De vrouw zat in mijn kantoor terwijl de tranen langs haar wangen liepen. Hoofd gebogen, zenuwachtig, handen in haar schoot, uitleggend waarom ze zo verdrietig was.
Ze was naar de kerk geweest, waar mensen hun getuigenis vertelden over hoe zij opgegroeid en tot de Heer gekomen waren en wat ze nu voor Hem wilden gaan doen. Met ieder verhaal zakte ze dieper weg in ontmoediging, omdat haar achtergrond zo anders was dan van alle anderen. Ze had niet het idee dat ze ook maar iets had om aan de Heer te geven; ze kon niet zingen, speelde geen instrument, was doodsbang om op een podium voor mensen te staan. Ze voelde zich helemaal alleen, al was ze door velen omringd.
Haar jeugd was heel zwaar geweest. Haar moeder had verschillende mannen in haar leven die ze uit de bars mee naar huis nam en de meesten van hen sloegen haar. Ze waren arm, mensen keken op hen neer. Ze werd op school geplaagd vanwege haar moeders reputatie, om de vodden die ze droeg en waar ze woonden. Zij en haar broers en zussen hadden allemaal een andere vader en haar moeder gebruikte het welzijnssysteem om gratis geld, voedsel en levensbehoeften te krijgen en ze woonden in een huis, bestemd voor armen.
Haar moeder was niet van plan haar manier van leven te veranderen en deze vrouw, die in mijn kantoor zat, had zich voorgenomen, toen ze opgroeide, dat ze nooit zo zou worden als haar moeder. Echter, in haar tiener- en twintiger jaren, tot haar eigen afschuw, werd ze net als haar moeder – een man in haar leven hebben leek de uitweg te zijn, en een baby krijgen leek de manier te zijn hem te houden – dacht ze. Maar ze realiseerde zich dat ze het patroon herhaalde: Iedere vriend die ze had, sloeg haar en als die wegging, vond ze weer een andere man. Ze besefte dat ze net als haar moeder geworden was, hetgeen ze haatte en gezworen had nooit te zijn.
Dat was het moment dat ze die dag naar een andere kerk ging, niet één binnen haar denominatie, maar een onafhankelijke, charismatische gemeente dat een ‘opwekking’ had. Ze gaf haar hart aan de Heer en voelde zich voor de eerste keer sinds ze een klein kind was, schoon en heel! Die wedergeboorte van haar geest had natuurlijk niet onmiddellijk effect op haar denken, dus dacht ze nog steeds dat een man liefde communiceerde aan zijn vrouw door haar te slaan, haar te misbruiken. Ze had nog veel te leren. Toen ze een goede, liefhebbende christelijke man trouwde, die ze nog maar 3 weken kende, moest ze leren wat liefde is, wat een relatie is, eigenlijk alles!
Die dag deelde ik met haar het verhaal van de soldaat, uit 2 Timotheüs 2:3-4 en het veranderde voorgoed hoe ze over zichzelf dacht en zo begon haar weg naar heelheid.
Paulus schreef aan Timotheüs, die hij naar Efeze had gestuurd om daar de vele familiegebaseerde kerken die in huizen samenkwamen, te coördineren. Er zijn schattingen dat van de 250,000 inwoners van Efeze, er 10%, of 25,000, christen geweest zouden zijn. Wat wij in ons netwerk zien en van wat we van die tijd weten, variëren huiskerken van een paar tot ongeveer 20 mensen. Dus waren er honderden, zo niet duizenden huizen in en rondom Efeze waar mensen in samenkwamen. De jonge Timotheüs werd daar naartoe gestuurd om met dat alles te helpen – een fulltime baan!
Efeze was in die tijd een havenstad; sinds die tijd is de baai dicht geslibd en de stad bevindt zich nu op 8 kilometer afstand van de zee. De stad was als ieder andere stad in onze tijd, vol met mensen van verschillende nationaliteiten en diverse beroepen, zoals onder andere zeelieden, havenarbeiders, eigenaars van de schepen die in en uit de haven zeilden. Ik ben in Efeze geweest en het is prachtig, zelfs nu het in puin ligt, met witte marmeren trottoirs, ingelegd met fantastische fresco’s en planten en dieren. De trottoirs zijn zelfs overdekt, om mensen voor de intense hitte te beschermen!
