Barb en ik hebben allebei een iPhone, die een gecomputeriseerde software assistent heeft, met een vrouwelijke stem, Siri genaamd. Als je de ronde knop van de telefoon indrukt en ingedrukt houdt, komt er een vrouwelijke stem die vraagt “Waar kan ik u mee helpen?” Je kunt Siri van alles vragen, van de uitslag van een voetbalwedstrijd, tot het dichtstbijzijnde benzinestation, tot de weersvoorspelling aan toe en noem maar op.
Barb en ik hadden een diep gesprek en zij begon in haar tas te zoeken naar iets en drukte daarbij per ongeluk op de ronde knop van haar iPhone. Onmiddellijk vroeg Siri: “Waar kan ik u mee helpen?” en Barb, die in het midden van een zin was, zei tegen Siri zonder erbij na te denken: “O, wees toch stil, ik had het niet tegen jou”, waarop Siri onmiddellijk reageerde met: “Dat is niet erg aardig!” Wij barstten allebei in lachen uit, het idee alleen al dat een telefoon kan praten en Barb op die manier antwoord gaf!
Zo voel ik mij ook een beetje als ik het heb over de visitatie met de Heer waarin Hij zei dat Zijn volk op geestelijke vlinders aan het jagen is. In het zoeken in mijn ‘tas’ van christendom, om definitie en oplossingen te vinden, wil ik niet per ongeluk een hete knop indrukken, zodat iemand denkt ‘Dat is niet erg aardig.’
Ik heb een aantal geestelijke vlinders nagejaagd
Toen Barb en ik tieners waren, was er een tijd in onze tiener bidstonden, dat het leek of bijna iedereen wel een demon had, of dat een demon de schuld was van de problemen in het leven. Er werd toen veel gesproken over het hebben van een ‘bevrijdingsbediening’.
Sommigen in onze tienergroep hadden zeker wel demonen die zich manifesteerden en uitgeworpen werden. Er waren er ook die geen demonen hadden, maar die wel de aandacht wilden die ze zouden krijgen als de zeiden dat ze een demon hadden, dus deden sommigen alsof en begonnen te kreunen en te kronkelen, een Academy Award nominatie waardig.
De Heer gebruikte deze ervaringen om ons te helpen balans te vinden, om het echte mee te maken en het namaak. Het was voor een seizoen, en we kwamen er dankbaar uit, dankbaar dat we het echte betreffende het demonische hadden meegemaakt, en het onechte en we konden ons opnieuw gaan richten op Jezus en de Vader, in plaats van op ‘de duistere kant.’
In 1979 in het eerste jaar van ons huwelijk, kwamen we terecht in de geestelijke vlinder van de ‘100-voudige vergoeding’– mijn slaris was toen $ 110 per week, we gaven dus $11 en verwachten dat $1100 op de één of andere manier op onze bankrekening zou verschijnen. Barb bracht ons weer in balans, toen ze zei: “Dit voelt niet goed en ik weet wat er verandert is. We gaven eerst omdat we van God en Zijn werk houden, maar nu geven we om te krijgen, en dat is verkeerd en daarom grieft het onze geest als we geven.” Een moment van bekering later en een gebed naar de Vader dat het ons echt niets meer uitmaakt als we dat geld nooit meer zouden zien, maar dat we geven omdat we van Hem houden en van Zijn kinderen, en we waren opnieuw in balans.
Onze kerk versus die van Petrus en Paulus
Het feit is dat het christendom in het Nieuwe testament opmerkelijk anders was dan vandaag in de auditorium kerk gepraktiseerd wordt. Er waren toen geen geestelijke vlinders om op te jagen, omdat hun focus en hun tijd ging over wat Jezus zei in Mattheüs 25:40, het zorgen voor de fysieke noden van zijn broeders.
“…in zoverre gij dit (water, kleding, voedsel, bezoek) aan één van deze Mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.”
Dit zijn geen werken om gered te worden, omdat Jezus tegen gelovigen spreekt hier, over het zorgen voor andere gelovigen, dus deze werken van de bediening komen voort als gevolg van onze redding, niet om onze redding te verkrijgen.
Zorg allereerst voor hen in het geloof, daarna naar buiten, naar hen die niet gered zijn
Hij zei ‘Mijn broeders.’ Dat wil zeggen dat de focus van ons geven gericht is aan de ‘broeders,’ niet de onbekeerden. ‘Broeders’ is een oude term die gebruikt werd als men sprak over mannen en vrouwen.
Deze focus op het zorgen voor het lichaam van Christus in de allereerste plaats, in plaats van zorg te dragen voor de fysieke noden van de onbekeerden als een evangelisatiemiddel, kan als een verrassing komen, maar het Nieuwe testament laat consistent zien dat zij aan andere gelovigen gaven, niet aan de onbekeerden, wat consistent is met het gebod van Jezus om voor Zijn broeders zorg te dragen.
Dit verklaart waarom de gelovigen door heel Handelingen heen, onder zichzelf gaven, om ervan verzekerd te zijn dat er onder hen geen noden waren – zij probeerden niet voor de hele stad te zorgen. Dit is waarom men, toen er door Agabus over een toekomstige hongersnood geprofeteerd werd in Handelingen 11, een offer zond aan de medegelovigen in Judea, en niet aan de onbekeerde slachtoffers van de hongersnood. En Paulus offer voor de arme heiligen in Jeruzalem, in Romeinen 15 en 1 Korintiërs 8 & 9, werd door de gemeente opgehaald en gezonden naar de gemeente in Jeruzalem – niet naar de arme zondaars in Jeruzalem. Geld en middelen van het lichaam van Christus bleven in het lichaam van Christus.
