We weten allemaal dat Jezus niet op 25 december geboren is, maar het kan zeker geen kwaad de geboorte van het grootste geschenk dat de mens ooit heeft gekregen, te vieren. Per slot van rekening vieren wij onze verjaardagen ook op een andere dag, als dat beter uitkomt voor degenen waar we van houden, dus hetzelfde kunnen we toch ook voor de Heer doen.
De heidense oorsprong van het feest van Saturnalia op 25 december, hindert ons niet, ook al hebben wij daar kennis over. Dat wil nog niet zeggen dat we het vergoelijken, noch beoefenen, net zomin als we dat doen met het geven van bloemen aan onze geliefden op Valentijnsdag.
Je kent Valentijnsdag toch wel? 14 februari. Wist je dat dit het vruchtbaarheidsfeest van Lupercalia was, de dag dat de namen van jonge vrouwen op een stukje papier werden geschreven, die vervolgens in een pot gedaan werden, waarna jonge mannen een naam konden trekken om seks mee te hebben. Vervolgens werd het meisje met een zweep gegeseld, omdat men geloofde dat dit de vruchtbaarheid zou verhogen alvorens seks te hebben. Men geloofde dat op 14 februari en Lupercalia, het ‘paarseizoen’ begon.
Maar het kan mij niet schelen wat de heidense wortels van Valentijn zijn, en evenmin wat de heidense wortels van Kerst zijn, want het vieren van de geboorte van Jezus en de verjaardag van mijn vrouw, zijn beiden als aan de Heer. Wat wij doen, doen wij voor de Heer, evenals zij die ervoor kiezen die dag niet te vieren, dat ook als voor de Heer doen, en Hij accepteert ons beiden. Daarom hebben wij vrede met elkaar, zoals dat door de Schrift wordt aangegeven, in het bijzonder in Romeinen 14:1-12.
Nu naar het onderwerp: de zoon gegeven, het kind geboren
Jesaja 9:5 zegt: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouders…”
De Zoon moest allereerst vanuit de hemel worden gegeven, zodat Hij het kind geboren in Bethlehem kon worden.
“Verheerlijkt Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.” Johannes 17:5
“Vader, U hebt ze mij toevertrouwd, en ik wil dat zij zullen zijn waar Ik ben; dan kunnen ze mijn glorie zien die u mij gegeven hebt, omdat u mij hebt liefgehad voor de schepping van de wereld.” (Groot Nieuws Bijbel)
Johannes 17:24
“Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf. En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is (werd, King James vert.) Johannes 5:26-27
De persoon Christus, het Woord, in het Oude Testament
“In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God…het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.” Johannes 1:1-2, 14
Wat bedoelde Johannes in 1:14 toen hij zei ‘Het Woord (van de Vader) is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’?
De jongen Samuel
In 1 Samuel 3 zien we dat de jongen Samuel de hogepriester Eli dient in de tabernakel. Vers 1 zet de toon door te zeggen “Nu was in die dagen het woord des Heren schaars, gezichten waren niet talrijk.” Dit verbindt voor altijd het Woord van de Heer met een gezicht, of visioen.
De Heer roept Samuel bij zijn naam; voor de eerste keer in vers 4, en de jongen denkt dat Eli hem roept, zoals vers 7 zegt: ‘Samuel nu kende de Heer nog niet, nog nooit was hem een woord des Heren geopenbaard.”
Je kent het verhaal wel – de Heer roept Samuel 3 keer bij naam ‘Samuel, Samuel’ en iedere keer gaat hij naar Eli, denkend dat Eli hem roept. Toen begreep Eli dat het de Heer was die riep en zegt dat Samuel Hem moet antwoorden als hij Zijn stem hoort.
Misschien denk je dat de stem van de Heer als een stem in Samuel hoofd was, of misschien als een onzichtbare, maar hoorbare stem. Beide veronderstellingen zijn fout, want vers 10 zegt: “Toen kwam de Here, bleef daar staan en riep als de vorige keren: ‘Samuel, Samuel!’
