in Christus.
Die vrijheid om te groeien is iets dat sommigen niet leuk vinden – zij prefereren regeltjes en wetjes, omdat die zekerheid en stabiliteit geven. Ze observeren vreemd gedrag onder sommige charismatische mensen, dus rennen ze naar orthodoxie of de sacramenten van een kerk, die een vast, voorspelbaar schema en verwachting bieden.
Als er iets ergs gebeurd in hun leven wat niet verklaarbaar is door de lering van de kerk, onderzoeken ze de oorzaak ervan in de OT wet, of ze hebben andere redenen dat te doen.
Anderen willen gewoon de Joodse wortels van hun geloof kennen, maar gaan zich gaandeweg afvragen ‘Misschien geef ik God aanstoot en wil Hij dit wel?’ Ik zie er niets verkeerds in als mensen de Joodse wortels van hun geloof willen onderzoeken, maar ik heb er wel problemen mee als ik zie dat mensen gebonden raken en foutieve leringen gaan geloven. Als iemand de Joodse feesten wil vieren, zoals bijvoorbeeld het Passover Seder of Hanukkah, door eigen keus en om de wortels van hun geloof te kennen – amen daarvoor. Doe gewoon wat Paulus en de heidense gelovigen deden, laat het jouw eigen keuze zijn, niet gedwongen, door schuldgevoelens, of door foutief te denken dat God meer behagen in je heeft als je dat wel doet.
Christus is in ons. Er is niets dat jij kunt doen, of wat jij kunt geven, of kunt offeren wat daar iets aan kan toevoegen. En er is grote vrede te vinden als wij leven bij die regel, zoals Paulus dat in zijn brief aan de Galaten schrijft, in 6:15-16: “Want besneden zijn of niet besneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is. en allen, die zich naar die regel zullen richten – vrede en barmhartigheid kome over hen, en ook over het Israël Gods.”
Een nieuwe schepping zijn in Christus, daar gaat het om – niets is groter dan de herschepping van de menselijke geest door Gods Geest – Christus is in jou. Wat heb je nog meer nodig? Welke poging of moeite in dit leven kan daar iets aantoevoegen?
Zegen,
John Fenn
www,cwowi.org
mail naar [email protected]