Vorige week vertelde ik hoe 2 Korintiërs 3:18 zegt dat we de heerlijkheid van God in ons zien, alsof we in een spiegel kijken en zien wie we zijn in die heerlijkheid. En als we blijven kijken, veranderen we naar Zijn beeld.
Het vergt een aanpassing voor een religieus getraind denken te zien dat het Woord spreekt dat wij naar de heerlijkheid kijken en onszelf dan zien, want dit wil zeggen dat onze worsteling met Christus is, die ons wil doen groeien van binnen naar buiten. Hij houdt ons het beeld voor van wat Hij gedaan heeft, zodat wij veranderd kunnen worden naar dat beeld.
Religie leert ons te kijken naar ons verleden of huidige zonden, en om ons best te doen die te overwinnen, omdat we dan pas groeien. Fout. We moeten gericht zijn op wat Hij heeft gedaan en hoe we in de Geest kunnen wandelen en demonen en zonde en alle oude dingen vallen vanzelf weg als we van binnen uit groeien in Christus, en vandaar naar buiten, in onze levens.
Een voorbeeld, iemand in de kerk heeft je pijn gedaan, en zij weten dat ze dat gedaan hebben, maar ondanks dat zijn ze er iedere zondag, met een glimlach op hun gezicht, en ze aanbidden God alsof er niets gebeurd is. Jouw tegenpartij is niet ‘de geest van niet vergeven’ zoals sommigen misschien leren; jouw tegenpartij is vergeven – God – met Hem worstel je.
“O Heer, ik moet ze toch niet echt vergeven, wel? Ze moeten MIJ excuses aanbieden!” Klinkt bekend in de oren, nietwaar? Jouw worsteling is met God, niet met de duivel.
Als de Heer tot jou begint te spreken over het vloeken dat je doet, omdat je gewend was te vloeken als een zeeman, en je op een keer je teen hard stoot en je wilt reageren met een flinke vloek, is jouw worstelen met Christus in jou, die jouw mond wil veranderen, en niet jouw oude natuur. Als dit niet zo zou zijn, zou je niet zeggen: ‘Heer, vergeef mij, ik heb het weer verkeerd gedaan’ - instinctief herken je dat de strijd, de worsteling, met Hem is.
Gebeden van Paulus
Bedenk eens hoe vleselijk de Efeziërs waren. Ze verbrandden zoveel occulte boeken, in Handelingen 19, dat de economie van de stad ontwricht werd en er een rel daarop volgde. Efeziërs 4 leest als een politieverslag van een zaterdagavond: Dieven, gevechten, seksuele perversie, leugenaars, kwaadaardigheid.
Zou een moderne kerk niet adviseren naar één van de volgende conferenties te gaan: de ‘Hoe de generatievloek te overwinnen’ conferentie. De ‘Innerlijke genezing’ conferentie. De ‘Hoe vastgeroeste zonden te overwinnen’ conferentie, enzovoorts. Zou men niet naar de ‘bevrijdingsruimte’ gebracht worden?
Maar hoe bad Paulus voor hen? Bestrafte hij de demonen over hen? Moedigde hij ze aan terug te gaan naar hun verleden om erachter te komen hoe iedere zonde in hun leven gekomen is, zodat ze afstand kunnen doen van iedere zonde individueel, en bood hij aan iedere droom van hen uit te leggen voor geestelijke betekenis? Nee!
Wat hij bad
“…opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht…”|
Dat is staren in die heerlijkheid en onze reflectie zien! Kijk ook eens naar een ander gebed voor deze mensen, in 3:14-19:
“Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemel en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make.”
Zodat Christus door uw geloof een woning make, zich zal settelen, huisvesten, Zijn permanent huis maken, in uw harten! Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan, samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is.
En te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.
Paulus kent hun verleden, maar zijn focus is op Christus die in hen woont en dat zij Hem moeten leren kennen en de heerlijkheid in hen!
Ik heb deze gebeden voor mezelf gebeden, vaak wekelijks en meestal dagelijks, ten minste 25 jaar lang. Iedereen die mij heeft horen onderwijzen, live, of opgenomen, weet dat ik begin met het gebed uit Efeziërs 1:17-18 voor diegenen die horen wat ik breng. Ik ben verteerd van de verbazingwekkende genade en de waarheid van Christus in mij, en ik wil in die heerlijkheid kijken om alles te kunnen zien waarvoor Paulus bad!
Bewust van wie daar woont
Jezus deed in Johannes 8:44 de uitspraak dat, wanneer de duivel spreekt, hij van zijn eigen spreekt (zie Engelse vertaling), dus hij heeft niemand die het met hem eens is. Er zijn er 2 nodig om het eens te zijn over iets, en de duivel is helemaal alleen, leugens fluisterend en insinuaties en halve waarheden, wachtend tot iemand het met hem eens is. Ondertussen hebben wij Christus in ons en Hij probeert ons te laten groeien, zoals de gebeden van Paulus dat aangeven hierboven.
