Wat gebeurde er met Jezus volgend op Zijn dood?
Nadat Hij triomfeerde aan het kruis, kon Hij zich vrijuit naar believen bewegen in de geestelijke wereld, gelokaliseerd in de lagere gedeelten van de aarde.
Efeziërs 4:8-9:
“Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten?” (gewesten, meervoud)
Paulus haalt in Efeziërs 4:8-9 een gedeelte uit Psalm 68:18-20 aan, en zijn oorspronkelijke lezers zouden de volheid van dit gedeelte begrepen hebben. Dit is zo geweldig, ik kan de gelegenheid niet voorbij laten gaan om dit te delen:
“Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen – om daar te wonen, o Here God.” Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt hij ons, die God is ons heil. Sela. Die God is ons een God van uitreddingen; bij de Here Here zijn uitkomsten tegen de dood.”
Het verschil tussen wat Paulus zegt ‘gaven gaf Hij aan de mensen’ in Efeziërs en ‘gaven in ontvangst genomen onder de mensen’ in de Psalmen, komt door het verschil in het Hebreeuws en het Grieks, wat naar het Engels en andere talen vertaald werd – de volheid van sommige dingen komen niet goed over als je van de ene taal naar de andere gaat. Het Hebreeuws zegt dat Hij gaven ontving VOOR en/of ONDER de mensen, om onder hen te wonen.
Merk op dat de gaven die Jezus ontving om aan de mensen te geven, bedoeld zijn voor en onder de weerspannigen, zodat God onder hen kan wonen. Met andere woorden, Hij wil dat Zijn gaven ‘buiten’ gezien worden en waar Jezus hen het meest demonstreerde, in huizen en gemeenschappen, buurten en in het gewone leven – onder hen die niet gered zijn, omdat Jezus te midden van gewone mensen leefde; in alledaagse situaties manifesteerde Hij de gaven van de Geest, die het hart van de Vader laten zien.
Paulus zinspeelt hierop, in 1 Corinthiërs 14:22, waar hij zegt dat de tongen, die uitgelegd moeten worden, een teken zijn voor hen die niet geloven (tongen met uitleg is gelijk aan profetie), zodat wanneer zij in jouw huis komen (huiskerk is de context) zij het bovennatuurlijke meemaken en weten dat God in hun midden is.
Gaven van genezingen zijn bovenal bedoeld voor hen die niet gered zijn, zodat gezien wordt dat God onder hen is. Woorden van kennis en woorden van wijsheid zijn allereerst bedoeld om hen te zegenen met Gods aanwezigheid in hun leven! Denk eens aan alle gaven van genezingen in de Evangeliën die Jezus deed, alle wonderen, de profetieën, woorden van kennis en wijsheid – er was vóór de opstanding nog niet één persoon gered – Jezus deed al die dingen onder de ongelovigen.
Waar ik vervolgens op wil wijzen
Merk ook op dat in Psalm 68, het Hebreeuwse woord voor ‘heil’ ‘Yeshua’ is, of Jezus. In de meeste gevallen in het Oude Testament, als je het woord ‘redding’ ziet, is het ‘Yeshua’ in het Hebreeuws. Dus vers 20 leest als volgt:
“Geprezen zij de Here, dag aan dag overlaadt Hij ons met zegeningen, de God (Vader) van onze Jezus.
Selah (Pauzeer om na te denken). Die God is ons een God, de God van Jezus, en bij de Here (Jezus) zijn uitkomsten tegen de dood.”
De lagere, aardse gewesten: Hel en Paradijs
In die tijd was er een plek dat Paradijs genoemd werd, ook wel Abrahams boezem, alsmede gevangenschap, omdat dit de plek was waar de rechtvaardigen die gestorven waren, naartoe gingen. Ze werden gevangen gehouden tot de zonde uit de weg genomen was, waardoor ze naar de hemel zouden kunnen opvaren. Men gelooft dat het paradijs een parkachtige plek is, met gras, bomen en water, waar men het laatste offer afwachtte.
Toen Paulus zei dat Jezus bij Zijn opstanding de gevangenis gevangen nam (herziene Statenvertaling), bedoelde hij dat. Zij die gevangen waren door de zonde van de wereld, werden nu gevangenen van het Leven, vrij om met Jezus op te varen naar de hemel.
