Het boek dat je overslaat, Leviticus #4 van 4, zonde & ontsnappingsbok, zekerheid en vrede
Hallo allemaal,
Ik deelde vorige week over verzoening, at-one-ment. Vandaag waarom er een bok als zondoffer was en waarom er tegelijkertijd een vluchtbok de woestijn in werd gestuurd.
Maar sta me toe eerst dit te zeggen: Er zijn veel meer dingen te leren uit Leviticus dan ik in deze serie ga vertellen. Bijvoorbeeld, hoe de verdeling van reine en onreine dieren meer was dan voor hun gezondheid, maar een beeld dat zij, Israël, rein en speciaal voor de Heer waren, uniek voor Hem apart gezet, boven alle andere volken van de aarde.
Dit wordt bevestigd door Petrus' visioen van Handelingen 10:9-16 waarin hij reine en onreine dieren ziet op een reusachtig laken en hem 3x werd opgedragen te slachten en te eten. Petrus wijst dat bevel af en zegt dat hij nog nooit iets onreins heeft gegeten. De Heer vertelt hem dan dat het visioen geen dieetles is, maar hem laat zien dat God zowel 'reine als onreine' mensen heeft gereinigd. Hem werd gezegd niets onrein te noemen wat God heeft gereinigd. Terwijl hij er nog over nadacht stonden vertegenwoordigers van de Romeinse hoofdman Cornelius voor de deur. "Ga met hen mee zonder te twijfelen, want Ik heb hen gezonden", werd hem gezegd.
We zouden kunnen spreken over de voorschriften van hoe zout vereist was op het vlees van een brandoffer. Jezus zei in Mattheüs 5:13 dat wij het zout der aarde zijn, en iedere Joodse toehoorder zou begrepen hebben dat Hij het had over het kruiden van het leven, dat offeren aan God een met zout gekruid leven is, dat de aarde niet kan 'bederven' zolang wij erin zijn en wij 'zout' blijven voor onze wereld, en meer.
Zij zouden Numeri 18:19 gekoppeld hebben aan een verbond van zout, en David verwees op deze manier hieraan, in 2Kronieken 13:5. Zout is conserveermiddel, smaakversterker, en staat voor gemeenschap en familie rond de tafel van God met het oog op het Bruiloftsmaal van het Lam, waar wij allen als één grote familie bijeen zijn.
Er zijn veel dingen die genoemd zouden kunnen worden. Hoe de priesters de huiden van de bij het brandoffer geofferde dieren kregen om als hun bedekking te dragen (Leviticus 7:8). Deze bedekking, voorzien door het zondoffer, is een type van Adam en Eva die bedekt werden doordat de Heer een dier offerde en nu zij bekleed werden met de 'heerlijkheid' van de huiden, en hoe wij nu bedekt worden met de heerlijkheid van de Heer, wat kwam door Zijn eigen 'brandoffer'.
Maar niets is aangrijpender dan wat in het midden van Leviticus staat: De offers voor de verzoendag.
Leviticus 16:7 zegt dat Aäron twee bokken voor de Here zal brengen en er een lot om zal trekken; de ene zal de bok van het zondoffer zijn, en de andere zal de vluchtbok of 'levende bok' zijn. Deze twee bokken zijn een type van de tweeledige natuur van de Messias, want het bloed van de ene zal worden gesprenkeld in het heilige der heiligen, voor God Zelf, en de vluchtbok zal de woestijn in worden geleid om te sterven, uit het zicht, door de hand van God.
Een lam wordt hier niet gebruikt om een punt te maken van hoe Jezus "zonde voor ons werd": Een bok is een type van zonde, zoals toen Jezus in Mattheüs 25:32-33 zei dat Hij bij Zijn wederkomst de volken van elkander zal scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken.
In vers 12 zegt de Heer tegen Mozes dat hij Aäron moet instrueren dat hij, voordat de twee bokken aan God worden geofferd, brandend wierook "die klein geslagen is" in het heilige moet brengen, zodat de rook de Ark van het Verbond bedekt en het heilige vult, "opdat hij niet sterft".
Het reukwerk is een type van de gebeden van de heiligen, zoals gezien in Openbaring 5:8 en 8:3-4, en in de ruimere zin hier, is het de voorbede van de Messias voor de mensheid, Zijn offerande, Zijn komen voor de Vader in het Heilige.
Daarom werd het reukwerk "klein geslagen" of in kleine stukjes geslagen, hetgeen de marteling toont die Jezus onderging in Zijn offerande voor de mensheid "opdat wij niet sterven" in de tegenwoordigheid van God. Jesaja 52:14 zegt: "Velen zullen zich over Hem verwonderen, want Zijn uiterlijk was zozeer misvormd, niet meer menselijk." Het in kleine stukjes worden geslagen betekende dat elk beetje wierook door het vuur zou worden verteerd, wat het volledige werk van Jezus aan het kruis liet zien.