Dat wil niet zeggen dat we de onbekeerden helemaal moeten negeren, maar zij krijgen van wat over is, ze zijn niet het aandachtspunt in ons geven. Paulus zei in Galaten 6:10 goed te doen voor allen, maar inzonderheid voor de geloofsgenoten. De broeders zijn onze eerste prioriteit.
Dit verklaart ook waarom er zoveel mensen toegevoegd werden aan de Heer, de eerste jaren na Pinksteren – de onbekeerden zagen een groep mensen in vuur en vlam voor God, die van elkaar hielden en zover gingen dat er geen enkele nood meer in hun midden was. Als jij daar buiten stond, en je keek naar binnen, en jij had kleding en voedsel nodig, en je zag die blijde groep mensen die alles hadden wat ze nodig hadden, zou jij dan ook niet willen weten hoe dat zat? Sommigen waren bang, anderen kwamen erbij, of hielden het van een afstand in de gaten – maar het effect was dat mensen aan de Heer toegevoegd werden.
Wat heeft dit te maken met vlinders?
De auditorium kerk heeft, als contrast hiermee, programma’s voor de bediening, wat inhoudt dat (statistisch) 80% van een gemeente geen andere verwachting op hen geplaatst weet dan aanwezig te zijn en te geven wanneer dat gevraagd wordt. Dus zijn er nu veel christenen die bezig zijn met zichzelf, en wat zij nodig hebben van God; ze hebben het idee dat ze iedere wind van leer kunnen najagen en ieder ‘heet’ ding dat er is, waardoor ze God hun dienstknecht maken, in plaats van dat zij God dienen.
De programma;s en de nood voor infrastructuur en geld verklaart waarom de auditorium kerk zo gewillig is de onbekeerden te helpen, terwijl er gemeenteleden zijn die hulp met het betalen van de hypotheek nodig hebben, of met hun auto, maar zij worden afgewezen. Hun prioriteiten zijn 180 graden omgekeerd aan wat Jezus verklaarde waar Hij naar kijkt bij Zijn wederkomst. Als wij zouden geven aan onze broeders in ons midden, en als wij in relatie met elkaar zouden staan, zou er geen tijd nog interesse zijn om achter de nieuwste geestelijke vlinders aan te gaan die voorbij komen.
Jezus zei “Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren.” De context is CHRISTELIJKE wezen en weduwen, omdat hij aan christenen schreef, zoals Handelingen 2-6 dat ook laat zien. Dat is zuivere godsdienst. Kijk eens naar de gemiddelde kerk – bewaren zij zichzelf onbesmet (onbedorven) van de wereld? Is het hun prioriteit als kerk om de GELOVIGEN, in hun kerkbanken, te voeden/water geven/ kleding/bezoeken die dit nodig hebben? Kunnen zij zeggen ‘Er is onder ons niemand die behoeftig is, omdat niemand zegt dat iets wat hij heeft, van hemzelf is’?
Voor welke bediening moet de ‘5-voudige’ de heiligen toerusten? Zijn volk? Efeziërs 4:11-16
Om consistent te zijn met wat Jezus zei over het werk van de bediening dat Hij bij Zijn wederkomst wil zien, om consistent te zijn met de beschrijving van het werk van de bediening in de rest van het Nieuwe Testament om EERST te zorgen voor de behoeften van de broeders, moeten we concluderen dat de kern van het ‘dienstbetoon’ waar de 5-voudige de mensen voor moet toerusten, is het voeden/kleden/opzoeken van de zieken en gevangenen. De kernopdracht van de 5-voudige is daarom om allereerst individuen te helpen en erop toe te zien dat er onder de broeders niemand is die behoeftig is.
Daarom werden er allereerst 7 mannen aangesteld in de gemeente in Jeruzalem, die zorg gingen dragen voor de noden van de weduwen. Het was niet een kleding programma voor de onbekeerden in de stad. Niet een voedselprogramma voor de onbekeerden in de getto’s, hun focus was te zorgen voor de noden in hun midden. Voedsel, water, kleding, onderdak (Handelingen 6)
Efeziërs 4:15 gaat verder en zegt dat als wij het werk van de bediening doen (water/voedsel/kleding/bezoeken van de broeders) we niet meer als kinderen op en neer, heen en weer geslingerd, onder invloed van allerlei wind van leer zullen zijn, maar dat wij dan groeien, in liefde, in elk opzicht naar Hem toe, zoals de zenuwen in het lichaam het hele lichaam met elkaar verbindt. Lees Efeziërs 4:11-16 met dit begrip dat de kern van de bediening gefundeerd is en voortvloeit uit de prioriteit van Jezus om ervan verzekert te zijn dat er in de noden van Zijn broeders voorzien wordt. Je zult verbaasd zijn en dingen zien die 100% consistent zijn, van Mattheüs tot aan Openbaring.
Om te beginnen te denken zoals Jezus leerde en de apostelen demonstreerden, zal alles wat je dacht te weten over prioriteiten en relaties in de kerk, op zijn kop zetten, en je zult dan kunnen zien wat niet Schriftuurlijk is – en je bent nooit meer dezelfde. En DAAR gaat het lichaam van Christus naartoe.
Weet dat de visitatie over geestelijke vlinders een profetisch woord is over wat de Geest tot de gemeente zegt – volgende week ga ik verder met hoe deze herschikking van prioriteiten tot stand zal komen.
Tot dan, zegen!
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar: [email protected]