Dan was er ook de hel, een andere plek waar men vastgehouden werd, dat tot op de dag van vandaag bestaat. Het wordt beschreven in Lucas 16:19-31 als zijnde aangrenzend aan het Paradijs, zodat zij die in de hel zijn, het paradijs wel kunnen zien, maar door een onoverkomelijke kloof gescheiden zijn, en dus de hel niet kunnen ontvluchten. Ook zij die in het Paradijs zijn, kunnen de kloof niet overbruggen om hulp te verlenen aan die in de hel zijn. Deze twee plekken werden ‘de lagere gewesten van de aarde’ genoemd, waar Jezus naar afdaalde na Zijn dood.
Nu is er nog maar één plek in het hart van de aarde, de hel.
Hel werd bereid, niet geschapen, maar bereid, volgens Mattheüs 25:41 en Openbaring 12:8, omdat er in de hemel geen plaats meer gevonden werd voor de rebellerende engelen, en later voor rebellerende mensen.
Het is een daad van genade van de Vader, omdat satan zijn eigen koninkrijk wilde, apart van alles wat God is, dat God hem gaf wat hij wilde (omdat God uiteraard niet van plan was het universum aan hem te geven tijdens zijn opstand). Dus werd er een koninkrijk voor hem bereid, en dat is de hel, een koninkrijk zonder God en alles dat God is – in de Vaders ultieme rechtvaardigheid van het hebben van een vrije wil, moest er een plek bereid worden voor die engelen en mensen die Hem niet willen.
Jezus beschrijft het als een koninkrijk, zeggende “de poorten van de hel” zullen openbaring van de Vader niet overweldigen, in Mattheüs 16:18, wat een overheidsterm is. Simson droeg de deuren van de stadspoort van Gaza* weg, liet daarmee zien dat hij nu de baas was. Het was bij de poorten dat het stadsbestuur bijeenkwam om zaken te beoordelen, huwelijken te bevestigen en zaken contracten te tekenen. Voorbeelden daarvan zijn te zien in Boaz, die naar de oudsten bij de poorten ging, om met Ruth* te kunnen trouwen, en bij Absalom, die in de poort zat* om zijn vader te ondermijnen. *Richteren 16:1-3, Ruth 4:1-2, Job 29:6-8, 2 Samuel 15:1-6
Petrus benoemt dat Jezus, in Zijn nederdalen in de lagere delen van de aarde, Zichzelf aankondigde aan de ‘geesten in de gevangenis’(hel) die Noach ongehoorzaam waren geweest – 1 Petrus 3;19-20. Het is interessant dat Petrus niet het woord ‘evangelizo’ gebruikt, waar wij het woord ‘evangeliseren’ vandaan hebben, als hij zegt dat Jezus ‘gepredikt’ heeft aan de geesten in de gevangenis, maar het woord ‘kerusso’ wat ‘aankondigen, proclameren’ betekent – geen uitnodiging, slechts een aankondiging. Wat een langverwacht “Zei Ik toch” bevestiging voor Noach!
Nadat Hij tijd in beide delen van de aarde had doorgebracht, aan de hel om Zijn offer aan te kondigen en Noach’s geloof en daden te bevestigen, keerde Hij terug naar het Paradijs om hen mee naar huis te nemen.
Hier refereert Hij naar in Johannes 20:17 toen Hij tegen Maria zei, net na Zijn opstanding, dat zij Hem niet moest ophouden, omdat Hij ‘nog niet opgevaren was’. Maar, zei Hij “Ga naar Mijn broeders en zeg hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, naar Mijn God en uw God.” Die avond kwam Hij weer naar hen toe en bracht tijd met hen door, liet Zijn wonden zien, enz. (vers 19)
Hebreeën 9:15-23 vertelt wat Hij nog meer deed na Zijn opstanding dan het Paradijs naar huis brengen. Hij ging het hemelse heiligdom binnen, en verscheen voor God om Zichzelf als het Laatste en Definitieve offer te verklaren; de schuld is betaald. Die avond, nadat Hij de naam boven alle namen gekregen had, verscheen hij aan de discipelen en in de 40 dagen daarna verscheen Hij nog vele keren meer, voordat hij 10 dagen voor Pinksteren naar de hemel voer. Aan het begin de 40-dagen lange verzoeking, aan het eind 40 dagen in overwinning.
Zou Jezus nog andere dingen gedaan hebben in de delen van de aarde, tussen het kruis en de opstanding in, de Bijbel noemt daar niets over, en iets speculeren zou zinloos zijn.
Volgende week een ander onderwerp. Tot dan,
Zegen, John Fenn
www.churchwithoutwalls.org
mail naar [email protected]