Als iemand het met de duivel eens wordt, opent die instemming een deur in diens leven. Het kan zoiets zijn als een ouder, die in boosheid tegen een klein kind zegt: ‘Jij zult nooit wat bereiken in je leven.’ Dat is een leugen, maar als het kind dat gelooft, stemmen ze in met de vader der leugens, en die leugen wordt een waarheid voor hen. In hun verdere leven geloven ze dat ze nooit iets zullen bereiken.
Dan wordt men wedergeboren, en Christus is nu in hen, die hen wil laten groeien. Gaan ze het met Hem eens worden en blijven ze kijken in de spiegel van het nieuwe Leven binnenin, of blijven ze de leugen geloven die ze al hun hele leven geloofd hebben?
De Christelijke cultuur zegt hen om gewoon het Woord te lezen, om op het Woord te gaan staan, om naar die school of die conferentie te gaan om het Woord te ontvangen, geweldig onderwijs uit het Woord – en ze schrijven schriften vol notities en hebben geweldige dingen geleerd van fantastische Bijbelleraren, maar ze hebben nog geen baat gevonden. Waarom niet?
Het Nieuwe testament spreekt over het kennen van het Levende Woord binnenin, maar wij hebben de instructies van het Nieuwe testament uit de context gehaald, omdat wij het voordeel hebben een geprinte versie te hebben van ‘het Woord.’ Dus al die mensen hebben geleerd het geschreven Woord te kennen in plaats van het Levende Woord binnen in hen.
Je kunt beide niet vasthouden
Hoe kan een christen groeien, die in de spiegel kijkt en Christus in hem ziet, maar tegelijkertijd die leugen vast houdt die voor hem zijn hele leven een waarheid geweest is? Antwoord: zo kun je niet groeien. Je zult je ellendig voelen, tweeslachtig, zoals Jacobus 1 zegt, onstabiel en heen en weer geslingerd als een golf die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt.
Een christen moet eerst de leugen ‘niet-geloven’. Dit is de worsteling met God. Hij wil dat jij die leugen niet meer gelooft. De spiegel binnenin laat zien wat we in ons hebben en wat we mogen bereiken, een leven van heelheid in Christus, veranderd worden naar Zijn beeld. We moeten de leugen los willen laten, die we al ons hele leven geloofd hebben. We moeten het een leugen gaan noemen, en het achter ons laten, als deel van ons verleden.
Ik kwam tot Christus toen ik 16 jaar oud was en geloofde vele leugens over mijzelf, waar ik mij aan vast hield, deels veroorzaakt doordat mijn vader bij ons gezin weg ging toen ik 11 was. Kinderen geven zichzelf vaak de schuld voor de scheiding van hun ouders, en dat was ook zo bij ons. We zeiden: ‘Misschien moeten we weglopen’ en ‘Het is onze schuld dat hij wegging’ in combinatie met de afwijzing die we voelden toen hij ons huis verliet en bij een andere vrouw en haar twee kinderen ging wonen, en die kinderen opvoedde als zijn eigen. Waarom hield hij meer van hen dan van ons? Wat hebben wij fout gedaan?
Al die dingen droeg ik met me toen ik tot Christus kwam. Met iedere donderdagavond, zaterdagavond en zondagavond ‘gebeds- en lofprijs dienst’, zoals we die in de jaren 70 noemden, leerde ik meer over de Heerlijkheid die nu in mijn geest was. Dat Leven argumenteerde met mij, worstelde met mij over wat ik over mijzelf geloofd had.
Religie zou gewild hebben dat ik zou kijken naar de ‘geest van afwijzing’ en dergelijke, maar in werkelijkheid was Christus in mij aan het groeien, van heerlijkheid tot heerlijkheid. Zijn leven confronteerde en overwon al spoedig iedere leugen die ik had geloofd. Waarom was het dat ik zo snel vrij werd? Omdat ik de waarheid die ik had geloofd, nu in Gods licht zag, en die nu een leugen bleek te zijn, en eenmaal belicht werd het iets waar ik niets meer mee te maken wilde hebben. Ik liet de ontmaskerde leugen vallen als een hete aardappel en omarmde wat ik in de spiegel zag, de heerlijkheid van God en Christus in mijn geest, rennend zou je kunnen zeggen, naar de Vader en onze Heer.
Zolang ik zowel de leugen als de waarheid wilde vasthouden, voelde ik mij ellendig. Maar ik werd zo in beslag genomen door Christus in mij en alles wat dat inhield, dat het proces van Christus die in mij groeide, niet meer te stoppen was. Deels door de gebeden van Paulus, zoals hierboven, niet als een religieuze oefening, maar omdat ik de waarheid erin zag en dat verlangde ik met heel mijn hart. Dus vandaag de dag bid ik deze gebeden voor mezelf als ze mij te binnen schieten, als ik ‘weinig openbaring’ heb, of om mijn diepste verlangen om Hem te kennen, nogmaals te uiten!
Ik daag je uit om die gebeden van Paulus, zoals ze hierboven staan, voor jezelf te bidden, en zie wat de Vader voor jou doet – je zult versteld staan van de openbaringen die je gaat ontvangen.
Het levende Woord of het geschreven Woord, en hoe doe ik dat: de leugen niet meer geloven?
Dat is het onderwerp voor de volgende week.
Tot dan,
Zegen
John Fenn / vertaling AHJ
www.cwowi.org