En omdat de menselijke natuur niet veranderd is, waren er in die tijd ook christenen zoals de vrouw die in mijn kantoor zat. Nieuw in de Heer en met die nieuwheid in Hem kwam Zijn intens licht dat de diepte van de vroegere zonden liet zien. Het was in Efeze dat Handelingen 19 ons vertelt dat Paulus dagelijks onderwijs gaf in een school (tijdens siësta, tussen 11:00 en 16:00 uur) en velen kwamen tot de Heer, zodat hun occulte boeken verbrand werden! (Handelingen 19:19)
Die mensen hebben een moeilijke jeugd gehad in het occulte, het heidendom en in wie weet wat nog meer – en de herinneringen aan die tijd gaven hun ook vast het gevoel wat de vrouw hierboven had, namelijk dat ze niet waardig waren, niet capabel, niet door de Heer gebruikt konden worden voor iets goeds in Hem. Zij hadden geen enkele kennis van het Judaïsme, van het christendom, van de Enige Waarachtige God, wat verklaart waarom Paulus daar dagelijks les gaf in een school, voor een periode van 2 jaar. (Handelingen 19)
De soldaat doet zijn intrede en Publius Flavius Vegetius Renatus
In de tweede brief van Paulus aan Timotheüs schreef hij bemoedigende woorden aan Timotheüs en ook voor ons vandaag:
“Lijd met de anderen als een goed soldaat van Christus Jezus. Tijdens de veldtocht wordt geen soldaat gemoeid in de zorg van zijn onderhoud: hij heeft slechts hem te voldoen, door wie hij aangeworven is. en is iemand een kampvechter, dan ontvangt hij de krans alleen, als hij volgens de regels van de kamp heeft gestreden. De landman, die de zware arbeid verricht, moet het eerst van de vruchten genieten. Let op (denk na over) wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven…”
Paulus zei tegen Timotheüs om ‘na te denken’ en ‘de Here zal u inzicht geven’- dus hier is wat inzicht:
Ruim 300 na Christus schreef Vegetius, zoals hij bekend staat, een legerhandboek en in zijn eerste boek vergeleek hij het vroegere Romeinse leger (de tijd van Paulus) met die in zijn tijd, zo’n 300 jaar later en adviseerde dat het moderne leger terug zou moeten gaan naar zoals het vroeger was. Hij merkte op dat de soldaten in zijn tijd uit rijke gezinnen kwamen; de zonen in de stad groeiden op met dienstknechten en zij zagen het leger als een carrièrepad. Zij waren ‘watjes’ vergeleken met het vroegere Romeinse leger, het leger in de tijd van Paulus.
In Paulus’ tijd kwamen de soldaten uit gezinnen die op het platteland woonden, op een boerderij of een ranch en zij waren gewend om hard, lichamelijk werk te doen. Ze stonden vroeg op, en werkten onder alle weersomstandigheden. Hun ruige levenservaringen maakte hen de beste soldaten in de wereld, met als gevolg dat zij domineerden in Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
Een nieuwe soldaat zou gedacht kunnen hebben dat zijn ruige opvoeding en verleden hem diskwalificeerde van het dienen van de Keizer, maar in feite was dat ruige leven juist hetgeen hem kwalificeerde voor dienst aan de Koning!
Jouw zondige achtergrond diskwalificeert jou niet, het is juist hetgeen wat jou wel kwalificeert!
Paulus zei tegen Timotheüs om verdrukkingen te lijden als een goed soldaat. Hij zei niet dat hij een soldaat in Christus was, want dat zijn wij niet. Hij zei verdrukkingen te lijden, zoals een soldaat doet. Wij zijn kinderen van de Koning, leden van het koninklijk huishouden. Wij zijn geen soldaten voor Jezus, maar er wordt van ons verwacht dat onze ruige achtergronden ons dienen in ons pad naar volwassenheid in Christus, zodat we hetzelfde vermogen hebben alle dingen te verdragen, zoals soldaten dat doen.
In Paulus’ tijd waren deze jongens van de boerderij gewend onder alle weersomstandigheden te werken en zij moesten, nu soldaat zijnde, leren van dat verleden om hun huidige moeilijkheden te kunnen doorstaan. Dat vraagt Paulus Timotheüs te doen, en zijn lezers – lijd verdrukkingen als een soldaat – jouw sterke karakter hielp je om, ondanks al die zonden, naar Jezus te komen! De moeilijke dingen die je meegemaakt hebt helpen jou om door te gaan in volwassenheid in Christus!
Paulus zei hem dat geen soldaat verwikkeld wordt in de zaken van het levensonderhoud (de zaken van het leven – King James). Dat woord ‘verwikkeld’ betekent ‘samen te weven’ of ‘omstrengelen’ en ‘zaken van het leven’ is het Griekse woord ‘pragmateiais’, waar we het woord ‘pragmatisch’ vandaan hebben. Dus: een soldaat weeft zijn leven niet samen met de alledaagse dingen van het burgerleven – zodat hij hem mag behagen die hem voor de krijgsdienst aangenomen heeft!
Zoals in Paulus’ tijd, hebben wij een Werver. Eén die Jezus heet en ons aanwierf om in Hem te zijn. Maar, het wordt nog beter, want Paulus zei dat we Hem mogen behagen die ons aangeworven heeft – er is een Grieks woord voor ‘aanwerven om soldaat te worden’ dat Paulus hier gebruikt, en het is: ‘stratologeo.’ Kijk eens naar de Griekse woorden die dit woord vormen: strato is waar we strategie vandaan hebben, en logeo is waar we logica van hebben. Dus als we het combineren is het: gekozen en aangeworven door jouw Officier, met een strategie, een logica, een plan in gedachten.
Laten we het nu allemaal samenvoegen…
Paulus vertelde Timotheüs om verdrukkingen te lijden, zoals een goed soldaat doet – dat de hardheid van het leven juist hetgeen is wat ons kwalificeert in Christus te zijn. Maar bedenkt dat we ons leven niet moeten samen weven met de wereldse, normale dingen als een eerste prioriteit, om Hem te behagen die ons gekozen heeft met een groter plan, strategie en doel in dienst van de Koning.
En nu de atleet…volgende week…tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]