Een moeder vond haar zoon op een zondagmiddag, na de kerkdienst, staand op een Kinderbijbel, voeten bij elkaar, armen wijd omdat hij niet wilde omvallen. Toen de moeder hem zag, vroeg ze wat hij aan het doen was. Hij antwoordde dat hij gebeden had voor een fiets, en de zondagschool leraar had gezegd dat je op het Woord moest staan als je wil dat je gebeden beantwoord worden. Dus dat was hij aan het doen. “Mam, weet je hoe lang ik op het Woord moet staan voordat God mij een fiets geeft?”
Het ‘staan op het Woord’ heeft zowel humoristische als tragische gevolgen en is helaas tot een groot deel van de christelijke cultuur doordrongen, dat als men in sommige kringen aan iemand zou vragen hoe het met hem gaat, het antwoord zou kunnen zijn ‘O, weet je, ik sta nog op het Woord’ als een soort van meetlat van hun emotionele en geestelijke gezondheid.
De traditie van mensen
Zit er kracht in het inkt en papier van een vers? Nee. Als de Bijbel kracht zou hebben, dan zou iedereen die het gelezen heeft, gered moeten zijn, maar we weten allemaal dat dit niet zo is. Wat maakt de Bijbel dan wel zo krachtig? Het is meer dan de concepten daarin, het is dat de Heilige Geest leven geeft aan de woorden op de bladzijde. Zonder de Geest die de woorden levend maakt, blijft er slechts een ‘boek’ over dat we de Bijbel noemen.
Dus als je op een vers staat, zonder dat de Heilige geest dat vers aan jou gecommuniceerd heeft, sta je slechts op papier en inkt.
Maar er is een oplossing.
Er was nog geen Nieuwe Testament om ‘op te staan’ vóór het jaar 300 na Christus, zo’n 250 jaar na de gebeurtenissen waar we bevoorrecht over kunnen lezen in ons Nieuwe Testament. De apostels Paul, Petrus, Johannes, Jacobus en Judas hielden gemeente in huis en schreven hun brieven naar mensen die kerk waren in een huis. Zij hadden geen geschreven teksten, anders dan Genesis tot en met Maleachi, want niemand had dusver over het leven van Jezus geschreven, en hun eigen brieven werden toen pas gekopieerd om gelezen te worden in de (huisgebaseerde) gemeentes.
Toen Paulus in zijn brief, dat later Efeziërs 6:13-14 werd, schreef dat wij de gehele wapenrusting Gods aan moeten doen om weerstand te kunnen bieden tegen de verleidingen van de duivel, en, na alles gedaan te hebben, stand te houden, schreef hij niet dat wij moeten ‘staan op het Woord.’ Ons standhouden is tegen de plannen van de vijand. Wat Paulus schreef werd door de ‘Word of Faith’ beweging van de jaren ’80, verdraaid en geleerd als ‘staan op het Woord.’ Wat uiteindelijk geloofd werd als zijnde een tekst uit een hoofdstuk van de Bijbel. Maar dat is het niet. Dit is het wel:
“Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel…want wij hebben niet de strijd tegen vlees en bloed…neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand te houden…” Efeziërs 6:11-13.
We moeten stand houden tegen de plannen van de duivel. Hoe?
Waar staan we WEL op? De waarheid in de Bijbel
In Handelingen 13:45-48 zijn Paulus en Barnabas aan het onderwijzen over Jezus en worden ze krachtig tegengewerkt door de ongelovige Joodse bevolking van die stad. Paulus doet dan deze uitspraak:
“Het was nodig dat het Woord van God eerst tot u gesproken zou worden, maar aangezien u het verwerpt en uzelf het eeuwige leven niet waard oordeelt, zie, wij wenden ons tot de heidenen. Zo immers heeft de Here ons geboden: ‘Ik heb u tot een licht voor de heidenen gesteld, opdat u tot zaligheid zou zijn tot aan het uiterste van de aarde.’