We weten dat dit inderdaad een visioen van de Heer was, want vers 15 zegt ‘Samuel zag ertegenop Eli het gezicht (visioen) mee te delen.’ Samuel zag de Persoon van het Woord des Heren. Hij kwam Samuël’s kamer binnen en sprak tot hem…verbazingwekkend.
Maar wacht – er is meer! Het Woord van de Heer
Vers 21 somt het op en zet de koers voor alle profeten die na Samuel komen: “De Here verscheen ook verder in Silo, want Hij openbaarde Zich in Silo aan Samuel door het Woord des Heren.”
Samuel werd een ziener genoemd, wat een andere naam is voor profeet, omdat zieners in de Geestelijke wereld kunnen zien; omdat hij de eerste profeet voor Israël was en de eerste koning voor Israël inluidde, is hij het toonbeeld – het perfecte voorbeeld – voor alle profeten na hem.
Dat wil dus zeggen dat wanneer wij de profeten van het Oude Testament lezen, en zij zeggen ‘het Woord van de Heer kwam tot…’ ze het niet hebben over een stem in hun hoofd, ook niet over een onzichtbare hand die hun pen leidde om ‘woorden’ voor Israël of Juda of iemand anders, op te schrijven.
Als zij zeggen ‘het Woord van de Heer kwam tot…’ dan zeggen ze, zoals dat met Samuel het geval was, dat ze een visioen van de Persoon van het Woord van de Heer hadden en dat Hij tegen hen zei welke boodschap ze iemand moesten geven, wat later dus een deel van onze Bijbel geworden is.
Jeremia 1:4-9 is een geweldig voorbeeld
“Het Woord des Heren kwam tot mij: Eer Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend en eer gij voortkwam uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd; tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld. Doch ik zeide: Ach Here, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong (het Hebreeuwse woord hier gebruikt voor ‘jong’ is ‘na’ar, wat aangeeft dat hij nog niet eens een tiener was)…toen strekte de Here zijn hand uit en roerde mijn mond aan en de Here zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond…”
Zie je dat het Woord van de Heer tot Jeremia kwam en dat Hij Zijn hand uitstrekte? Zoals dat bij Samuel was, die 600 jaar voor hem leefde, verscheen het Woord van de Heer, de Persoon, nog steeds aan de profeten. Als de profeten zeggen ‘het Woord van de Heer zegt,’ dat herhalen ze wat ze, in het visioen, de persoon van het Woord van de Heer hebben horen zeggen.
Tijd en ruimte ontbreekt om hier dieper op in te gaan, maar vanaf Genesis 15:1 waar het Woord des Heren aan Abram verscheen, en hem vertelt dat zijn nageslacht zo groot als de sterren des hemels zal worden, tot Ezechiël 1:3 waar Ezechiël zegt dat het Woord des Heren in een visioen tot hem kwam toen hij aan de oever van de rivier stond, tot Jona, waar het Woord des Heren tot hem kwam en zegt dat hij naar Ninevé moet gaan, tot Jesaja en al de ‘kleine’ profeten aan toe die allen noemen dat het Woord des Heren kwam tot…of dat ‘het Woord des Heren zegt…’.
(ik ga in mijn serie ‘I AM; Who Jesus is and where He came from’ hier dieper op in, voor wie geïnteresseerd is in deze studie).
Het Woord werd vlees
Hoe interessant is het dat de apostel Johannes in 1:14 zegt: ‘Het Woord (van de Heer) is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.’ Wat een geweldige uitspraak! Dat de persoon van het Woord des Heren, die aan Abram verschenen was en aan de profeten, beginnend met Samuel en verder door de eeuwen heen, nu vlees geworden was en onder hen gewoond had – wow!
Wat moet er wel niet in Johannes en Petrus en de anderen omgegaan zijn – het Woord dat tot Abraham sprak, tot Samuel, Elia, Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de rest – en Hij was daar, at met hen, wandelde met hen, leerde hen…wow.
Hoe heeft die verandering plaatsgevonden, van het Woord des Heren, die door de eeuwen heen aan mensen verschenen was, naar een baby, verwekt in de baarmoeder van een tiener?
Dat komt de volgende week! Tot dan, zegen,
John Fenn
www.cwowi.org
mail naar [email protected]