Genesis 6; Nephilim, 4 van 6, Wie zijn de zonen van God?
Hallo allemaal,
Vorige week hebben we het gehad over hoe, als er een 2e opstand van engelen was in de tijd van Noach, God betrokken zou moeten zijn geweest bij en geholpen zou moeten hebben met een 2e opstand van engelen. Vandaag....wie waren de 'zonen van God'?
Zelfs als die 2e opstand plaatsvond stierven ze allemaal in de zondvloed van Noach. Denk daar eens over na. Voor degenen die geloven dat engelen menselijke vrouwen zwanger maakten: ze stierven allemaal in de zondvloed. Slechts 8 overleefden, Noach en zijn vrouw, hun 3 zonen en 3 schoondochters.
Maar om vast te houden aan hun theorie van die 2e opstand van engelen en dat er vandaag de dag hybride wezens zijn die het overleefd hebben, moet je de Bijbelse bewering dat alleen Noach's familie het overleefde verwerpen. Ben je bereid om tegen Jezus en de rest van de Schrift en het hele woord en de geschiedenis van het Jodendom in te gaan?
Het tegenargument is dat hun DNA overleefde via Noach - maar dan moet je ervan maken dat Noach en zijn familie deel waren aan de kinderen van de engel-vrouwen. Om hun DNA de zondvloed te laten overleven zou je Noach’s familie een product moeten maken van een engel/vrouw conceptie. En dat staat nergens in de Bijbel. Dus zelfs als je al het bovenstaande weg verklaart, dan nog stierven ze allemaal in de zondvloed. (Later in deze serie zal ik iets vertellen over 'reuzen' in de tijd van David en dergelijke).
Wie zijn dan de zonen van God?
Mozes en Jozua schreven Genesis tot en met Jozua, en hadden een unieke 'Joodse' schrijfstijl. Hun stijl was om in dezelfde passage zowel een hemels perspectief als een aards perspectief te delen.
Jozua schreef op de natuurlijke/geestelijke manier in Jozua 5:13-15, toen Israël bij Jericho gelegerd was en hij zich afvroeg hoe ze de stad zouden kunnen innemen. Hij schrijft dat hij een man met een zwaard bij zich zag staan en hij vroeg of hij voor of tegen hen was. De man antwoordde: "Nee ('geen van beide', want daar gaat het niet om), maar ik ben hier als aanvoerder van het leger van de Heer." Er staat dat Jozua op zijn gezicht viel en aanbad, en de man zei tegen hem dat hij zijn schoenen uit moest doen, want hij was op heilige grond.
Dat was de natuurlijke kijk.
Die man was duidelijk de Heer, de aanvoerder van de legers van de Vader. Alleen de Heer ontvangt aanbidding en gebiedt de mens om zijn schoenen uit te doen in Zijn aanwezigheid. (Schoenen zijn door mensen gemaakt en geen mens kan tot God komen of voor Hem staan op basis van eigen inspanning - daarom werd OT-volk bevolen om blootsvoets te zijn in Gods aanwezigheid.)
De volgende verzen bevestigen dat Jozua met de Heer sprak, niet met een gewone man, want Hij vertelde hem hoe hij de stad moest innemen, in Jozua 6:2-5, waarbij Hij 'de Heer' werd genoemd. We zien dus deze schrijfstijl, het opsommen van zowel de natuurlijke als de geestelijke kijk.
Mozes deed dit in Genesis 18
In 18:1 staat dat de Heer aan Abraham verscheen. Toen Abraham in de tentdeur zat, zag hij 3 mannen naar hem toe komen, die hij begroette en daarna voor hen een maaltijd bereidde. Pas in vers 9 zien we de geestelijke kant van de dingen, als de Heer tegen Sara zegt dat ze rond die tijd in het volgende jaar een zoon zal krijgen. Onmiddellijk na dat gesprek zegt de Heer in zichzelf: "Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen, aangezien hij een groot en machtig volk zal worden... en zijn gezin en kinderen zal opvoeden in de wegen van de Heer?"
De Heer onthult dan dat Hij is gekomen om Sodom en de andere steden te vernietigen, en de 2 andere 'mannen' worden gezien voor wie ze werkelijk zijn, engelen, die zijn gestuurd om Lot te redden. Dit zien we in hoofdstuk 19. Ook hier zien we zowel het natuurlijke, in die zin dat de 3 mannen gewone ‘mannen’ leken te zijn die Abraham toestonden een kalf te doden en te koken en een maaltijd voor hen te bereiden, als het overschakelen naar het geestelijke om te zien wie de 'mannen' werkelijk waren - de Heer en 2 engelen.
Paulus gebruikte dezelfde stijl
Ik denk dat dit het duidelijkst te zien is in 1Corintiërs 3:2, toen hij zich richtte tot de Corinthiërs die verstrikt waren in twist en verdeeldheid, en zei: "Want jullie zijn nog steeds vleselijk. Want als er afgunst en twist en verdeeldheid onder u is, bent u dan niet vleselijk en leeft u als (natuurlijke) wedergeboren mensen?"
Hier spreekt hij hen aan als zijnde in Christus, maar vertelt hen vervolgens dat ze leven alsof ze niet eens wedergeboren zijn - de natuurlijke mens. Door zijn brieven heen vergelijkt hij echter regelmatig hun vroegere leven met nu, waarbij hij zowel het natuurlijke perspectief als het geestelijke noemt - zoals Efeziërs 4:17-31.