De woorden waarvan Paulus zei dat de Heer die aan hem gesproken heeft, is een aanhaling van Jesaja 49:6, in een profetie over de Messias. De Heer haalde dit vers aan en vertelde Paulus dat het op hem sloeg. Paulus opende het boek Jesaja niet om een vers te zoeken dat op zijn situatie tan toepassing was. Hij las het niet in zijn
Dagboek. De Heer sprak dat woord tot hem.
DAT is hoe we staan, we staan op openbaring die de Heer aan ons geeft voor onze situatie. De Heer haalt een vers aan en vertelt ons, openbaart ons, dat dit vers voor ons is. WIJ beslissen dat niet.
Openbaring van de Heer over een bepaald vers is openbaring vanuit de hemel, en de poorten van de hel kunnen niet op tegen openbaring van de hemel. Paulus ging niet met zijn duim door het Oude Testament om een vers te zoeken waar hij ‘op kon staan.’ Hij ontving openbaring van de Heer. Om dat te krijgen, moet je de Heer kennen en met Hem wandelen en bidden over jouw situatie, totdat je een ‘Woord’ ontvangt – niet snel even je lievelingsverzen opzoeken, omdat die zo goed in jouw situatie passen – tenzij de Heer je dat vers heeft laten zien, geopenbaard heeft, aan jou gecommuniceerd heeft dat het voor jou is.
In Johannes 21:18 profeteert Jezus tegen Petrus over hoe hij gaat sterven: “Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: toen u jonger was, omgordde u uzelf en liep u waar u wilde, maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt.” De apostel Johannes voegt daar in vers 19 nog aan toe: “Dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij!” Merk op dat Jezus hem vertelt dat hij gekruisigd zal worden als hij oud is – dit is belangrijk.
Ongeveer 10 jaar later, begint Handelingen 12 met het feit dat Herodes Jacobus, de broeder van Johannes, met het zwaard gedood heeft en vervolgens Petrus arresteert met de bedoeling hetzelfde met hem te doen. Petrus is nog een jonge man, en door het zwaard gedood worden is niet hetzelfde als een kruisiging. Ik geloof dat dit de reden was dat Petrus zo vast te slapen lag, in vers 7, dat de engel hem in zijn zij moest porren om hem wakker te maken. (Grieks voor ‘porren’: pataxas, slaan, zoals het slaan van je hart, stoten). Petrus was dus diep in slaap.
Het Woord waar Petrus op ‘stond’ was een openbaring van de Heer, zo’n 10 jaar daarvoor, dat hij gekruisigd zou worden als hij oud zou zijn. Later in zijn leven, in zijn laatste brief, wat onze 2 Petrus is, in hoofdstuk 1:14-15, zegt hij dit: “…omdat ik weet dat het afbreken van mijn tent nu snel zal plaatsvinden, zoals onze Here Jezus Christus mij ook duidelijk gemaakt heeft. Maar ik zal mij ook voortdurend beijveren dat u na mijn heengaan deze dingen in gedachten blijft houden.”
Petrus was er zich in Handelingen 12 volledig van bewust hoe hij zou sterven, en dat zou niet door het zwaard zijn, en niet nu hij nog jong was. Dus kon hij slapen, terwijl hij op het Woord ‘stond.’ Paulus ‘stond’ op een gelijksoortig persoonlijk woord van de Heer dat zijn aandacht verlegde naar de heidenen.
Wij staan op persoonlijke openbaring voor onze situatie. Dat is hoe je het doet. Wat betreft jouw situatie waar je nu in zit – stop met wat je aan het doen bent, maak tijd met Hem (aanbidding en dan stil zijn in Zijn aanwezigheid is wat ik kan aanbevelen) en laat Hem jou een woord voor jouw situatie geven. Maar dat doet de vraag rijzen ‘Waar komt Jezus’ openbaring vandaan?’
Dat is voor de volgende week.
Tot dan,zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]