We hebben het in deze serie over tzedakah, dat vaak als ‘rechtvaardigheid’ vertaald wordt in onze Bijbel, en over hoe tzedakah in de Hebreeuwse cultuur en in de Bijbel zowel vertikaal EN horizontaal is. Tzedakah wil zeggen dat wanneer iemand recht voor God staat (vertikaal),hij ook recht ten opzichte van zijn medemens moet staan (horizontaal).
Geven en tzedakah
Het woord tzedakah betekent rechtvaardigheid, maar het legt ook de nadruk op het horizontale, en wordt daarom ook vaak vertaald als geven, aalmoezen geven en liefdadigheid. Dat is het belang van rechtvaardigheid, dat het ook ‘geven aan anderen’ inhoudt.
Denk eens even na over dat contrast – in de traditionele kerk is ons geleerd dat rechtvaardigheid ‘recht staan ten opzichte van God’ betekent, maar het woord tzedakah zelf, betekent ook ‘aan anderen geven’ wat een natuurlijk iets is voor iemand die recht staat met de Vader.
Waarom geven mensen geld, vaardigheden, middelen, talenten
In de hedendaagse kerkcultuur geven mensen vaak om te krijgen – of dat nu de 100-voudige vergoeding is, of dat men met geld God probeert om te kopen of te manipuleren zodat Hij in hun noden voorziet. Soms geven mensen om Hem eraan te herinneren dat ze een nood hebben, en dat het dringend is. Wij hebben te horen gekregen ‘een zaad te planten, geven om te krijgen, en God zal je helpen, daar kun je op rekenen.’
Het is relatief zeldzaam als iemand puur uit liefde voor God geeft en als waardering voor het werk van de bediening dat iemand doet, zonder er iets voor terug te verwachten. Dat is waar de ware zegen is. De Rabbi’s constateerden in hun tijd diezelfde menselijke natuur en zij gaven aan dat de meest pure vorm van geven is om de doden helpen te begraven, want gegarandeerd ontvang je niets terug van die persoon, lol. Ik zeg liever:
“Geven beloont zichzelf”.
In tzedakah is geven een natuurlijk gevolg van ons recht staan voor God, als een levensstijl, niet een gebeurtenis. In de tijd van Jezus werd geleerd dat van mensen die aalmoezen ontvingen – de melaatsen, de lammen, blinden en weduwen, de Levieten en priesters – verwacht werd dat een deel van wat zij gekregen hadden, gegeven zou worden aan iemand anders in nood. Op die manier stopte de cyclus van geven en ontvangen in Israël nooit, maar maakte het een grote cirkel.
De tiende van het Oude Testament bestond eigenlijk uit 4 delen in de loop van 6 van de 7 jaar: Eerstelingen, Eerste tiende, Tiende van de tiende, en Tweede tiende. In het 7e jaar werden geen tienden gegeven.
In de jaren 1,2,4 en 5 werd de Tweede tiende naar Jeruzalem gebracht en aan de Heer geofferd, in de tempel, en dan teruggenomen en gegeten door de mensen die het brachten, tijdens een groot feest waar alle armen, immigranten, Levieten en priesters kwamen om te komen en te eten*. In het 3e en 6e jaar werd die Tweede tiende niet naar de tempel gebracht, maar bleef het in de gemeenschap en was het feest alleen voor de locale bevolking. *Deuteronomium 14:22-29, 15:1-11
Nadat de Eerstelingen aan de Heer in de tempel geofferd waren, ging het naar de priesters, voor consumptie, en de Eerste tiende ging naar hen en naar de rest van de Levieten. Dan gaven de Levieten hun tiende daarvan aan de priesters, en hun tweede tiende werd aan de mensen gegeven. De priesters en Levieten werden aangemerkt op hetzelfde niveau als de armen te zijn; bovendien mochten zij geen eigen bedrijf hebben en konden daarom ondersteuning van de mensen die zij dienden verwachten; maar zij gaven ook tienden van de tienden die zij ontvingen, aan de mensen terug – dus je ziet dat het allemaal in een grote cirkel naar de mensen terug kwam.
Je ziet dus dat de tienden nooit bedoeld waren om een grote structuur en bureaucratie te ondersteunen, maar altijd geweest is voor de directe ondersteuning van Gods volk, inclusief dienaars.
In Handelingen 2 tot en met 6 zien we dat men onder elkaar gaf en aan de leiders, zodat er onder hen zelfs geen noden meer waren – iedereen die zijn verplichtingen niet kon voldoen, werd door anderen geholpen – maar toen de gemeente uit de huizen ging en naar een gebouw, in 300 na Christus, veranderde de relatie met mensen naar een relatie met gebouwen en programma’s.
