Genezing van een morele verwonding #4 van 4, het weven van het tapijt
Dag allemaal,
Ik sloot vorige week af door te praten over Jozef en hoe hij dicht bij zichzelf wist te blijven doordat wist wie hij was.
Kijk vandaag naar David
David was de jongste van zijn broers en zussen, en er werd zo lichtjes over hem gedacht als deel van de familie, dat toen de profeet Samuel de nieuwe koning kwam zalven, niemand overwoog om David te halen. 1Samuël 16:11
Maar daarbuiten in de woestijn was God David, als een niet-meetellend lid van het gezin, aan het bijscholen. David zong psalmen van aanbidding. David leerde hoe hij met de slinger moest omgaan en verdedigde de schapen. Een slinger kan een rots splijten op 400m per seconde, dat is ongeveer de snelheid van een 44 kaliber kogel afgevuurd uit een modern handwapen.
Hoewel hij nauwelijks als een lid van de familie werd beschouwd, bleef David dicht bij zichzelf en wist hij wie hij was. Hij droeg dat met zich mee in de strijd tegen Goliath. Dat zelfbewustzijn stelde hem in staat om onafhankelijk te blijven van het lafhartige leger. Jij en ik moeten zoeken, vinden en omhelzen hoe God ons gemaakt heeft en hoe Hij ons begenadigd heeft.
(Sla nooit je Schepper in het gezicht door te zeggen dat je geen gaven hebt, want je bent naar Zijn beeld en gelijkenis gemaakt zodat je wel goede dingen hebt waarmee Hij je geschapen heeft, want Hij gebruikte delen van Zichzelf om je te scheppen. Stop met tegen jezelf te liegen en begin die goede dingen in je te vinden. Dat is waarachtig en nederig christendom, want het omarmen van die dingen is de erkenning dat we Zijn creaties zijn, een daad van nederige acceptatie. Laat de trots vallen en begin met het zoeken en vinden van en het erkennen en omarmen van die goede dingen in jou).
David was zo zelfverzekerd en in de Heer dat hij, wanneer hij ermee geconfronteerd werd, het tot de kern kon terugbrengen: "Wie is deze onbesneden Filistijn die het leger van de Levende God trotseert". Toen hij zei dat Goliath onbesneden was, verklaarde hij dat Goliath niet in verbond is met de levende God, daarom had hij geen verdediging voor God. Het was op die basis en zijn sterke morele structuur waardoor hij zichzelf, anderen en omstandigheden zag, dat hij de strijd aanging.
Hier komt de vernietiging van al die nobele morele structuur
Wat we hierboven zien is de 'echte' David. Maar in 2 Samuël 11:1-2 wordt ons verteld dat koning David thuis was terwijl koningen in het veld hadden moesten vechten. "Maar David bleef in Jeruzalem”.
Daar bespioneerde hij op een keer Bathsheba die op haar dak aan het baden was. Ze was de dochter van Eliam, en de vrouw van Uriah. En hij moest haar hebben. Hij was immers toch de koning, kon hij geen vrouw hebben die hij wilde? Tegenover die lust was het gebod om niet te begeren, niet te moorden, niet te liegen, geen overspel te plegen. Dat was geweven in zijn morele weefsel, zoals hierboven gezien.
Maar hij schond alles waar hij in geloofde, schond de manier waarop hij zijn leven had geleefd. Hij vernietigde zijn eigen morele kader ten gunste van de lust voor een mooie vrouw.
Toen Nathan de profeet David confronteerde, had hij spijt van wat hij had gedaan, wie hij was geworden. Hij schreef er Psalm 51 over. En, zoals eerder in deze serie genoemd, schreef David het op. Zoals Jeremia later zou doen in Klaagliederen, zoals God deed voor Ezechiël, schreef David het op als onderdeel van het proces van genezing en wederopbouw.
Hij stortte zijn hart uit in wat toen een privépsalm was. Een psalm is een gedicht op een snaarinstrument. Terwijl hij speelde, werkte hij alles wat hij had gedaan door en keek hij diep van binnen naar alles wat waard was om te behouden. Kijk naar het proces dat David doormaakte om zich te herinneren wie hij was, en hoe hij zijn morele kader weer opbouwde naar heelheid:
"Heb medelijden met mij, o God, vanwege uw trouwe liefde.
Veeg mijn opstandige daden weg vanwege uw grote medeleven. Was mijn wangedrag weg.
Reinig mij van mijn zonde. Want ik ben me bewust van mijn opstandige daden; ik ben me voor altijd bewust van mijn zonde. Tegen u - u boven alles - heb ik gezondigd; ik heb gedaan wat in uw ogen slecht is. Dus u hebt gelijk wanneer u mij confronteert; u hebt gelijk wanneer u mij veroordeelt.
Kijk, ik was schuldig aan de zonde vanaf mijn geboorte, een zondaar op het moment dat mijn moeder mij verwekte. Kijk, u verlangt integriteit in de innerlijke mens, u wilt dat ik wijsheid bezit. Reinig me met hysop en ik zal zuiver zijn; was me en ik zal witter zijn dan sneeuw. Geef me de ultieme vreugde om vergeven te worden. Moge de botten die u verpletterd hebt zich verheugen. Verberg uw gezicht voor mijn zonden. Veeg al mijn schuldgevoelens weg.
Schep voor mij een zuiver hart, o God. Vernieuw een vastberaden geest in mij.
Verwerp me niet. Neem uw Heilige Geest niet van me af. Laat me opnieuw de vreugde van uw verlossing ervaren.
Ondersteun me door me het verlangen te geven om te gehoorzamen. Dan zal ik de rebellen uw barmhartige wegen leren, en de zondaars zullen zich tot u wenden.
Red mij van de schuld van de moord, o God, de God die mij verlost. Dan zal mijn tong schreeuwen van vreugde vanwege uw gerechtigheid. O Heer, geef me de woorden. Dan zal mijn mond u prijzen.
U wilt zeker geen offer, anders zou ik het aanbieden; u verlangt geen brandoffer. Het offer dat God verlangt is een nederige geest. O God, een nederig en berouwvol hart zul u niet verwerpen. Omdat u Zion gunstig gezind bent, doe wat goed voor haar is. Versterk de muren van Jeruzalem. Dan zult u de juiste offers accepteren, brandoffers en hele offerandes; dan zullen er stieren worden geofferd op uw altaar". Psalm 51
Mogen we wat is vernietigd doorwerken om een nieuwe morele structuur op te bouwen, waarbij we onderweg ontdekken wie en wat we zijn - de goede dingen die God in ons heeft gelegd. Het maakt deel uit van het proces. Het is de weg naar genezing.
Volgende week een nieuw onderwerp, tot die tijd, zegen,
John Fenn /wk/ak
www.cwowi.org en e-mail mij op [email protected]