Nadat Jezus zei ‘Het is volbracht’ en stierf, daalde Hij neer naar de lagere, aardse gewesten.’*
Wat gebeurde er met de geest en ziel van Jezus
Jezus had tegen de misdadiger die zich bekeerde, gezegd ‘Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.’*
Het Paradijs, ook bekend als Abrahams boezem, was de plek van de rechtvaardige doden in het hart van de aarde, waar zij ‘gevangen’ gehouden werden totdat er voor hun zonden betaald was door de Messias en men geloofde dat het een parkachtige plek was van vrede en rust. *Efeziërs 4:8-9, Lucas 23:43
Efeziërs 4:9 vertelt ons dat Jezus eerst neerdaalde naar de lagere aarde gewesten (delen) van de aarde. In die tijd waren er 2 gescheiden compartimenten in het geestenrijk in de aarde: Paradijs en wat wij hel noemen – hel voor de onrechtvaardige doden en het Paradijs voor de rechtvaardige doden. De beste omschrijving daarvan komt van Jezus, in Lucas 16:19-31, waar Hij spreekt over een bedelaar, Lazarus genaamd, die bij de voorportaal lag van een rijke man, hopend wat eten van de restanten van de tafel van de rijke te kunnen krijgen.
Jezus zegt dat beide mannen in de loop der tijd stierven, de rijke ging naar de hel (het dodenrijk) en de bedelaar naar Abrahams boezem. De rijke man smeekt hem water te geven, maar Abraham merkt op dat er een grote kloof is tussen beide plekken en dat zij die uit de hel over zouden willen komen, dat niet kunnen, evenmin kunnen degenen uit het Paradijs naar de hel komen om hem water te geven. De rijke man zei dat hij pijn leed door de hitte, maar merk op dat het niet zo erg was dat hij geen gesprek kon voeren.
Een interessante gedachte is, dat de rijke man, naar de wet gezien, zonder twijfel rechtvaardig was – hij heeft de middelen gehad om de wet te vervullen door geldelijke gaven en offers op de juiste tijden te geven, terwijl de bedelaar Lazarus zweren had en daarom door de wet onrein was, niet in staat offers of geld te geven – en toch kwam hij in het Paradijs terecht, terwijl de rijke man naar de hel ging. De conditie van hun harten, en niet hun uiterlijk optreden, was hun ‘ticket’ naar hun desbetreffende plekken.
Predikte in de hel?
In 1 Petrus 3:19-20 staat dat Jezus heenging en ‘gepredikt’ heeft aan de geesten in de gevangenis die eertijds ongehoorzaam geweest waren in de dagen van Noach. Het woord dat vertaald is als ‘gepredikt’ is niet het woord ‘prediken’ zoals we misschien denken (Grieks: euangelizo), wat ‘het evangelie prediken’ betekent, maar ‘aankondigen, vermelden’ (Grieks: kerusso) zonder een bekering te verwachten. Het woord ‘gevangenis’ duidt een conditie van gevangenschap aan, in plaats van een plek waar men opgesloten zit. Met andere woorden, Petrus, die Noach een prediker van gerechtigheid noemt (2 Petrus 2:5) laat zien dat de mensen in de hel die niet in Noach geloofden, daar zijn tengevolge van de conditie van hun ongeloof. Sommige commentatoren merken op dat het niet zozeer was dat Jezus de generatie van Noach eruit pikte, maar eerder dat Hij Zichzelf Heer verkondigde aan allen in de hel.
Er is geen bewijs in het Woord te vinden dat Jezus een gevecht met satan streed, want Zijn werk aan het kruis was een legale transactie, niet een oorlogsdaad. Toen Jezus zei ‘Het is volbracht,’ zoals vorige week opgemerkt is, zei Hij dat alles wat overbleef, het nemen van de buit was en dat deed Hij in het hart van de aarde.
Want nadat Hij Zichzelf in de hel verkondigde, ging Jezus naar het andere deel van de lagere gewesten van de aarde, het Paradijs, en stak de kloof over die niemand kon oversteken, om door de rechtvaardige doden begroet te worden. Waarom moesten de rechtvaardige doden naar een wachtplaats gaan, zoals het Paradijs? Omdat hun zonden alleen tijdelijk bedekt waren door de Oud Testamentische offers, maar ze waren niet uitgewist. Zij moesten wachten op Jezus’ offer aan het kruis, dat kostbaar bloed dat het laatste offer was, voordat men naar de hemel kon gaan.
Opstandingsmorgen
En zo gebeurde het dat Johannes verslaat dat Maria Magdalena op zondagmorgen naar het graf ging om tot de ontdekking te komen dat de steen weggerold was. Zonder in het graf te kijken, rent ze onmiddellijk naar Petrus en Johannes om hen te vertellen dat iemand het lichaam weggenomen heeft. Alle drie rennen ze naar het graf en Johannes 20:8-9 vertelt ons dat ze allemaal geloofden dat iemand Zijn lichaam weggenomen had:
“Simon Petrus dan kwam ook, hem volgende, en hij ging het graf binnen en zag de windsels liggen, maar de zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de windsels liggen, doch opgerold. Toen ging ook de andere discipel (Johannes) naar binnen en zag het en geloofde (wat Maria gezegd had, dat iemand het lichaam gestolen had); want zij kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan.”