Terug naar Mozes en Genesis
In Genesis 4:16-24 hebben we een lijst van Kaïns nakomelingen. Het vertelt ons dat Kaïn ten oosten van Eden naar het land Nod verhuisde en daar zijn gezin grootbracht. Deze passage bevat enkele van zijn kinderen en nakomelingen. Onder hen bevond zich een man genaamd Lamech, die toegaf een man te hebben vermoord, net als Kaïn. Het vertelt ons ook dat Jubal een afstammeling van Kaïn was, die de vader was van snaar- en blaasinstrumenten. Het vermeldt Tubal-kain die bedreven was in het smeden van koper en ijzer.
Aan het einde van hoofdstuk 4 staat in vers 25-26: "En Adam had weer gemeenschap met zijn vrouw en zij kreeg een zoon die zij Seth noemden (vervanging). Want zij zei: God heeft mij een vervanger gegeven voor Abel die Kaïn had vermoord. En Seth kreeg een zoon die hij Enos noemde. Toen begonnen de mensen zichzelf 'de zonen van God' te noemen.
De KJV kantlijn vertaalt dit 'toen noemden de mensen zichzelf bij de naam van God' (de zonen van God). Het commentaar van Benson stelt dat er een groeiend verschil kwam tussen degenen die met God wandelden en degenen die dat niet deden. "De aanbidders van God begonnen zich te onderscheiden" door God te aanbidden en voor Hem op te komen.
Hij verklaart: "Kaïn en zij die de godsdienst verlieten en een stad bouwden, begonnen voor godsdienstloosheid te pleiten en noemden zichzelf de zonen van mensen. Zij die God aanhingen begonnen voor Hem en Zijn aanbidding te pleiten en noemden zichzelf de zonen van God."
Volgens sommige Joodse bronnen nam de kennis van God af naarmate de mensen zich vermenigvuldigden, en begonnen mensen sterren en natuurlijke dingen te aanbidden. Voor die tijd hoefde niemand over God te praten omdat iedereen het wist, omdat de bevolking zo klein was.
Toen de mensheid zich vermenigvuldigde, ontstond de behoefte aan degenen die God kenden om een standpunt in te nemen en zij waren de eersten die in Zijn naam en tot Hem baden en zichzelf de zonen van God noemden.
Identificeren wij onszelf vandaag de dag niet als de zonen van God?
Denk aan I Johannes 3:1-3: "Geliefden, nu zijn wij zonen van God, maar het is nog niet geopenbaard wat zij zijn zullen, want dan zullen wij Hem zien zoals Hij is en Hem gelijk worden. Een ieder die deze hoop heeft, reinigt zichzelf...". Zie ook Romeinen 8:14, 19; Galaten 3:26, 4:6; Filippenzen 2:15
We noemen onszelf de zonen van God, de kinderen van God, dus het moet niet moeilijk zijn om te begrijpen dat in die tijd, toen het verschil tussen degenen die niet met God wandelden en degenen die wel met God wandelden heel duidelijk werd, ze hetzelfde deden. Is dat niet wat er in onze tijd gebeurt, net als in de dagen van Noach?
2 families op aarde, en ze bleven baby's maken
Genesis 5 beschrijft de nakomelingen van Seth, waaronder Mahalalel, wiens naam 'lofprijzer van God' betekent. Ook vermeldenswaardig zijn Henoch die de dood niet zag maar 'genomen' werd, Methusalem wiens naam 'Bij zijn dood zullen de wateren komen' betekent, en Noach. Als je het uitrekent zie je dat de zondvloed plaatsvond in hetzelfde jaar dat Methusalem stierf, precies zoals zijn naam voorspelde.
Nadat de goddelijke lijn van de zonen van God is opgesomd, zegt de tekst verder in 6:1: "Het geschiedde toen de mensen zich begonnen te vermenigvuldigen op de aarde en hun dochters werden geboren, de zonen van God (de nakomelingen van Seth) zagen dat de dochters van de mensen (de nakomelingen van Kaïn) mooi waren...".
Kaïn was verhuisd naar het oosten van Eden
Toen de bevolking van elke familie groeide, was het onvermijdelijk dat ze elkaar op een dag zouden tegenkomen. Daarom zegt Genesis 6:1: "...toen de mensen zich begonnen te vermenigvuldigen op de aarde...". Dat zet de context. Die vermenigvuldiging van de bevolking tot het punt waarop de twee families elkaar ontmoetten, zet de scène.
Vandaag de dag zijn er ook maar twee families op aarde. Je bent ofwel overgebracht uit het koninkrijk van de duisternis naar het koninkrijk van de Zoon van de Vader, of je bent het niet. "Voorheen was u duisternis, nu bent u licht." Colossenzen 1:13, Efeziërs 5:8-9
Zo was het ook in de dagen van Noach, en toen de zonen van God met de dochters van mensen begonnen te trouwen - de goddeloze familie van Kaïn - begon de kennis van God uit de levens van de mensheid te verdwijnen. God stond op het punt om aan de buitenkant naar Zijn schepping te kijken.
Volgende week - hoe zit het met de nephilim, die machtige mannen van weleer?
Tot dan,
zegen,
John Fenn/wk/ak
www.cwowi.org en e-mail me op [email protected]