Verantwoordelijkheid in de kerkstructuur wordt daarom gemeten aan aanwezigheid, geven en vrijwilligerswerk, terwijl verantwoordelijkheid in de gezonde, familie gebaseerde kerken die in huizen samenkomen is, zoals Jezus dat verklaarde – als je broeder een probleem heeft, ga je naar hem toe en los je het op. Zo eenvoudig is het, maar dat vereist volwassenheid en liefde voor allen.
De tienden begrijpen en tzedakah
Helaas vindt men in sommige geloofsstromingen dat het geven van tienden even belangrijk is, of meer nog, dan de waterdoop en de doop met de Heilige Geest, en het avondmaal. God gaat met ons om vanwege het bloed van Jezus, niet vanwege onze bankrekening. Je bent niet vervloekt als je 9.99 % geeft, en ineens gezegend als je 10.01% geeft.
In de brieven van het Nieuwe Testament wordt niets over de tienden geleerd, omdat het NT door apostelen die huiskerk deden, geschreven werd en zij schreven aan mensen in huiskerk. Als er noden ontstonden, gaf men alles wat men had, en door liefde en respect geregeerd leefde men. Christus is in jou, dus moeten jij en Hij samen komen en beslissen hoe jij je geld geeft en aan wie; hoe jij van je middelen, talenten, gaven en tijd geeft en aan wie. Jij en Hij moeten samen komen. Het hele NT gaat over Christus in jou, de hoop der heerlijkheid. Dus spreek er met Hem over.
Het is heel duidelijk dat gevers, zij die een levensstijl van geven hebben, als iets dat een natuurlijk gevolg is van hun tzedakah – rechtvaardigheid – gezegend zijn met (decennialang heb ik hierin geleefd) een bedekking van bescherming en timing, die niet-gevers niet hebben. Als jij een levensstijl van tzedakah hebt, zul je merken dat je meer dan 10% geeft en dat je het niet eens bijhoudt – omdat het je levensstijl is!
Jezus zei dat wie geeft, zal zien dat er aan hen teruggegeven wordt* en Paulus zei dat gevers ‘overvloedige genade gegeven wordt’ en overvloedig blijven geven*. Bovendien, Paulus zei dat het juist is dat dienaars, die geestelijke dingen delen, die de hoogste waarheden zijn, materiële dingen (van een lagere schepping) zouden moeten ontvangen van hen die die hogere waarheden ontvangen*. Lucas 6:38, 2 Cor. 9:8-11, 1 Cor. 9:7-14
In mijn ‘Through Jewish Eyes’ serie noem ik een term die door de Heer in Jesaja 40:1-3 gebruikt wordt, dat rechtstreeks in verband staat met tzedakah, als het gaat om geven: “Troost, troost, mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des Heren dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden.”
In onze oren, omdat wij tzedakah niet begrijpen voor wat het is, als het om geven gaat, wordt troost spreken tot Jeruzalem omdat zij dubbel ontvangen heeft voor haar zonden omdat haar ongerechtigheid geboet is, niet begrepen.
Het gebruik dat rechtvaardigheid getoond wordt door geven, zien we in het ‘dubbel ontvangen.’ Als iemand bankroet was, vóór het jaar der vrijlating, schreef men op papyrus al zijn schulden, met een totaalbedrag, en spijkerde men dat papier op de voordeur of poort, in de hoop dat iemand met één van de bovengenoemde tienden, de hele tiende of een deel daarvan zou gebruiken om zijn schulden mee af te betalen. Deed iemand dat, dan vouwde die persoon het papier dubbel en verzegelde dat met zijn eigen zegel, waardoor de schuld volledig betaald was. Dat werd genoemd ‘dubbel ontvangen’ voor hun schulden.
Wat de Heer in Jesaja 40:2 zegt, is om troostrijke woorden tot Jeruzalem te spreken, omdat haar ongerechtigheid vergeven is, omdat ze uit de hand des Heren ‘dubbel’ ontvangen heeft voor haar zonden. Hij is die Persoon die van Zijn eigen middelen gaf om hun schuld te betalen, wat geven direct koppelt aan rechtvaardigheid.
Hij betaalde onze schulden uit Zijn eigen ‘zak,’ kun je zeggen. Niet omdat Hij iets wilde, niet omdat Hij noden had, maar omdat Hij rechtvaardig IS, en daarom gaf Hij. Verticaal en horizontaal.
In deze serie heb ik uitgelegd waarom het voor een discipel, niet slechts een gelovige, onmogelijk is om voortdurend egocentrisch te zijn. Om rechtvaardig voor God te zijn, moet men ook rechtvaardig zijn binnen relaties met anderen. Het is door onze liefde dat men ons zal kennen. Dat is geen liefde die we stilletjes en heimelijk in ons hart houden, maar liefde, gedemonstreerd aan anderen. Dat is tzedakah – rechtvaardigheid.
Volgende week een nieuwe serie…tot dan…zegen!
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]