De bok van het zondoffer
In Leviticus 16:16-20 zegt de Heer tegen Mozes dat het bloed van de bok in het heilige wordt gesprenkeld om Israël één te maken, en noemt het in v20 "verzoening doen" (at-one-ment). Het was op dat moment dat zij één waren, geen zonde meer tussen hen en God, want Hij had hen met Zichzelf verzoend, waardoor God en mens ‘op dat moment’ één werden".
Dit sluit aan bij 2Corintiërs 5:17-21 waar Paulus schrijft: "Dat wil zeggen, God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en Hij heeft ons het woord der verzoening toevertrouwd. Wij dan, als ambassadeurs voor God, smeken u, laat u met God verzoenen..."
Het wordt ook gezien in Hebreeën 9:22-26 waar staat dat op aarde de tempel gezuiverd werd door aardse offers, maar dat de hemel gezuiverd moest worden door een hoger en beter offer: "Want Christus is niet ingegaan in een tempel met handen gemaakt om Zich te offeren, die slechts een type is van het ware, maar Hij is ingegaan in de hemel zelf om voor God te verschijnen..."
Jezus was bezig op te stijgen om Zich aan de Vader aan te bieden, toen Maria Hem zag, vlak na Zijn opstanding. Efeziërs 4:8 vertelt ons dat Hij de krijgsgevangenen naar de hemel leidde (zij die in Gevangenschap waren, ook bekend als het Paradijs of Abrahams boezem, d.w.z. de rechtvaardigen die gestorven waren, maar wachtten tot hun zonden betaald zouden worden)
In Johannes 20:16-19 draait Maria zich vol ontzag om als ze Hem haar naam hoort uitspreken: "Maria". Hij zegt haar: "Raak mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader. Maar ga heen en zeg tegen mijn discipelen dat ik ben opgevaren naar mijn Vader en hun Vader, en naar mijn God en jullie God." De tekst gaat verder met te zeggen, "Later diezelfde dag, tegen de avond...stond Jezus in hun midden..." Hij vervulde de rol van de bok van het zondoffer in het Heilige der Heiligen, en toen dat gebeurd was, kwam Hij later die dag om aan de anderen te verschijnen, en Hij deed dat nog vaker gedurende de volgende 40 dagen. Hoe vriendelijk van Hem om Maria te verzekeren dat Hij leefde.
De zondebok
We zagen Jezus zojuist als de bok van het zondoffer dat in het heilige werd geofferd. Laten we nu ook eens kijken naar Zijn werk als de zondebok, stervend in de woestijn door de hand van God. Leviticus 16:21 vertelt ons dat Aäron de handen op de kop van de bok moest leggen en de zonden van Israël moest belijden, voordat hij de bok de woestijn instuurde om alleen te sterven. Vers 22: "En de bok zal al hun ongerechtigheden op zich dragen in een land dat niet bewoond is..." De verlatenheid, de eenzaamheid, is niet een punt dat we moeten missen.
Dit verklaart waarom Jezus uitriep: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?!" Merk op dat Jezus voor de eerste keer niet het woord "Vader" gebruikte, maar Hij sprak zoals de niet geredden doen, de algemene term "God". De zon verduisterde gedurende de laatste 3 uren dat Hij aan het kruis hing, alleen, hangend tussen hemel en aarde, de zondebok stervend in de woestijn in een privé actie tussen God Zijn Vader en Hemzelf.
Samen, de bok van het zondoffer en de zondebok, openbaren de dubbele natuur van de Messias en hoe Zijn offer ons reinigde en de weg voor ons vrijmaakte om de hemel binnen te gaan. Als Hij niet de hemel was binnengegaan om voor ons voor de Vader te verschijnen, om te worden uitgeroepen tot het wettige en laatste en volmaakte offer voor de mensheid, zou onze verlossing niet compleet zijn geweest.
Hebreeën 6:20 noemt Hem de voorloper, die voor ons achter het voorhangsel is binnengegaan, opdat wij zouden volgen. De term "voorloper" werd gebruikt om een schip aan te duiden dat de haven binnenkwam. Een man met een touw om zich heen dook in het water en zwom in de richting waarin het schip moest gaan, in feite sleurde hij het schip terwijl hij zwom, hoewel het door roeiers werd bestuurd. Jezus is onze voorloper, zegt dit vers, hij is "vooruit gezwommen" om ons veilig de haven binnen te loodsen.
De zondebok en de bok van het zondoffer zijn verenigd in de persoon van de Here Jezus. Hij reinigde ons en werd door de Almachtige Vader God uitgeroepen tot het laatste offer. Daarom schrijft Paulus in 2Corintiërs 5:6 dat we direct naar de hemel gaan als we sterven, "afwezig zijn van het lichaam is aanwezig zijn met de Heer" - Jezus heeft de weg gebaand en wacht ons daar op, de voorloper die een plaats voor ons heeft bereid.
Dit is het einde van onze studie van Leviticus, hoewel er nog zo veel meer is. Maar ik hoop dat het een zegen is geweest, volgende week een nieuw onderwerp, tot dan, zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en email me op [email protected]