Ik moet hier 2 punten maken – het eerste gaat over de zweetdoek. Zo’n 7-10 jaar geleden bedacht iemand een verhaal over een servet dat gevouwen op een tafel ligt en wil zeggen dat de meester van het huis terugkeert naar de tafel. En toen zei men dat dit de betekenis is van de ‘servet’ die apart van de windsels lag. NIET. Allereerst, ‘servetten’ werden in de 1e eeuw niet op die manier gebruikt, en ‘servet’ is niet het Griekse woord dat hier gebruikt wordt. Ten tweede, om bij de analogie te blijven, zou het inhouden dat Jezus verklaart dat Hij terug zou keren naar het graf.
Het woord ‘zweetdoek’ of ‘hoofddoek’ (niet servet) werd gebruikt om zweet van de wenkbrauwen weg te vegen – het heeft geen enkel verband met voedsel. En het was niet gevouwen, maar het Grieks geeft aan dat het gerold aan de zijkant lag. De echte reden waarom het apart lag, is heel simpel – Johannes maakte het punt om te laten zien dat Jezus fysiek uit de dood was opgestaan. Het was niet zoals de gnostici en anderen in die tijd zeiden, toen hij het evangelie van Johannes schreef, dat het een soort van ‘geestelijke opstanding’ was, noch was Zijn lichaam gestolen, want anders zouden alle windsels nog op het lichaam gezeten hebben. Johannes zei dat Jezus letterlijk, fysiek, opgestaan was uit de dood en dat Hij de zweetdoek van Zijn hoofd deed en het aan de kant legde toen Hij opstond.
Het tweede punt is om het idee te corrigeren (populair gemaakt door Don Francisco’ s lied, jaren geleden) dat toen Johannes en Petrus het graf ingingen, zij geloofden dat Jezus opgestaan was. De verzen 1-9 maken duidelijk dat zij geloofden wat Maria hen verteld had – iemand had het lichaam gestolen. OK, genoeg hierover.
Wat deed Jezus WEL?
Terwijl Johannes 20:10 ons vertelt dat Johannes en Petrus naar huis gingen, bleef Maria achter, wenend bij het graf. Daar was het dat de Heer liefdevol haar van achteren benaderde en vroeg: “Vrouw, waarom weent gij?” Zij dacht dat het de hovenier was en vroeg Hem daarom: “Heer, als gij hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar gij Hem hebt neergelegd en ik zal Hem wegnemen.”
Toen noemde de Heer eenvoudigweg haar naam: “Maria!” Ze herkende Zijn stem en keerde zich om en riep: “Rabboeni!” En toen zei Jezus iets unieks: “Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader. Maar ga naar Mijn broeders (broeders is een term met inbegrip van mannen en vrouwen) en zeg hun: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, naar Mijn God en uw God.” Vers 17
Later die dag nodigde Hij hen uit Zijn wonden aan te raken, maar waarom zegt Hij tegen haar dat zij Zijn hemelvaart naar de Vader onderbreekt, en ze Hem niet moet aanraken?
Wat Jezus deed
Het antwoord komt uit Hebreeën 9:11-24 en Efeziërs 4:8. Paulus zei in 4:8: “Opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede…”. Gevangenschap, een referentie naar de mensen in het Paradijs, die nu door de Heer veroverd waren, voeren onder leiding van Hem naar de hemel en waren nu niet langer meer gevangen door hun zonden. Het Paradijs werd in zijn geheel naar de hemel gebracht door de net opgestane Heer.
Hebreeën 9:11-24 vertelt ons wat Jezus daar één maal deed: “Maar Christus, opgetreden als hogepriester…niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met Zijn eigen bloed, eens en voor altijd binnengegaan is in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf…want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen…”
Het kruis was een legale transactie, zoals Ik al zei. Kolossenzen 2:14-16 zegt over het kruis:”…door het bewijsstuk uit te wissen (de wet, zonde), dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.”
Jezus ontwapende en beroofde de duivel, op dezelfde manier als Exodus 12:36 dat zegt over de Israëlieten, waar de Egyptenaren hen alles wat ze hadden gaven, om ze maar kwijt te zijn, “…ze beroofden de Egyptenaren.” Jezus triomfeerde openlijk over de vijand in de hel, wat verklaart waarom Hij daar niet ‘predikte’, maar aankondigde. Ook zien we dat Hij de mensen uit het Paradijs bij Zijn opstanding meenam naar de hemel, en waarom Hij na Zijn opstanding in een tijdsbestek van 40 dagen aan zo velen verscheen. Paulus zegt dat Hij op een bepaald moment door meer dan 500 mensen tegelijk gezien werd* - Jezus toonde openlijk Zijn triomf in die 40 dagen, 1 dag voor elke dag van verzoeking aan het begin van Zijn bediening, naast andere betekenissen. *1 Cor. 15:6
Nu is er nog maar 1 compartiment in de aarde, de wachtplaats die we hel noemen. Maar het Paradijs en allen die in de Heer geloofden toen ze stierven, stegen op naar de hemel. Daarom zegt Paulus, toen hij sprak over zijn tocht naar de hemel: “Ik weet van een mens in Christus, veertien jaar geleden is het – of dat het in het lichaam was, weet ik niet, of dat het buiten het lichaam was, weet ik niet, God weet het – dat die persoon weggevoerd werd naar het Paradijs…”. Hij zei ook: “….ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen.” 2 Cor. 12:3-4, 5:8
Maar iets veranderde, wat heden van invloed is op jou en mij. Jezus gebruikte een terminologie die hij nooit eerder gebruikt had, toen Hij met Maria bij het graf sprak: : Ga naar Mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar Mijn vader en uw Vader, naar Mijn God en uw God”. Waarom zei Hij dat op die manier? Omdat iets voor eeuwig veranderd was tussen Hem en de Vader – en dat is voor volgende week. Tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar cwowi@aol.com